Plan: | Chw bestemmingsplan Over de Laak, 't Hammetje |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0307.BP00187-0201 |
De gemeenteraad van Amersfoort heeft op 5 juli 2016 de 'Ontwikkelingsvisie Over de Laak' vastgesteld. Deze ontwikkelingsvisie beschrijft de mogelijke toekomstige invulling van drie gebieden: ’t Hammetje, Speelpolder en Waterrijk. Ook komen er nieuwe routes om te fietsen en wandelen.
Afbeelding: drie deelgebieden van de ontwikkelingsvisie 'Over de Laak'
In de ontwikkelingsvisie zijn de kaders vastgelegd voor de verdere ontwikkeling van het gebied Over de Laak. ‘Ruimte voor lichte recreatie, nieuw natuur en behoud van de kwaliteiten van het polderlandschap in ‘Over de Laak’ en een goede overgang naar het waardevolle landschap van Arkemheen’ is de ambitie voor dit gebied, in de visie uitgewerkt tot een set randvoorwaarden.
Eerst is voor het deelgebied Waterrijk een plan uitgewerkt. Dit deelgebied wordt ingevuld met nieuwe natuur, diverse recreatiemogelijkheden, een tuinderij, voedselbos, de moestuinvereniging en een herontwikkeling van de bestaande erven. Het bestemmingsplan voor deelgebied Waterrijk is vastgesteld op 3 december 2019 en onherroepelijk/in werking getreden op 24 januari 2020. Met de aanleg van dit eerste gebied wordt in het voorjaar van 2021 gestart.
Daarnaast is een ontwerp gemaakt voor de inrichting van deelgebied 't Hammetje. Dit gebied krijgt een recreatieve functie. Een plek om te wandelen en fietsen, sporten en spelen in een natuurlijke omgeving rond de waterplas. Er wordt daarbij ruimte geboden aan kleinschalige andere functies, zoals scouting en kleinschalige horeca.
Als laatste ontwikkeling zal het plan voor deelgebied Speelpolder worden uitgewerkt. Speelpolder is een plek waar kinderen kunnen spelen op een natuurlijke wijze. Waar ook gefietst en gewandeld kan worden en ruimte komt voor een hondenlosloopgebied.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het deelgebied 't Hammetje. Dit bestemmingplan is een zogenaamd 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'. Wat dit precies inhoudt en hoe dit is toegepast wordt uitgelegd in Hoofdstuk 5.
Het plangebied voor 't Hammetje ligt net buiten de bebouwde kom aan de noordkant van Amersfoort. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de gemeentegrens met Nijkerk. Aan de oostzijde grenst het gebied aan de Oeverweg, Verbindingsweg en de A28. Aan de zuidkant ligt de Domstraat, het riviertje de Laak en daarachter de woningen van de wijk Vathorst. Aan de westkant liggen de woningen van de Domstraat 82A en 82B, akker- en grasland (agrarische percelen) en de Palestinaweg Oost.
Ter plaatse van 't Hammetje geldt het bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst', in juni 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. De waterplas en het gebied rondom de plas heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Recreatie'. De gronden die voor 'Recreatie' zijn aangewezen, zijn bestemd voor de beoefening van vissport als vorm van dagrecreatie (artikel 20.1 van de planregels 'Bestemmingsomschrijving'). Het gebouw in het zuidoosten van het plangebied, waar op dit moment leer-werkboerderij 'Land in zicht' is gevestigd (Domstraat 80), heeft de functieaanduidingen 'Horeca van categorie c' en 'Bedrijfswoning'. 'Horeca van categorie c' wordt in artikel 1.62 (begripsbepalingen) van de regels omschreven als: 'Horeca als nevenfunctie in andere instellingen of hoofdfuncties (sportkantines, hotel, buurthuis, pension e.d)". Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan (artikel 20.1 van de planregels 'Bestemmingsomschrijving'). Het noordelijk deel van het plangebied heeft nu nog de bestemming 'Agrarisch met waarden – Slagenlandschap met perceelsbegroeiing', waar 'het weiden van vee en/of het verbouwen van gewassen' en 'extensief recreatief medegebruik' is toegestaan. De gronden zijn daarnaast onder andere bestemd voor de instandhouding, bescherming en ontwikkeling van de landschappelijke- en cultuurhistorische waarden van het open landschap' (artikel 5.1 van de planregels 'Bestemmingsomschrijving').
Ter plaatse geldt - naast bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst', ook bestemmingsplan Veegplan B. Dit veegplan is vastgesteld op 26 september 2017. Voor dit plangebied zijn in dit veegplan de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 4' en 'Waarde - Archeologie 5' uit het bestemmingsplan 'Hooglanderveen en Vathorst', aangepast naar 'Waarde Archeologie 3' en 'Waarde Archeologie 4'.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Veegplan B
Nieuw bestemmingsplan
De voorgenomen plannen voor het deelgebied 't Hammetje kunnen niet binnen het geldende bestemmingsplan uitgevoerd worden. De noordelijke helft van het plangebied heeft nog een agrarische bestemming, welke gewijzigd moet worden naar recreatie. Ook past de nieuwe horeca en scouting qua functie en bebouwing niet binnen het geldende bestemmingsplan en krijgt de recreatieve bestemming een bredere invulling dan alleen 'vissport als vorm van dagrecreatie'.
Om het plan te kunnen realiseren wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld volgens artikel 3.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Dit bestemmingsplan is volgens een voor Amersfoort uniforme systematiek opgesteld. Verder is voldaan aan de verplichting tot digitalisering en digitaal gebruik van bestemmingsplannen (het bestemmingsplan is volgens de IMRO-standaard (Informatie Model Ruimtelijke Ordening) gemaakt).
Daarnaast worden er, vooruitlopend op de in aantocht zijnde Omgevingswet, regels aan het bestemmingsplan toegevoegd die niet alleen betrekking hebben op een goede ruimtelijke ordening maar ook op een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. De Omgevingswet wil nieuwe, duurzame ontwikkelingen in de samenleving mogelijk maken en wettelijk ondersteunen. Ondanks dat de Omgevingswet pas (volgens de huidige planning) in 2021 in werking treedt is het nu al mogelijk om gebruik te maken van de mogelijkheden van deze wet. Voor Amersfoort is dit mogelijk omdat Amersfoort met haar hele grondgebied is aangewezen als experimenteergebied op basis van de Crisis en herstelwet (15e tranche). Hier zullen we nader op in gaan in Hoofdstuk 5 Verbrede reikwijdte - Omgevingswet van deze toelichting.
Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting begint met een beschrijving van de beleidskaders in Hoofdstuk 2. In Hoofdstuk 3 staat de planbeschrijving van dit deelgebied. De omgevingsaspecten worden in Hoofdstuk 4 uiteengezet. Vervolgens behandelen de hoofdstukken 5, 6, 7 achtereenvolgens de verbrede reikwijdte, de juridische-, economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
De regels zijn ingedeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen en de wijze van meten. In hoofdstuk 2 staan de regels voor de verschillende bestemmingen. Het betreft regels over bebouwing en gebruik van de gronden. Algemene regels, die betrekking hebben op alle bestemmingen, zoals algemene bouwregels, staan in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 bevat het overgangsrecht en de slotregel.
Op de verbeelding is aangegeven welke bestemmingen op welke plek gelden. Door in de digitale verbeelding te klikken (zie www.ruimtelijkeplannen.nl) zijn alle relevante gegevens voor de betreffende locatie te zien.
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de inhoud van het ruimtelijk relevante beleid voor het bestemmingsplan 'Over de Laak - 'Hammetje'. Het beleid vormt het kader van toetsing van de huidige situatie en nieuwe ontwikkelingen. Het beschreven beleidskader is daarmee een van de bouwstenen voor de visie op het plangebied en de opzet van de juridische regelingen.
Vanwege de beperkte omvang is een beschrijving van het Rijksbeleid achterwege gelaten. De ontwikkeling is niet in strijd met dit beleid. De relevante milieuwetgeving komt aan de orde in Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten.
De gemeenteraad van Amersfoort heeft op 9 juli 2013 de 'Structuurvisie Amersfoort 2030' vastgesteld. Deze structuurvisie schetst de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Amersfoort en biedt een samenhangend ruimtelijke ontwikkelingsperspectief met een nieuwe sturingsfilosofie.
Visiekaart Structuurvisie Amersfoort 2030
In de structuurvisie wordt ingezet op uitnodigingsplanologie. De hierbij benodigde uitgangspunten worden in de structuurvisie meegegeven. Bijvoorbeeld dat plannen een bijdrage moeten leveren aan duurzaamheid, aan de fysieke-, sociale- of economische kwaliteit van de stad, aan de diversiteit van de stad of dat plannen moeten voortbouwen op bestaande cultuurhistorische kwaliteiten.
