direct naar inhoud van 3.2 Geologie en geomorfologie
Plan: Hoogland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00048-0301

3.2 Geologie en geomorfologie

De geomorfologische gesteldheid van Hoogland en omgeving is sterk bepaald door de laatste twee ijstijden en de warmere perioden die daarop volgden. Hoogland ligt op een groter complex van dekzanden dat zich vormde in de laatste ijstijd (het Weichselien) toen het buitengewoon koud was en er periodiek een sterke verstuiving van zand kon optreden dat elders als dekzand weer werd afgezet. De afzetting vond plaats in de vorm van paraboolduinen die met de holle zijde naar de wind zijn toegekeerd en waarvan de armen in de vorm van ruggen zichtbaar zijn in het landschap. Er ontstond een golvend dekzandgebied met oost-west lopende ruggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00048-0301_0012.jpg"

Geomorfologie van de gemeente Amersfoort

Na de laatste ijstijd trad er een tot op heden voortdurende verbetering van het klimaat op en ontstond er een rijke vegetatie, vooral in de natte en moerassige laagten tussen de ruggen. Het water uit deze laagten werd via beken afgevoerd naar de Eem, die de centrale afvoer voor alle beken in de Gelderse Vallei vormt. Het oppervlak van de Vallei ligt naar het westen gekanteld. De beken stromen dan ook allemaal naar het westen toe af. Door een proces van veenvorming dat vele duizenden jaren duurde kon er in de Eemvallei een relatief dik veenpakket ontstaan. In het noorden van de Vallei is het resterende veenpakket nog 5 tot 7 meter. Door de inbraak en uitbreiding van het Almere (de latere Zuiderzee) raakte het gebied regelmatig overstroomd. Hierdoor werd vanaf de 11e of 12e eeuw een kleidek op het veen afgezet. Na het inklinken van het veen als gevolg van ontginning en ontwatering, werd het gebied nog diverse malen overstroomd, waarbij met name bij de Eemmond diepe erosiegeulen zijn gevormd en nieuwe kleilagen werden afgezet. Behalve met water dat via de Eemmonding het land binnendrong had de omgeving van Amersfoort ook te kampen met water afkomstig uit het oostelijke deel van de Gelderse Vallei. Tegen dit water werd, deels als onderdeel van de Grebbelinie, deels als vervolg daarvan een dijk aangelegd om Amersfoort en omgeving tegen dit water te beschermen. Later werd hierlangs het Valleikanaal gegraven. Hoogland lag buiten deze dijk. Er werd niet alleen hinder ondervonden van het water uit de Zuiderzee, maar in de lager gelegen delen ten noorden en oosten van Hoogland vonden ook regelmatig overstromingen plaats vanuit de Eem en de beken in de Gelderse Vallei. Dit vond vooral plaats wanneer bij hoge waterstanden in de Zuiderzee de afvoer uit de Vallei werd belemmerd en het water in de beken werd opgestuwd. Hierdoor is er rond Hoogland een tamelijk gecompliceerde bodemkundige situatie ontstaan. In tegenstelling tot het dekzandgebied zijn de veen- en kleigebieden weinig bewoond geweest. In het overgangsgebied van de pleistocene zandgronden naar de zeekleigronden komen in het aansluitende gebied ten noorden van Hoogland nog pollen voor. Pollen zijn oude, kleine, kunstmatig opgehoogde bewoningsplaatsen die de nodige bescherming moesten bieden tegen de herhaaldelijke overstromingen. Meestal stond er op een pol slechts één boerderij, soms kwamen er ook meerdere op voor. Sommige pollen zijn weer geheel of gedeeltelijke afgegraven. Het zijn vaak donker gekleurde gronden (o.a. tuineerdgronden met aardewerkscherven met geelgroene fosfaatplekken van vergane botten).

De regelmatige overstromingen hebben hun weerslag gehad op de bodemvormende processen en vervolgens ook op het bodemgebruik. Het bodemgebruik van het gebied bij Hoogland is gedifferentieerd: akkerbouw en tuinbouw op de dekzandrug en grasland in het beekdal. De percelen waren klein en omzoomd door een dicht netwerk van hagen en houtwallen, die veelal loodrecht op de dekzandrug staan. Langs de Zevenhuizerstraat liepen ze ook evenwijdig aan de weg, waardoor de percelen geheel omhaagd waren. In de lagere delen trof men vooral elzensingels aan. Op de hogere delen zullen ook gewone es, meidoorn, sleedoorn en zomereik deel hebben uitgemaakt van de hagen.