Plan: | Chw-bestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten - energi... |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00174-0201 |
In de Amersfoortse bestemmingsplannen voor de bedrijfsterreinen is in de bijlagen bij de planregels een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. In combinatie met de planregels kan op basis van deze Staat worden vastgesteld of een bepaald type bedrijf is toegestaan.
In de bovengenoemde bestemmingsplannen zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ook biomassacentrales en met fossiele brandstoffen gestookte installaties voor energievoorziening opgenomen. Daarmee zijn deze installaties op een groot aantal plekken in de stad zonder meer toegestaan. Dat is niet meer in overeenstemming met actueel gemeentelijk beleid.
In de door de raad op 9 juli 2019 vastgestelde Warmtevisie Amersfoort is aangegeven dat met fossiele brandstoffen gestookte centrales en ook houtgestookte biomassacentrales niet passen in een C02-neutrale warmtevoorziening die de gemeente voorstaat. Om de ontwikkeling van een warmtenet op korte termijn op gang te helpen, kan het nodig zijn deze op te starten met een hogetemperatuurbron, zoals biomassa. Dit wordt echter gezien als een tussenoplossing. In het beoogde eindbeeld voor de Amersfoortse warmtevoorziening hebben fossiele brandstoffen en houtige biomassa geen rol. Dat betekent dat vanaf nu geen nieuwe initiatieven voor energieopwekking met houtige biomassa of fossiele brandstoffen worden toegestaan.
Bij de behandeling door de gemeenteraad op 6 maart 2018 van het raadsvoorstel Amersfoort CO2-neutraal: uitvoeringsprogramma 2018 en de opgave voor 2030 in beeld is ook door de raad een amendement 2018-035A aangenomen om houtige biomassa als brandstof in Amersfoort uit te sluiten. Aan het desbetreffende raadsbesluit is als beslispunt toegevoegd “biomassa in Amersfoort niet langer te beschouwen als transitiemiddel naar duurzame energiebronnen en de bestaande biomassaketels die in gebruik zijn bij de gemeente op termijn te vervangen door duurzame alternatieven'.
Nieuwe installaties kunnen alleen worden geweerd door het toestaan van deze bedrijven uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de relevante bestemmingsplannen te schrappen of een specifieke categorie uit te sluiten. Daarom is dit Chw-bestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten – energieinstallaties met houtige biomassa en/of fossiele brandstoffen gemaakt.
Doel van dit bestemmingsplan is om nieuwe houtige biomassacentrales en met fossiele brandstoffen gestookte installaties voor energievoorziening op de bedrijfsterreinen te weren. Deze herziening wijzigt de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de relevante bestemmingsplannen door houtige biomassacentrales uit te sluiten van de toegestane bedrijfsactiviteiten en kolen-, olie- en gasgestookte bedrijven te schrappen.
Die relevante bestemmingsplannen zijn de bestemmingsplan Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen uit 2014 (dat beslaat de bedrijventerreinen Isselt, inclusief de Kop van Isselt/deel Oliemolenkwartier, De Hoef, Calveen, De Wieken Zuid, Bedrijvenpark Vathorst en De Brand) en het bestemmingsplan Entreegebied de Wieken Zuid uit 2016. Omdat het om de wijziging gaat van meerdere bestemmingsplannen wordt dit bestemmingsplan een Parapluherziening genoemd.
Om duidelijk aan te geven dat er met dit bestemmingsplan sprake is van een aparte planfiguur in de ruimtelijke ordening, wordt niet gesproken over het ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten – energieinstallaties met houtige biomassa en/of fossiele brandstoffen, maar over het Chw- ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten – energieinstallaties met houtige biomassa en/of fossiele brandstoffen.
Chw staat voor Crisis- en herstelwet. Deze wet maakt het mogelijk om via het spoor van het bestemmingsplan niet alleen ruimtelijk relevante maar ook duurzaamheidsthema's te regelen (zoals in het voorliggende geval het verbod om nieuwe biomassacentrales en fossiel gestookte installaties te bouwen).
Het Chw-bestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten – energieinstallaties met houtige biomassa en/of fossiele brandstoffen vervangt de Staat van bedrijfsactiviteiten van 2 bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.4). De begrenzing van deze bestemmingsplannen samen vormt het plangebied.
Begrenzing bestemmingsplannen Bedrijventerreinen e.o. en snelwegen en
Entreegebied de Wieken Zuid
Dit Chw-bestemmingsplan vervangt gedeeltelijk de bestemmingsplannen die zijn opgenomen in bijlage 1 en 2 bij de regels. In dit overzicht is ook aangegeven welke bijlagen met de onderhavige Parapluherziening worden vervangen.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding, regels en een toelichting en is digitaal raadpleegbaar. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend (maar kan in voorkomende gevallen wel helpen bij de interpretatie van de regels en de verbeelding).