Naast de uitgangspunten zijn er negen Amersfoortse principes die voor bepaalde plekken in meer- of mindere mate van toepassing zijn. Deze principes hebben te maken met leefklimaat, bereikbaarheid en economie. Door deze Amersfoort principes te koppelen aan een specifieke gebiedsontwikkeling kan de raad richting geven aan een ontwikkeling. Daarbij is maatwerk van belang en kiest de gemeente per ontwikkeling haar rol.
In het Amersfoortse buitengebied liggen bijzondere kansen voor de verbreding van de bestaande landbouwactiviteiten. Het gaat hierbij dan om een ontwikkeling van de landbouw waarbij er sprake is van toekomstperspectief en de relatie stad-landbouw wordt benut. De productie van voedsel voor de stad kan gecombineerd worden met het leveren van andere diensten en producten aan de stad zoals recreatie, natuureducatie, zorg en energie.
Verder staat in de structuurvisie aangegeven dat er aan de noordkant van Amersfoort een sterke behoefte is aan een groen recreatief uitloopgebied. Hiertoe wordt het gebied ten noorden van de Laak een groen en recreatief gebied voor de inwoners van Amersfoort Noord met functies voor sport, natuur en recreatie.
Het plangebied ligt in de nabijheid van het Natura 2000 gebied Arkemheen en behoort cultuurhistorisch, geografisch en qua natuurwaarden tot de beschermde polder Arkemheen. Het gebied Over de Laak heeft een relatie met dit op circa 1 kilometer afstand gelegen Natura 2000 gebied, wat maakt dat ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op de beleving daarvan. Vathorst Noord kan zorgen voor een goede landschappelijke en recreatieve overgang van stad naar de polder.
De uitgewerkte plannen voor het plangebied Over de Laak - 't Hammetje zijn in overeenstemming met de uitgangspunten en principes zoals opgenomen in de Structuurvisie Amersfoort 2030.
In juni 2018 is het coalitieakkoord 2018-2022 'Samen aan de slag voor duurzame groei' gepresenteerd. In het coalitieakkoord zijn ambities geformuleerd voor de toekomst Amersfoort en zijn afspraken gemaakt over het behalen van de doelen die het toekomstbeeld werkelijkheid maken. Verduurzaming, in combinatie met de groei van de stad wordt gezien als de grootste opgave en zal voortvarend en in samenwerking met de stad opgepakt worden.
Groen is een van de grote kwaliteiten van Amersfoort en moet behouden blijven en zelfs versterkt worden. Vathorst Noord wordt gezien als één van de groengebieden van de stad. De ambitie voor Vathorst Noord is om dit te ontwikkelen tot een aantrekkelijk groen-recreatief uitloopgebied gecombineerd met goed ingepaste zonnevelden, mits kwalitatief goed uitgevoerd en ecologisch verantwoord. Er wordt ook aansluiting gezocht op het routenetwerk voor recreatie Midden Nederland.
Met de ontwikkeling van het gebied Over de Laak - 't Hammetje wordt uitvoering geven aan de ambitie voor de invulling van het groen-recreatieve uitloopgebied van Vathorst Noord.
In de beleidsvisie Groen Blauwe Structuur heeft het gemeentebestuur van Amersfoort in 2004 haar visie op de gewenste ontwikkelingen voor natuur, water, recreatie, cultuurhistorie en landbouw op hoofdlijnen vastgelegd. De beleidsvisie functioneert als toetsingskader voor onder meer herstructureringsprojecten, infrastructurele projecten, structuurvisie en bestemmingsplannen. De visie bestaat uit twee delen: de integrale visie op de Groen Blauwe Structuur en het uitvoeringsprogramma dat bijdraagt aan de realisatie van deze structuur (samen programma Groene Stad genoemd).
Het doel van deze integrale visie is het vormgeven van de groene en blauwe ruimte in de gemeente. Centraal staat versterking van de groene en blauwe structuren in de stad en in het buitengebied, waarin alle aspecten met betrekking tot het groen en water zijn afgewogen; met name de functies natuur, landbouw, recreatie, cultuurhistorie, water en landschap. Het behouden en verder ontwikkelen van deze groene en blauwe structuren zijn essentiële elementen voor het op peil houden en versterken van de karakteristiek van de stad en de kwaliteit van de leefomgeving.
Het gebied Over de Laak - 't Hammetje ligt ten noorden van Vathorst, in de overgang van het dekzandgebied naar de polder. Het gebied bestaat voornamelijk uit klei-op-veengebied. Het landschap in dit deelgebied wordt naar het noorden toe steeds opener tot aan de dijk langs de randmeren. Het behoort tot het voormalige Zuiderzeekleigebied. Het krekenlandschap in de polder Arkemheen getuigt hier nog van en wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een grote variatie in plant- en diersoorten. Polder Arkemheen heeft een internationale wetlandstatus en is grotendeels aangewezen als Natura 2000-gebied.
Voor de Groen Blauwe Structuur is vooral het riviertje de Laak en het gebied direct ten noorden daarvan van belang. Het gaat om een strook van circa 500 m breed en 2,5 km lang binnen de gemeentegrens. Dit gebied heeft een overwegend agrarische functie.
In het gebied ten noorden van de Laak wordt gestreefd naar natuurontwikkeling en recreatiemogelijkheden. Hiermee wil de gemeente voorkomen dat de recreatieve druk zich verplaatst naar het kwetsbare gebied Arkemheen of zorgt voor een overbelasting van het Hoevelakense Bos. Een goede landschappelijke overgang naar het waardevolle slagenlandschap met de houtwallen van Palestina en het open polderlandschap van Arkemheen is een voorwaarde.
Een groot deel van het gebied moet openbaar toegankelijk worden, waarbij de potenties voor natuurontwikkeling en -behoud moeten worden benut en er voldoende ruimte is voor recreatie.
De Groenvisie is een integrale visie welke in coproductie tussen betrokken inwoners, vertegenwoordigers van de G1000-werkgroep 'Keigroen Samendoen!', Klankbordgroep Groenbeleid, SGLA, raadsleden en college tot stand is gekomen. Deze visie is in 2016 vastgesteld. In de visie wordt het belang van een groene stad benadrukt. Een groene stad voor recreatie, stadslandbouw, klimaatbestendigheid en biodiversiteit. Een groene stad die samen met bewoners wordt vormgegeven en beheerd.
Doelen van de Groenvisie
In de Groenvisie zijn de volgende thema's opgenomen, met daarbij kort samengevat de geformuleerde doelen:
Bij al deze thema's uit de Groenvisie zijn dilemma's te noemen. Vaak zijn er tegenstrijdige belangen en wensen, kwaliteit versus kwantiteit, schaarse ruimte en middelen. Daarom is de Groenvisie verder uitgewerkt in de Bomenleidraad en de Groenkaart.
Het plan voor het deelgebied 'Over de Laak - 't Hammetje' sluit goed aan op de geformuleerde doelen van de Groenvisie. Met name de doelstelling 'Stad om volop van de genieten' ís voor dit gebied van belang. Er komt een aantrekkelijk groen recreatiegebiedje voor de inwoners van onder andere Vathorst. Veel mogelijkheden voor bewegen, recreëren in het groene park en op en langs het water. Goed bereikbaar voor de bewoners van Vathorst. Een uitnodigende inrichting met voldoende afwisseling, zodat diverse doelgroepen zich kunnen vermaken.
Onderstaand is een afbeeldingopgenomen van de Groenkaart voor Vathorst en Hooglanderveen. Hierop is 't Hammetje aangeduid als 'hoofdstructuur water', 'stadsgroen' en 'ambities buitengebied'. Ook heeft het een aanduiding '1'. Bij die aanduiding is vermeld dat het gebied een hoge ecologische en natuurwaarde heeft, een hoge kunst- en cultuurhistorische waarde, een hoge recreatieve en gebruikswaarde een hoge waarde ten aanzien van landschap en ruimtelijke structuur en een hoge waarde ten aanzien van milieu en klimaat. Al deze waarden worden met het plan voor 't Hammetje gerespecteerd en/of versterkt.
De gemeenteraad heeft de Bomenleidraad vastgesteld op 12 december 2017. De Bomenleidraad geeft aan hoe we in Amersfoort met bomen en andere houtopstanden omgaan en welke afwegingen we maken. De leidraad gaat over alle bomen in Amersfoort, dus zowel gemeentelijke bomen als bomen in eigendom van particulieren, woningbouwcorporaties of andere organisaties. De regelingen en bescherming zijn voor alle bomen en houtopstanden gelijk.
Bomen zijn van grote waarde en betekenis voor de stad. Ze zorgen voor een prettig woon- en leefklimaat. Bomen dragen bij aan het bereiken van doelstellingen als een gezondere stad, het verminderen van de effecten van een veranderend klimaat, een betere milieukwaliteit (bomen reduceren fijnstof, CO2 en leveren zuurstof) en meer natuur in de stad.
De Bomenleidraad geeft aan hoe we met bomen en houtopstanden willen omgaan en hoe we de waarden koesteren, beschermen en uitbouwen. De basis daarvan is het behoud en de bescherming van de bestaande bomen en grotere struwelen. We willen door goed beheer en zorg voor de groeiplaatsen onze bomen zo lang mogelijk vitaal en gezond houden. Daarmee bouwen we aan een robuuster en ecologisch functioneler bomenbestand en groenstructuur. Het behouden en planten van bomen in een stedelijke omgeving is een uitdaging. Volwassen bomen heb je niet van de ene op de andere dag. Bomen vragen tijd om tot volle wasdom te komen en dat maakt ze kwetsbaar in de concurrentiestrijd om de schaarse ruimte. We moeten daarom keuzes goed onderbouwd maken en het behoud, vergroten of het eventuele verlies aan waarde van bomen op een zorgvuldige en gelijkwaardige wijze afwegen ten opzichte van andere belangen en functies.
De bestaande bomen in het plangebied zijn geïnventariseerd. Het gebied is jarenlang verwaarloosd, waardoor er sprake is van wildgroei en achterstallig onderhoud. Bestaande bomen die in slechte conditie verkeren en/of gevaar opleveren moeten in ieder geval worden gekapt. Ook bomen die vanwege de uitvoering van dit plan niet kunnen blijven staan, moeten worden gekapt.
Bij de uitwerking van het plan ten behoeve van de uitvoeringsfase (technische uitvoering) wordt rekening gehouden met het behoud van zoveel mogelijk bestaande bomen. Er is een kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie van het bomenbestand gemaakt. Op basis daarvan wordt gekeken met welke, bij de uitgangspunten van het ontwerp passende, aanpassingen zoveel mogelijk van de meest beeldbepalende en/of ecologisch meest waardevolle bomen ingepast en dus behouden kunnen worden. De niet in te passen bomen worden, conform de uitgangspunten van de Bomenleidraad, bij de uitvoering gecompenseerd, waarbij de ecologische diversiteit, de toekomstwaarde en de meerwaarde voor fauna voorop staat.
De bijzondere beeldbepalende bomen die de waterplas een eigen sfeer geven worden gekoesterd. De oevers van de plas worden waar mogelijk getransformeerd tot natuurvriendelijke oevers wat een verrijking van de biodiversiteit oplevert. Voor de vleermuizen is het behoud van opgaande beplanting belangrijk om hun vliegroute te kunnen bepalen naar de plas om daar insecten te vangen. De functie van vliegroute voor vleermuizen wordt behouden en waar mogelijk versterkt.
De huidige smalle strook grond aan de oostzijde van het water, richting snelweg / afslag A28 is al dicht ingeplant met populieren en onderbeplanting. Hier willen we een wandelpad aanleggen van 3.50 meter breed. Daarvoor wordt deze strook waar mogelijk verbreed. We ontkomen er niet aan om hiervoor, op basis van het ontwerp, bomen te moeten kappen. Ook hierbij zal rekening worden gehouden met de vliegroutes van de vleermuizen.
In het noordelijk deel van het plangebied worden nieuwe bomen aangeplant. Dit nu nog agrarische gebied wordt omgevormd naar recreatie en natuur. Er zal deels nieuw bos ontstaan dat op natuurlijke wijze wordt ontwikkeld, waarbij er nadruk wordt gelegd op duurzame, inheemse soorten zoals beuken en eiken.
Zoals uit het bovenstaande blijkt moet bomen worden gekapt om het definitief ontwerp voor 't Hammetje mogelijk te maken. De te kappen bomen hebben veelal een beperkte kroonoppervlakte. Deze worden gecompenseerd door de aanplant van afzonderlijke inheemse bomen rondom de vijver en nieuwe bebossing in de noordelijke punt. Wel zullen meer bomen worden gekapt dan nieuw aangeplant. De nieuw aan te planten bomen hebben echter een hogere kwaliteit waardoor de algehele kwaliteit van het groen worden versterkt. Samen met de aan te leggen wandelpaden wordt de toegankelijkheid van het gebied veel groter. Daarmee kan het gebied beter gaan functioneren als groen-recreatie gebied. En daarmee wordt voldaan aan de doelstelling die voor dit gebied is opgenomen in de 'Ontwikkelingsvisie Over de Laak' (zie paragraaf 2.2.6) en in het coalitie akkoord (zie paragraaf 2.2.2).
Over de Laak ligt buiten de grens van de bebouwde kom in het kader van de Wet natuurbescherming. De grens ligt op de Domstraat. Dit betekent dat in het gebied ten noorden van de Domstraat de provincie het bevoegde gezag is ten aanzien van omgevingsvergunningen voor de kap van bomen.
Voor de kap van de bomen wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld en daarnaast wordt de uitvoering ecologisch begeleid. Ook met maatregelen gericht op het behoud van de functionaliteit van verblijfplaatsen en territoria, van foerageergebied voor vleermuizen en jaarrond beschermde nesten, kan voor realisatie van het bestemmingsplan juridisch gezien een ontheffing Wet natuurbescherming nodig zijn. Op basis van het bestemmingsplan kan een gebiedsgerichte ontheffing worden aangevraagd op grond van het belang bescherming flora en fauna (Artikel 3.3 lid 4.4; Artikel 3.17 lid 1.4). Op grond hiervan kan redelijkerwijs gesteld worden dat de Wet natuurbescherming de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg zit.
Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een Gedragscode van Stadswerken. Op basis van die Gedragscode geldt er voor bepaalde werkzaamheden (bijvoorbeeld de kap van een individuele boom met een paar- of zomerverblijf van bepaalde vleermuissoorten) vrijstelling van de Wet natuurbescherming voor bepaalde werkzaamheden. Hiervan kan ook gebruik worden gemaakt vanaf het moment dat deze Gedragscode is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Op 5 juli 2016 is de 'Ontwikkelingsvisie Over de Laak' door de gemeenteraad vastgesteld. Deze visie is de eerste stap om te komen tot een groen-recreatief gebied aan de noordzijde van het riviertje de Laak. Het gehele gebied Over de Laak is circa 145 hectare. De Ontwikkelingsvisie richt zich op de gronden (36 hectare) die in eigendom zijn van de gemeente en beschrijft de mogelijke toekomstige invulling van drie gebieden: 't Hammetje, Speelpolder en Waterrijk. Ook komen er nieuwe routes om te fietsen en te wandelen.
"Ruimte voor lichte recreatie, nieuwe natuur en behoud van de kwaliteiten van het polderlandschap in Over de Laak en een goede overgang naar het waardevolle landschap van Arkemheen." Dit is de doelstelling voor het gebied zoals door de gemeenteraad is vastgelegd met het vaststellen van de ontwikkelingsvisie.
Voor dit bestemmingsplan is het gedeelte uit de ontwikkelingsvisie gericht op 't Hammetje van belang.
Ontwerp 't Hammetje zoals opgenomen in de Ontwikkelingsvisie
De drie deelgebieden zorgen voor enkele nieuwe schakels in het recreatieve routenetwerk van 'Over de Laak':
Hiermee ontstaan verschillende nieuwe recreatieve ommetjes van 2 tot 5 kilometer.
Een geplande nieuw aan te leggen langzaamverkeersbrug over de Laak zal, met de andere drie bruggen, voor een vierde toegang van het gebied van en naar Vathorst zorgen
Het definitief ontwerp voor 't Hammetje is een uitwerking van de vastgestelde ontwikkelingsvisie. Dit betekent dat het uitgewerkte plan op onderdelen een iets ander eindbeeld laat zien dan wat de visie als mogelijk ontwerp liet zien.
Definitief ontwerp (Kruit Kok september 2020)
Wijzigingen
Bij de totstandkoming van de ontwikkelvisie in 2018 werd er van uitgegaan dat werk- en leerbedrijf 'Land in Zicht' in 't Hammetje gevestigd zou blijven. Inmiddels heeft 'Land in Zicht' een plek gekregen in deelgebied Waterrijk. Op de vrijkomende locatie is in het ontwerp van 't Hammetje een gebouw voor scouting Sint Jozef voorzien. Op deze plek kan ook kleinschalige horeca een plek krijgen, in plaats van op een eiland in de plas. Dit heeft een aantal voordelen ten aanzien van de bereikbaarheid voor mensen die minder goed ter been zijn en ten aanzien van de bevoorrading. Er komt ook ruimte voor mobiele / tijdelijke horeca: een plek waar bijvoorbeeld ijsjes verkocht kunnen worden in de zomer en een koek en zopie in de wintermaanden. Mobiele horeca wordt niet vastgelegd in dit bestemmingsplan maar kan mogelijk worden gemaakt met een vergunning op basis van de Verordening fysieke leefomgeving Amersfoort.