Het bestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten is een paraplubestemmingsplan waarmee in 2 bestemmingsplannen de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt vervangen.
Dit is een Parapluherziening. Dat betekent dat via dit plan twee bestaande bestemmingsplannen in één keer worden herzien.
Dit plan kent geen bestemmingen, omdat een enkel onderdeel uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten van de bestemmingsplannen wordt gewijzigd. Dat betekent dat de geldende bestemmingsplannen en bestemmingen voor het overige deel van kracht blijven. Op de verbeelding zijn dan ook geen bestemmingen aangeduid.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
1. Inleidende regels
2. Bestemmingsregels
3. Overgangs- en slotregels.
In artikel 1 (inleidende regels) worden belangrijke begrippen nader gedefinieerd.
In artikel 2 (bestemmingsregels) zijn de inhoudelijke bepalingen opgenomen waarmee bereikt wordt dat de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor de aan de orde zijnde bestemmingsplannen wordt gewijzigd. In dit artikel is een tabel opgenomen, waarin per bestemmingsplan de te vervangen onderdelen zijn aangegeven.
Artikel 3 beschrijft voor welke adressen deze Parapluherziening niet geldt. Op deze adressen zijn houtige biomassacentrales aanwezig of onherroepelijk vergund. De voorliggende Parapluherziening verandert daar niets aan. Om te voorkomen dat deze (toekomstige) bedrijven door het voorliggende bestemmingsplan onder overgangsrecht worden gebracht (= het wegbestemmen van een legale bestaande situatie) worden ze buiten de Parapluherziening gehouden. Alleen indien voldoende aannemelijk is dat de situatie binnen een periode van 10 jaar zal worden beëindigd kunnen bestaande of vergunde bouwwerken en gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht. Daar is in het voorliggende geval geen sprake van. Artikel 3 geeft verder aan dat van de in tabel 2.1 genoemde bestemmingsplannen de regels en de verbeelding, voor zover deze niet door dit bestemmingsplan worden herzien, onverminderd van toepassing van blijven.
Artikel 4 (overgangs- en slotregels) regelt het overgangsrecht en artikel 5 bestaat uit de slotregel. De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan. De slotregel in artikel 5 geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald.
Onderhavige Parapluherziening is opgesteld om nieuwe houtige biomassacentrales en fossiel gestookte installaties voor energievoorziening te weren. Deze herziening maakt op zichzelf geen ontwikkelingen mogelijk. Het plan wordt daarmee uitvoerbaar geacht.
Met deze Parapluherziening wordt geen (aangewezen) bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk gemaakt. Daarom behoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld.
Op basis van artikel 3.1.1, eerste lid, van het Bro dienen gemeenten vooroverleg te voeren over in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen. Volgens de nota van toelichting bij artikel 3.1.1. van het Bro (blz. 54; Stb. 2008, 145) is aangegeven dat het overleg beperkt dient te blijven tot die overheidsinstanties waarmee overleg werkelijk noodzakelijk is om te voorkomen dat de taak of verantwoordelijkheid van het andere overheidsorgaan ontoelaatbaar wordt beperkt, of dat het door dat orgaan te behartigen belang aantoonbaar wordt geschaad. Indien het gaat om een bestemmingsplanherziening van geringe omvang dan wel van in planologisch opzicht ondergeschikt belang, waarbij niet of in geringe mate herschikking van betrokken belangen aan de orde is, zou kunnen worden volstaan met een simpel overleg of zal wellicht zelfs geen overleg behoeven plaats te vinden, aldus de nota van toelichting.
Gelet op de zeer beperkte wijziging die onderhavig bestemmingsplan mogelijk maakt en het feit dat geen overheidsorganen in hun belangen worden geschaad, is voor onderhavige Parapluherziening geen vooroverleg gevoerd.
De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze inwoners en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.
Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling. Dit bestemmingsplan voldoet aan de voorwaarden om de procedure behorende bij model 1 te volgen vanwege het beperkte karakter en het feit dat er geen strijd is met actueel gemeentelijk beleid en/of het beleid van andere overheden.
Het presidium van de gemeenteraad heeft ingestemd met model 1. Dit betekent dat er geen inspraak wordt gehouden over het concept van het Chw-ontwerpbestemmingsplan.
Het Chw-ontwerpbestemmingsplan heeft van 26 september tot en met 6 november 2019 ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid had een zienswijze over het bestemmingsplan kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Van deze gelegenheid is wel/geen gebruik gemaakt.
Het bestemmingsplan is ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Op ……..heeft de gemeenteraad van Amersfoort het Chw-ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Staat van Bedrijfsactiviteiten – energieinstallaties met houtige biomassa en/of fossiele brandstoffen vastgesteld.