In plaats van de wandelroute langs de westzijde van de plas te leggen, wordt deze langs de oostzijde aangelegd. Het wandelpad aan de westkant lag te dicht achter de bestaande woningen aan de Domstraat. De strook tussen deze woningen en de plas wordt met aanplant van nieuw bosplantsoen niet toegankelijk gemaakt voor publiek. Op grotere afstand van de bestaande woningen aan de Domstraat is een vlonderpad door het water gepland.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving beschrijft het beoogde eindbeeld van Over de Laak - 't Hammetje zoals dat is uitgewerkt in het ruimtelijk ontwerp. De kaders zoals opgenomen in de vastgestelde Ontwikkelingsvisie over de Laak hebben aan dit ontwerp ten grondslag gelegen.
In de gemeente Amersfoort is de procedure voor de bestemmingsplannen vastgelegd in de notitie 'Rol van de Raad in RO-procedures'. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen: model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.
Voor bestemmingsplan Over de Laak - 't Hammetje is ervoor gekozen om de procedure volgens model 1 te volgen.
Hiermee is voldaan aan de eisen die gesteld zijn aan het toepassen van model 1. Dit heeft geresulteerd in de instemming van het presidium op 9 april 2020 met het volgen van de procedure van dit model voor dit bestemmingsplan.
Het gemeentelijk beleid is gericht op het realiseren van een doelmatig verkeer- en vervoerssysteem voor alle vervoerswijzen om de bereikbaarheid in en van Amersfoort te waarborgen. Uitgangspunt daarbij is dat de verkeersveiligheid en leefbaarheid belangrijke factoren zijn en integraal onderdeel zijn van de planvorming.
Meer fietsverkeer
De fiets is een duurzaam vervoersmiddel dat bovendien weinig ruimte vergt. De gemeente wil daarom het gebruik van de fiets stimuleren door het comfort van fietsroutes te verbeteren en de fietsinfrastructuur beter af te stemmen op de behoeften van de gebruikers en de drukte op de fietspaden. Ook moeten de hoofdfietsroutes beter herkenbaar zijn en ontbrekende schakels in de routes worden aangelegd. Daarnaast is het de bedoeling meer fietsenstallingen aan te leggen bij de stations en ‘Park+Bike’-locaties te realiseren.
Autobereikbaarheid
Een goede bereikbaarheid per auto is en blijft belangrijk voor de stad. Bezoekers en bewoners willen ook in de toekomst snel de stad in- en uitkomen. Amersfoort wil de autobereikbaarheid op peil houden door het autoverkeer over de meest logische routes te geleiden.
Gebiedsgerichte aanpak
Ieder deel van de stad vergt een andere uitwerking van het mobiliteitsbeleid. De behoeften en mogelijkheden zijn in een oude wijk immers anders dan op een bedrijventerrein of recreatiegebied. Om goed in te kunnen spelen op die verscheidenheid, wordt per gebied gekeken hoe de vitaliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid kunnen verbeteren.
Gebiedstyperingen
Het gebied Vathorst - Over de Laak is aangeduid als E-gebied: Groen / recreatie.
Dit type gebied heeft de volgende kenmerken:
In dit gebiedstype staat de verblijfskwaliteit centraal. De hoofdkeuzes zijn:
Het gebiedsgericht beleid E-gebied richt zich op:
Het plangebied Over de Laak - t Hammetje wordt ontsloten vanaf de Domstraat voor auto's, fietsers en voetgangers en vanaf de Palestinaweg Oost voor fietsers en voetgangers. Er komen aan de Domstraat twee extra entrees voor voetgangers en fietsers. In de toekomst wordt er nog een extra toegang gemaakt voor fietsers en voetgangers aan de westkant van het gebied. Zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding: Entrees van het park, uit DO Over de Laak Kruit Kok
De Domstraat is momenteel ingericht als een fietsstraat en voorzien van rood asfalt en grijze ribbelstroken. Het plangebied is daarmee goed te voet en per fiets bereikbaar. Bezoekers worden dan ook gestimuleerd om zo veel mogelijk te voet of met de fiets naar het gebied te komen. Het plan om een extra brug voor uitsluitend voetgangers en fietsers aan te leggen over de Laak, ongeveer ter hoogte van 't Hammetje kan hiervoor nog een extra stimulans zijn. Bewoners van Vathorst kunnen dan met een directe oversteek 't Hammetje bereiken en hoeven niet om te fietsen. Overigens is deze brug geen onderdeel van dit bestemmingsplan. Hiervoor wordt een afzonderlijke planologische procedure doorlopen.
Bij de entrees van 't Hammetje wordt ruim voorzien in fietsparkeerplaatsen. Parallel aan de Domstraat wordt aan de zijde van 't Hammetje een voetpad aangelegd, achter een groene haag van populieren en haagbeuk, zodat de voetgangers hier parallel aan de Domstraat veilig kunnen wandelen. Dit voetpad maakt ook onderdeel uit van de wandelroute rondom 't Hammetje.
Voor bezoekers, met name de bezoekers die minder goed ter been zijn, en voor toeleveranciers voor de kleinschalige horeca en de scouting is er nabij de entree van het gebied een (beperkte) parkeervoorziening voor auto's aanwezig.
De plannen voor Over de Laak - 't Hammetje sluiten goed aan bij de doelstellingen van het verkeer- en vervoersplan.
In de nota parkeernormen Amersfoort 2009 en de actualisatie daarvan in 2020 zijn specifieke parkeernormen geformuleerd voor diverse functies. Ze geven een indicatie van het aantal auto's dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode. De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen, waarvoor een vergunning of ontheffing dient te worden verkregen. In de parkeernormen wordt rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen in het autobezit.
Vanuit de hoofddoelstelling uit het parkeerbeleidsplan, 'bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid', is het van belang dat er strikte bepalingen worden gehanteerd voor parkeren. Parkeren moet zoveel mogelijk op eigen terrein plaatsvinden zodat er geen sprake is van extra parkeerdruk in het openbaar gebied. De belangrijkste voorwaarde is dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm wordt aangelegd. Hiervoor zijn in Nota Parkeernormen Amersfoort normen opgenomen per type voorziening. In het parkeerbeleidsplan is ook aangegeven dat bij het opstellen van parkeerbalansen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot meervoudig gebruik van parkeerplaatsen.
Het gemeentelijke beleid voor parkeren is als uitgangspunt gebruikt bij de uitwerking van het plan voor Over de Laak - 't Hammetje.
In het Verkeer- en vervoersplan ligt 't Hammetje in een gebied met de typering E-gebied. Dit betekent dat het gebiedsvreemde autoverkeer zoveel mogelijk wordt geweerd en dat autoverkeer wordt opgevangen aan de randen van het gebied door daar de parkeervoorzieningen te realiseren. Verblijfskwaliteit gaat in dit geval boven bereikbaarheid. Deze uitgangspunten worden gebruikt bij de parkeeroplossing voor dit gebied. Er worden minder parkeerplaatsen aangelegd dan volgens de parkeernormen is berekend om daarmee het gebied zo groen mogelijk te houden. In dit gebied wordt de voorkeur gegeven aan het groen en de beleving boven de bereikbaarheid. Dit is bovendien goed mogelijk omdat het merendeel van de bezoekers uit Vathorst zal komen. Het ligt voor de hand dat zij te voet of per fiets naar 't Hammetje gaan.
In paragraaf 3.2.4 wordt hier verder op ingegaan door een verantwoording aan de hand van de verschillende functies binnen het plangebied. Met gebruikmaking van de uitgangspunten voor dit gebiedstype uit het Verkeer- en vervoersplan kan het parkeren in overeenstemming met het beleid worden uitgewerkt.
Volgens de Woningwet moeten bouwwerken waarvoor een vergunning nodig is, voldoen aan 'redelijke eisen van welstand'. Welke eisen dit zijn, heeft de gemeente vastgesteld in de Welstandsnota. Het doel van de nota is om zoveel mogelijk vrijheid te geven om bouwplannen uit te voeren maar daarnaast de stad haar eigen karakter laten behouden en zo mogelijk te versterken. Daarbij wordt gestreefd naar een goede balans tussen individueel belang en algemeen belang.
Naast de redelijke eisen van welstand kunnen er ook eisen gesteld worden aan de landschappelijke inrichting van erven of tuinen die van landschappelijke waarde zijn om daarmee een gewenste beeldkwaliteit te behalen. Door een inrichting te eisen die aansluit bij omliggende kwaliteiten, resulteert altijd in een kwaliteitswinst als het gaat om natuur- en landschapswaarden. Dit is met name aan de orde in het buitengebied.
Dynamiek en ambitie
Voor het buitengebied staat behoud van de ruimtelijke kwaliteit en continuïteit centraal. Het van oorsprong agrarische landschap staat onder toenemende druk vanuit de stad. Gestreefd wordt naar het versterken van de herkenbaarheid van het landschap en de overgangen daartussen, van de (oorspronkelijke) agrarische bebouwingskarakteristieken en naar behoud van de harmonieuze relatie tussen bebouwing en landschap. Ontwikkeling in het buitengebied is mogelijk als de landschappelijke inpassing van bebouwing de kwaliteit en leesbaarheid van het landschap versterken.
Uitsnede Welstandskaart met het plangebied in de rode cirkel. Gebiedstype 'Buitengebied Vallei en Eemland'.
Buitengebied - Vallei en Eemland
Het plangebied Over de Laak - 't Hammetje ligt in het welstandsgebied 'Buitengebied - Vallei en Eemland'. Over het buitengebied van Vathorst is het volgende opgenomen:
'Het buitengebied van Vathorst ligt langs de Laak op de overgang van het dekzand in het zuiden naar de polder in het noorden. Het gebied wordt ontwikkeld naar natuur en recreatie om te voorkomen dat de recreatieve druk op Arkemheen en het Hoevelakense Bos te groot wordt. De erven in het gebied veranderen van functie van agrarisch naar wonen, met bijbehorende 'verpaarding' met paardenbakken. Basis voor de ontwikkelingen is de ontwikkelingsvisie Over de Laak (2016)'.
Voor de volgende onderdelen van het plan voor Over de Laak - 't Hammetje wordt een nieuw beoordelingskader vastgesteld in de vorm van beeldkwaliteitseisen, welke zijn opgenomen in dit bestemmingsplan:
Deze beeldkwaliteitseisen fungeren als kader voor de toetsing aan redelijke eisen van welstand bij de beoordeling van de omgevingsvergunningen die nodig zijn voor het bouwen van de gebouwen en zijn aanvullend op de welstandsnota. Daarnaast wordt ook de landschappelijke inrichting van de bij deze gebouwen behorende erven aan de beeldkwaliteitseisen getoetst.
Het opnemen van beeldkwaliteitseisen in het bestemmingsplan is mogelijk op grond van de aankomende Omgevingswet. Door het opnemen van beeldkwaliteitseisen in het bestemmingsplan, worden deze beschikbaar gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl waarmee de vindbaarheid en duidelijkheid wordt vergroot.
Een verdere beschrijving van de eisen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen zijn te vinden in paragraaf 3.2.3 Beeldkwaliteit.
De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (herijking 2016) (PRS) is opgesteld om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. Via het ruimtelijke beleid wordt bijgedragen aan een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is.
Landschap Eemland
Het plangebied Over de Laak - 't Hammetje ligt in het gebied dat in de PRS is aangemerkt als 'Landschap Eemland'. De provincie heeft als beleid voor dit gebied om de volgende kernkwaliteiten te behouden:
Over de Laak is aangewezen als 'overgangszone' vanuit de visie op het voorheen Nationale Landschap Arkemheen-Eemland. Deze aanduiding is overgenomen in de PRS en in de bijbehorende Ruimtelijke Kwaliteitsgids Eemland.
Het landschap 'Eemland' maakt onderdeel uit van het interprovinciale landschap Arkemheen-Eemland. Eemland is een weids en open weidegebied. De openheid wordt begrensd door duidelijk herkenbare randen. Op het oog lijkt Eemland eenduidig. Agrarische, ecologische en recreatieve functies lopen hier echter door elkaar heen. Deze functies verenigen zich met de hoge grondwaterstand, die er is door de veenbodem, de lage ligging en kwel van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Bebouwing ligt achter de randen of als eilanden in open linten in de weidse ruimte. Subtiele verschillen in de openheid, door beheer van het grasland, lijnen in het maaiveld en lage grasdijken, verrijken de beleving van het open gebied. Van dichtbij geven de lage dijken van Eem en Eemmeer en de open linten een geleding in de openheid. Gezien van een afstand worden ze onderdeel van een grotere open ruimte. De lijnen in het landschap staan haaks op de rivier de Eem. Het open lint ligt binnendijks. Buitendijks liggen erven op terpen.
Bij ontwikkelingen in het landschap van Eemland is het vooral van belang dat de open ruimte behouden blijft. Dit betekent behoud van een continue open ruimte langs de Eem, van Randmeer tot Amersfoort. Bij ontwikkelingen kan de openheid versterkt worden door verplaatsing van bebouwing, begroeiing of andere opgaande elementen. Nieuwe bebouwing vestigt zich in randzones of in bestaande linten, waarbij deze laatste wel transparant moeten blijven. Nieuwe of verbeterde infrastructuren worden niet zichtbaar gemaakt door beplanting, verlichting of andere elementen indien dit voor de functie niet noodzakelijk is of anders opgelost kan worden.
Algemene beleidslijn landelijk gebied: ruimte voor dynamiek en kwaliteit
Het provinciaal beleid richt zich op het behoud van de kwaliteit en vitaliteit van het landelijk gebied. De functies die bijdragen aan behoud van de openheid, kwaliteit en beleefbaarheid van het platteland, zoals landbouw, natuur en bos worden daarom gekoesterd. Een verdere uitwaaiering van stedelijke functies over het landelijk gebied moet worden voorkomen. In bijzondere situaties en onder voorwaarden zijn ontwikkelingen van niet aan het landelijk gebied gebonden functies aanvaardbaar. Die situaties hebben veelal betrekking op de herbestemming van bestaande bebouwde erven en op de ontwikkeling van nieuwe kwaliteit.
Kwaliteitsontwikkeling (rood voor groen)
In delen van het landelijk gebied is sprake van een kwalitatieve opgave waar bijvoorbeeld omzetting van landbouwgrond naar groene functies gewenst is en waar soms ook de vestiging van stedelijke functies aanvaardbaar is. Het gaat daarbij om:
Buiten deze gebieden is de inzet van rood-voor-groen niet mogelijk, behoudens kleinschalige verbetering vanuit bestaande bouwpercelen. Hierbij kan gedacht worden aan de ruimte-voor-ruimte regeling of een andere rood voor groen-regeling, waarbij het maken van extra kwaliteit uitgangspunt is. Bijvoorbeeld het herstel van landschapselementen, versterking van de cultuurhistorische hoofdstructuur (agrarisch cultuurlandschap), oplossingen voor de wateropgave en/of realisering van wandel- en recreatievoorzieningen.
Kernrandzone
De kernrandzone is het gedeelte van het landelijk gebied dat direct aansluit op de rode contour. De kernrandzone, het gebied grenzend aan de stad, heeft vaak een multifunctioneel karakter. Naast landbouw bevinden zich hier stedelijke functies, zoals verspreid liggende woningen, sportvelden, recreatieve voorzieningen, volkstuinen, begraafplaatsen en rioolwaterzuivering. Deze zone is van grote waarde voor de leefbaarheid van de kern als uitloopgebied en door de hier aanwezige stedelijke functies. De kwaliteiten en mogelijkheden van de kernrandzones vragen om specifiek gemeentelijk beleid gericht op het behouden en versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Als dit nodig is voor de realisatie van ruimtelijke kwaliteitsversterking kan met dit beleid ook nieuwe verstedelijking mogelijk worden gemaakt. De aard en omvang van deze verstedelijking dient in redelijke verhouding te staan tot deze gewenste kwaliteitsversterking. En de aard en omvang van de gehele ontwikkeling dient in redelijke verhouding te staan tot de kern waaromheen de betreffende kernrandzone gelegen is.
Recreatiezone
Het gebied 'Over de Laak' is aangewezen als recreatiezone ten behoeve van de inwoners van Vathorst en Amersfoort Noord.
Beleid
De verwachting is dat de recreatiebehoefte vanuit de steden de komende jaren verder toeneemt, mede als gevolg van de grote binnenstedelijke woningbouwambitie. Om die reden vindt de provincie de gebiedsontwikkeling ten behoeve van bovenlokale recreatie en bereikbaarheid voor vooral langzaam verkeer van belang en stimuleert zij ontwikkelingen rond stadsgewest Utrecht en rond Amersfoort die hieraan bijdragen. De bestaande recreatieve voorzieningen in deze zones willen we behouden en waar nodig versterken. De provincie regelt hiervoor dat in de recreatiezones geen ontwikkelingen plaats kunnen vinden die behoud en realisatie van recreatief groen belemmeren. Daarnaast wil de provincie in deze zones onder voorwaarden ruimte bieden, via bijvoorbeeld rood voor recreatiegroen, voor aanvullende bovenlokale recreatievoorzieningen met een intensief of extensief gebruik. Daarbij wordt de toegevoegde recreatiefunctie in principe gerekend als een plus, waarbij de voorzieningen vanzelfsprekend landschappelijk moeten worden ingepast. Nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden als zij passen binnen de visie van de recreatiezone. Deze visie laat zien waar de meest geschikte locaties voor de intensieve en extensieve recreatieve functies gelegen zijn, in relatie tot het stedelijk gebied en in relatie tot de al aanwezige recreatieve en andere functies (zoals (stads)landbouw) in het gebied. Recreatie en stadslandbouw kunnen ook combinaties vormen, waarbij de productie van voedsel voor de stad gecombineerd wordt met het leveren van andere diensten en producten aan de stad.
Toelichting
In het stadsgewest Utrecht en Amersfoort liggen tussen en aan de rand van de verschillende kernen overwegend groen ingerichte gebieden, die als vingers vanuit het landelijk gebied het stadsgewest insteken. Ze bestrijken veelal het landelijk gebied van meerdere gemeenten. Deze gebieden vervullen een functie als tegenhanger van de meest verstedelijkte gebieden in onze provincie. Ze herbergen een mix aan gebruiksvormen met als belangrijkste landbouw, natuur, recreatie, verspreid wonen en kleine bedrijvigheid. Ook liggen er tal van waardevolle structuren op het vlak van natuur, water, landschap, cultuurhistorie, varen, wandelen en fietsen. In deze zone zijn de langzaam verkeersverbindingen tussen stad en land en de verbindingen naar en tussen de recreatieve gebieden van belang. In delen van de recreatiezones zijn vooral extensieve, route gebonden vormen van recreatie passend, in andere gebieden juist intensievere recreatie. Om de realisatie van recreatieve voorzieningen te stimuleren kan verstedelijking plaatsvinden, als dit gepaard gaat met nieuwe mogelijkheden voor recreatief gebruik. Hierbij valt te denken aan nieuwe landgoederen met recreatief medegebruik, bijdragen aan de recreatieve structuur, recreatieve groengebieden, open (zwem)waterlocaties en doorgaande routestructuren voor langzaam verkeer. De realisatie van rode ontwikkelingen vindt op zodanige wijze plaats, dat het landschap zoveel mogelijk wordt versterkt en rood en recreatievoorzieningen in samenhang worden ontwikkeld. Omdat de provincie het belangrijk vindt dat de ontwikkelingen in de recreatiezones in samenhang worden bekeken, hebben zij voor deze gebieden samen met regio, gemeenten en maatschappelijke en/of particuliere organisaties een integrale visie ontwikkeld. In deze visie wordt, op basis van een nadere verkenning, aangegeven welke bovenlokale voorzieningen op welke locaties mogelijk zijn. Ook wordt de samenhang met de andere opgaven of aanwezige functies binnen het gebied aangegeven. Daarbij vindt zij het belangrijk dat in de visie bestaande landschapsstructuren, eventueel aanwezige cultuurhistorische- of natuurwaarden en de positie van de landbouw recht worden gedaan.
Vanwege het nabij gelegen stedelijk gebied is vooral de bovenlokale recreatiebehoefte groot. Om hier in te voorzien is voor de gebieden rond Utrecht de afgelopen jaren gewerkt aan de 'Randstadgroenstructuur' en later aan 'Recreatie om de Stad'. Recreatieve groengebieden in de regio Amersfoort zijn de afgelopen jaren in het kader van de Groen Blauwe Structuur Amersfoort ontwikkeld of worden nog ontwikkeld. De aanleg van deze gebieden streeft de provincie nog steeds na. Deze recreatieve groengebieden zijn nu onderdeel van de recreatiezones.
De provincie vraagt de gemeenten aandacht te schenken aan de ruimtelijke kwaliteit van de kernrandzones die direct rond de kernen liggen, zoals beschreven onder 'Kernrandzones'. De nader te verkennen gewenste kwaliteitsverbetering voor een kernrandzone heeft zijn eigen dynamiek en lokale recreatiebehoeften krijgen hier een plaats in. De kernrandzone kan overlappen met de recreatiezone. Afstemming tussen de lokale (recreatie)voorzieningen en eventuele bovenlokale recreatievoorzieningen is dan noodzakelijk.
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is aangegeven dat een ruimtelijk besluit voor gronden die zijn aangewezen als ‘Kernrandzone’ moet voldoen de volgende voorwaarden:
Het gebied Over de Laak - 't Hammetje ligt in het gebied dat is aangewezen als recreatiezone en ligt in de kernrandzone aan de noordzijde van Amersfoort. Het plangebied ligt net buiten de rode contour maar grenst wel direct aan deze rode contour.
Deze ontwikkeling sluit aan op de uitgangspunten die vanuit de recreatiezone zijn gesteld. De geldende recreatieve bestemming wordt uitgebreid en nieuw leven ingeblazen. De groenwaarden wordt zoveel mogelijk behouden, uitgebreid en versterkt en de recreatieve functie wordt landschappelijk zorgvuldig ingepast en aangesloten op de omgeving.
De aard en omvang van de verstedelijking staat in goede verhouding tot de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Het noordelijk deel van het plangebied is nu nog bestemd voor agrarische doeleinden. Deze bestemming wordt gewijzigd naar Groen - Stadsgroen, waarbij er nieuw bosgebied en andere beplanting wordt aangeplant. Het recreatief medegebruik van het groen is een belangrijk aspect. Het zuidelijk deel van het plangebied, de waterplas en het gebiedje daaromheen, heeft in het huidige bestemmingsplan een recreatieve bestemming. Deze bestemming wordt ook gewijzigd naar Groen - Stadsgroen en ook hier is het recreatieve medegebruik erg belangrijk. In dit zuidelijk deel wordt bebouwing mogelijk gemaakt met de bestemming Horeca en Maatschappelijk. Het gebied wordt openbaar toegankelijk, waardoor deze groene bestemming een functie krijgt voor bewoners en gebruikers van de omliggende gebieden, met name Vathorst-Noord. De scouting, een maatschappelijke bestemming, wordt aan dit gebied toegevoegd. De leden van de scouting en de ondernemer van de te vestigen horeca, krijgen beiden een rol in het beheer van dit gebied.
Er wordt ruimte gegeven aan sporten en spelen op diverse plekken in het gebied in alle seizoenen van het jaar. Er komen vlonders door het water, om over te wandelen en met gelegenheid als visplek. Er komt een speelstrandje voor de kleintjes. Er komen fiets- en wandelpaden in een groene, natuurlijke omgeving. Met de aanplant van bomen, struiken en beplanting langs de plas worden de natuur- en groenwaarden versterkt. Het gebied heeft een belangrijke functie voor o.a. vleermuizen, hiermee wordt met de beplanting rekening gehouden. Er wordt terughoudend met verlichting omgegaan en de toegankelijkheid van het gebied (inclusief horeca) in de avond- en nacht wordt beperkt.
Met de aanleg en het openbaar toegankelijk maken van dit gebied wordt veel kwaliteit toegevoegd voor de bewoners van Vathorst en andere recreanten vanuit de omgeving. Er komt een natuurlijke overgang van het stedelijke gebied naar het open landschap en het wat verder gelegen Natura 2000-gebied van de polder Arkemheen. De wandel- en fietspaden die door 't Hammetje worden aangelegd, worden aangesloten op het grotere wandel- en fietsnetwerk in de omgeving.
Ten zuidwesten van het plangebied zijn twee woningen aanwezig, Domstraat 82a en 82b. Bij de inrichting van het gebied is rekening gehouden met de ligging deze woningen. Het wandelpad, dat in eerste instantie aan deze kant was voorzien, is verlegd naar de oostzijde van de plas. Aan deze westzijde wordt in de plas een vlonderpad aangelegd. De zone tussen de woningen en de plas wordt ingeplant met bosplantsoen, zodat deze zone niet toegankelijk is voor mensen.
Gezien de bovenstaande onderbouwing kan worden geconcludeerd dat het voorliggende bestemmingsplan aansluit op de doelstellingen uit het provinciaal beleid.
Voorliggend bestemmingsplan Over de Laak - 't Hammetje maakt het mogelijk om het plangebied in te vullen met diverse recreatiemogelijkheden, waaronder wandelen en fietsen, scouting en lichte horeca. Hiervoor wordt het bestaande recreatiegebied heringericht en richting het noorden vergroot met de aanplant van bomen en groen. Uit de voorgaande paragrafen in dit hoofdstuk blijkt dat deze ontwikkeling in overeenstemming is met de uitgangspunten vanuit zowel het gemeentelijk als provinciaal beleid. Het geldende beleid vormt geen belemmering voor de uitvoering van het gewenste plan.
In dit hoofdstuk wordt na een beschrijving van de huidige situatie van het plangebied de gewenste toekomstige situatie beschreven. Daarbij wordt ingegaan op de elementen natuur, recreatie, water, ontsluiting en parkeren.
Het plangebied 'Over de Laak - 't Hammetje' ligt aan de noordrand van Amersfoort op de grens met de gemeente Nijkerk in Vathorst-noord.
Ligging plangebied
Luchtfoto plangebied
Het zuidelijk deel van plangebied 't Hammetje ligt een ontzandingsplas, ontstaan door zandwinning voor de aanleg van de A28. Deze plas is aangekocht door Willem Ham, die op deze plek 'Hammetjes Paradijs' of 'Hams Viswaterplas' ontwikkelde. Willem Ham bouwde enkele kasteelachtige torens, follies, als vesting tegen het oprukkende Amersfoort en legde enkele eilandjes aan in het water. Hij beplantte het perceel met veel bomen en struiken.
Het grondgebied maakte voorheen deel uit van de gemeente Nijkerk. Met de grenscorrectie in 1998 is deze strook ten noorden van de Laak bij de gemeente Amersfoort gevoegd. In het Nijkerkse bestemmingsplan had 't Hammetje al een recreatieve bestemming als visvijver.
In 2005 is het perceel verkocht aan de gemeente Amersfoort en het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. Het perceel is jarenlang niet toegankelijk voor publiek geweest en daardoor verwilderd. In de zuidoostelijke hoek van het perceel staat het gebouw dat momenteel wordt gebruikt door het werk- en leerbedrijf Land in Zicht.
Kasteeltje, gebouwd door Willem Ham
Zicht op de plas van 't Hammetje met een 'follie'(DO Kruit Kok 2020)
Ten noorden van de plas zijn populieren 'gestald' door het Ontwikkelbedrijf Vathorst, met de bedoeling om deze later aan te planten in de wijk Vathorst. Van het verplanten van deze bomen is het niet gekomen, de populieren staan er nu nog steeds. Zo is de 'populierenweide' ontstaan.
Verschillende deelgebieden in de bestaande situatie (DO 't Hammetje Kruit Kok)
Ten noordwesten van de 'Populierenweide' richting de A28 staat het kunstwerk van André Pielage, de 'Uiverhoeve' (ooievaarshoeve) als entree en uitgang van de wijk Vathorst. Dit kunstwerk is in 2014 geplaatst en stelt de contouren voor van een oude boerderij als verwijzing naar het boerenland dat Vathorst ooit was. Op de schoorsteen is een ooievaarsnest aanwezig.
De Uiverhoeve (foto Ad van Vught, DO 't Hammetje Kruit Kok)
De meest noordelijke punt van het plangebied is jaren in gebruik geweest als fietscrossbaan. Dit gebruik is gestopt waardoor het terrein is verwilderd.
Ruimte voor lichte recreatie, nieuwe natuur en behoud van de kwaliteiten van het polderlandschap in Over de Laak en een goede overgang naar het waardevolle landschap van Arkemheen. Dit is de doelstelling voor het gebied zoals door de gemeenteraad is vastgelegd met het vaststellen van de ontwikkelingsvisie (zie paragraaf 2.2.6).
Belangrijke uitgangspunten voor het gehele plangebied Over de Laak (Waterrijk, Speelpolder en 't Hammetje) zijn:
In lijn met de doelstelling en in de context van de uitgangspunten is het Definitief Ontwerp voor het plangebied Over de Laak - 't Hammetje concreet uitgewerkt tot een landschapspark met ruimte voor diverse recreatieve activiteiten op het land en op het water voor de inwoners van Vathorst.
Voor het gebied Over de Laak - 't Hammetje is in opdracht van de gemeente Amersfoort door Kruit Kok, bureau van landschapsarchitecten, een ontwerp voor het plangebied gemaakt. Dit ontwerp is het uitgangspunt voor voorliggend bestemmingsplan en is als bijlage 2 Definitief Ontwerp Over de Laak - 't Hammetje bij deze toelichting opgenomen. Het is een definitief ontwerp van de ambitie die de gemeente heeft met het gebied. Deze ambitite wordt in beeld gebracht met referentiebeelden. De afbeeldingen en foto's zijn dus niet het eindbeeld, het is geen exacte weergave van hoe het gebied er na ontwikkeling uit ziet. Het definitief ontwerp wordt nog uitgewerkt in een technisch ontwerp. Dit technische ontwerp is de basis voor de uitvoering.
Het definitief ontwerp (ambitite met referentiebeelden) voor Over de Laak - 't Hammetje is ontstaan door rekening te houden met de volgende opgave:
Naast deze ontwerpeisen zijn er ook nog technische uitgangspunten van toepassing, zoals de aanwezigheid van een gasleiding en het watersysteem van de waterplas en van de Laak. De driehoekige vorm van het plangebied vormt een ruimtelijke randvoorwaarde voor het ontwerp.
Uiteindelijk hebben bovengenoemde aspecten geleid tot het volgende gewenste eindbeeld voor wat betreft het recreatiegebied Over de Laak - 't Hammetje.
Ontwerp voor 't Hammetje (DO 't Hammetje Kruit Kok)
Er komt een duidelijke ruimtelijke opbouw met diverse beplanting waardoor een wandeling met verschillende uitzichtpunten kan worden gemaakt.
Het plangebied is driehoekig van vorm, wat een ruimtelijke randvoorwaarde vormt voor het ontwerp van het park. De diverse fragmenten, de waterplas, de al aanwezige beplanting en de diverse bouwwerken, worden samengebracht in een ruimtelijk ontwerp. In het ruimtelijk ontwerp worden hiervoor lange lijnen met verdwijnende perspectiefpunten gebruikt.
Aan de smalle rand aan de kant van de snelweg staan populieren met onderbeplanting. Deze rand wordt verdicht met extra aanplant van heesters en bomen met onderbeplanting en verbreed richting het noorden. Er komen hier diverse zichtplekken binnen en buiten het gebied.
Het schiereiland van Willem Ham wordt aangepast naar een aantal losse eilanden. Hierdoor komt de noordelijke oever in het zicht en in de zon te liggen. Het perspectief over het water wordt verlengd en de waterplas krijgt zo een meer rechthoekige vorm.
Door verschillende overgangen van land naar water te creëren, van een directe overgang door een betonrand bij de centrale parkweide tot flauwe taluds met drasse en moerasvegetaties, ontstaat variatie langs het water.
Het park van het Hammetje is voor jong en oud. Het park nodigt uit tot allerlei recreatievormen in de open lucht, zowel op land, op de grens van water en land als op het water. De plas wordt geen zwemwater. Wel kunnen mensen pootje paden in de zandarena, vissen en kanovaren op de plas.
Hieronder een opsomming van de recreatieve elementen en mogelijkheden:
De Uiverhoeve van André Pielage, het kasteel en de andere follies van Willem Ham geven betekenis aan het park en aan de wandeling door het park.
De Uiverhoeve en de bouwwerken van Willem Ham worden op eilanden geplaatst. Het eiland van de Uiverhoeve krijgt een brede natuuroever van kruidenrijk grasland. De eilanden met de bouwwerken van Willem Ham worden beplant met rozen en bloeiende heesters. De eilanden en bouwwerken zijn omwille van de veiligheid niet toegankelijk.
De populierenweide is de erfenis van de aanleg van de openbare ruimte van Vathorst door bureau West 8 en Ontwikkelingsbedrijf Vathorst. Een deel van de populieren wordt gekapt om ruimte te creëren voor recreatie en ter bevordering van de veiligheid. Wel worden bomen terug geplant maar op een dusdanige manier dat recreatie goed mogelijk blijft en dat er meer biodiversiteit ontstaat door verschillende soorten bomen te planten. Het wordt een fijne schaduwplek met aan beide kanten open ruimtes; de centrale parkweide aan de zuidzijde en de grasarena met sport- en spelmogelijkheden aan de noordzijde.
Er komen diverse wandelpaden in het gebied. Het wordt mogelijk een rondwandeling rond de plas te maken in circa 45 minuten. Dit is een afwisselende wandeling met een vlonderpad over het water, door het riet en over twee eilanden.
Er loopt een brede hoofdroute 'route rondom' langs het water vanaf de Domstraat richting noorden/noordwesten met wisselende uitzichten over het water en aansluitend op de centrale parkweide. Deze route zal in de toekomst aansluiten op nog aan te leggen wandelroutes in het te ontwikkelen gebied ten westen van het plangebied. De 'route rondom' sluit ook aan op de 'noord-zuidroute'. Deze noord-zuidroute loopt vanaf het hogere uitzichtpunt in het noorden van het gebied tot aan de Domstraat in het zuiden van het gebied. Ter hoogte van de bestaande woningen aan de Domstraat ten westen van het plangebied, buigt deze route af en gaat deze over een vlonderpad door het water, via een eilandje, verder richting Domstraat. Parallel aan de Domstraat komt een voetpad met zicht op het water. Dit pad wordt afgeschermd van de Domstraat met beplanting in de vorm van een haag van populieren en haagbeuk.
Routes (DO 't Hammetje Kruit Kok)
Er komen diverse zitplekken en uitzichtpunten binnen het gebied. Deze zijn met blauwe stippen aangegeven op onderstaande afbeelding:
Op de plek van de huidige bebouwing van Land in Zicht komt een plek voor horeca en een terras met zicht op het water, gelegen in de middag- en avondzon.
Vanuit de centrale weide in het midden dan het gebied, ontstaan uitzichten over het water tussen de eilanden door. Aan de zuidzijde van de plas komt vanaf de speelweide zicht op de plas naar het noorden.
Vanaf het hoger gelegen bosgebied aan de oostrand van het gebied, komt zicht op de Uiverhoeve. Op het meest noordelijke punt wordt een 'land's end effect' gemaakt, met uitzicht op de polder Arkemheen.
Langs het noord-zuidpad worden een aantal zitplekken gemaakt met zicht op het agrarisch gebied in de avondzon.
In aanvulling op de Welstandsnota is voor dit plan een kavelpaspoort en een ontwerp inrichtingsplan opgesteld waaraan moet worden voldaan als het gaat om:
Het Kavelpaspoort fungeert als toetsingskader voor de welstandscommissie / stadsbouwmeester bij de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning die nodig is voor het bouwen van de gebouwen voor horeca en scouting. Daarnaast wordt ook de inrichting van het terrein rondom de horeca en scouting aan dit paspoort getoetst.
Bij de inrichting van het omliggende gebied is het Definitief Ontwerp Over de Laak - 't Hammetje het toetsingskader. Ter illustratie is ook de Inrichtingstekening Over de Laak - 't Hammetje als bijlage toegevoegd. Dit geeft een beeld van de inrichting van het gehele plangebied.
Aan de zuidoostkant (Domstraat) komt een entree voor auto's, fietsers en voetgangers. Voor fietsers en voetgangers komt ook nog een tweede entree aan de Domstraat en in de toekomst mogelijke nog een derde entree aan de westkant van het gebied, iets ten noorden van de plas.
Entrees van 't Hammetje (DO 't Hammetje, Kruit Kok)
Het gebied is vanuit Vathorst Noord per fiets en te voet bereikbaar via bestaande bruggen over de Laak. De nieuwe, geplande langzaam verkeersbrug over de Laak (deze wordt niet mogelijk gemaakt met het voorliggende plan maar hiervoor wordt een aparte procedure doorlopen), ter hoogte van de Markerhaven, zorgt met de andere bruggen voor een vierde toegang van het gebied van en naar Vathorst.
Met de auto zijn er mogelijkheden vanaf de Oeverweg / Domstraat en de Palissaden/ Palestinaweg / Domstraat. Het park is per fiets goed bereikbaar via het fietspadennetwerk in de omgeving, waaronder het fietspad langs de Laak.
De Domstraat maakt onderdeel uit van een 60 km/uur zone. Voor de veiligheid van voetgangers en fietsers worden maatregelen genomen die de snelheid van het autoverkeer beperken. In het plangebied wordt, parallel aan de Domstraat, een voetpad aangelegd.
We willen het fietsgebruik stimuleren en het autogebruik ontmoedigen. Het groen en de beleving zijn in dit gebied belangrijker dan de bereikbaarheid. Om deze reden is ervoor gekozen om een minimum aantal parkeerplaatsen aan te leggen, waarbij bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen maatwerk is toegepast onder andere ten aanzien van dubbelgebruik voor parkeren voor scouting en horeca. Daarmee wordt ook de verkeersaantrekkende werking beperkt, de bezoekers zullen met name fietsend of wandelend naar het gebied komen omdat de meesten van hen uit Vathorst zullen komen. Het aantal bezoekers dat toch met de auto komt kan via de bestaande wegen afgewikkeld worden en zal niet tot een merkbare mate van vertraging of verkeershinder leiden.
Voor de te verwachten bezoekersaantallen/verkeerseffecten en parkeerbehoefte is een rapport opgesteld door Antea (bijlage 5 Recreatief gebruik en parkeerbehoefte 't Hammetje. Dit rapport laat zien dat op basis van de ligging tegen de noordgrens van het woongebied Vathorst en de goede bereikbaarheid te voet en met de fiets, het te verwachten aantal bezoekers gemiddeld is en passend bij een recreatiegebied dat is gelegen aan de rand van de stad.
Auto's
Zoals in paragraaf 2.2.9 is gesteld, moet het parkeren voldoen aan de Nota Parkeernormen. Een eerst belangrijke randvoorwaarde is dat het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden, zodat een ontwikkeling niet zorgt voor extra parkeerdruk in het openbaar gebied.
Een volgende belangrijke voorwaarde uit het gemeentelijk beleid is dat het aantal parkeerplaatsen volgens de norm wordt aangelegd. In de Nota Parkeernormen zijn per type voorziening normen opgenomen waaraan voldaan moet worden. In het geval er voor bepaalde functies geen parkeernormen zijn opgenomen, is er uitgegaan van een schatting op basis van expert judgement.
Ook moet ook rekening worden gehouden met het gebiedstype zoals dat is aangegeven in het Verkeer- en vervoersplan. Daarin valt 't Hammetje in het gebiedstype E. Dit betekent onder andere dat het gebiedvreemde autoverkeer zoveel mogelijk wordt geweerd en dat autoverkeer wordt opgevangen aan de randen van het gebied door daar de parkeervoorzieningen te realiseren. Verblijfskwaliteit gaat in dit geval boven bereikbaarheid.
Daarnaast is dubbelgebruik van parkeerplaatsen mogelijk omdat bezoekers van het park, het restaurant en de scouting niet op dezelfde tijden naar het gebied zullen komen. Op de verschillende functies kunnen aanwezigheidspercentages worden toegepast. De percentages die we in de gemeente Amersfoort hanteren staan in de Beleidsregels toepassing parkeernormen 2020. Voor een restaurant zijn hier cijfers voor. Voor de scouting en het park zijn deze cijfers er niet. Voor het park kan worden uitgegaan van de percentages van de categorie 'Volkstuin'. Voor de scouting is de bezetting op zaterdagmiddag 100%. Voor de zaterdagavond wordt uitgegaan van 10%. De rest van de week is de bezetting van de scouting 0%.
Bovenstaande uitgangspunten leiden tot de volgende berekening:
Volgens de normen zouden daarmee 34 parkeerplaatsen moeten worden aangelegd. In dit geval wordt gebruik gemaakt van de uitgangspunten uit het Verkeer- en vervoersplan die horen bij gebiedstype E (in paragraaf 2.2.9 is dit toegelicht). Er worden minder parkeerplaatsen aangelegd dan volgens de parkeernormen is berekend om daarmee het gebied zo groen mogelijk te houden. In dit gebied wordt de voorkeur gegeven aan het groen en de beleving boven de bereikbaarheid. Dit is bovendien goed mogelijk omdat het merendeel van de bezoekers uit Vathorst zal komen. Het ligt voor de hand dat zij te voet of per fiets naar 't Hammetje gaan. Daarom worden er 19 in plaats van 34 parkeerplaatsen aangelegd. In de bijlage 5 Recreatief gebruik en parkeerbehoefte 't Hammetje is een onderbouwing gegeven voor dit aantal parkeerplaatsen. Wel is er de mogelijkheid om binnen het plangebied 30 parkeerplaatsen aan te leggen binnen de aanduiding 'parkeerterrein' die is opgenomen op de verbeelding. Omdat er een mogelijkheid is om 30 parkeerplaatsen aan te leggen en niet de volgens de normen berekende 34 parkeerplaatsen, moet voor 4 parkeerplaats worden afgeweken van de gemeentelijke parkeernormen. Hiervoor is een besluit nodig dat zal worden gekoppeld, aan het besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan.
In eerste instantie worden de 30 mogelijke parkeerplaatsen dus niet aangelegd omdat het merendeel van de bezoekers uit Vathorst zal komen en te voet of per fiets naar 't Hammetje zal gaan. En omdat dubbelgebruik hier goed toepasbaar is (de scouting ontvangt alleen groepen op vrijdagavond en zaterdagochtend en de bezoekers van de horeca zullen vaak ook de bezoekers van het park zijn), worden in eerste instantie 19 parkeerplaatsen aangelegd. Dit aantal wordt voldoende geacht voor 't Hammetje en het toekomstige gebruik daarvan. Bovendien willen we voorkomen dat vanwege parkeermogelijkheid mensen met de auto naar het gebied komen terwijl ze ook met de fiets of te voet kunnen komen. Zoals eerder al aangegeven vinden we in dit gebied de beleving belangrijker dan de bereikbaarheid.
Op de onderstaande afbeelding is een schets te zien van de inrichting van de zuidoosthoek van het plangebied. In het meest zuidoostelijk gelegen deel wordt het parkeerterrein aangelegd. De huidige schets is gebaseeerd op de aanleg van 19 parkeerplekken. Maar door enige aanpassing van de inrichting is het mogelijk om hier 30 parkeerplekken aan te leggen.
Het aantal van 19 parkeerplaatsen bestaat uit 4 parkeerplaatsen voor de scouting en 2 voor het park en 13 voor de horeca.
Met bovenstaande onderbouwing is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is ten aanzien van het parkeren van auto's.
Fietsen
Het uitgangspunt is dat de meeste bezoekers van 't Hammetje met de fiets of wandelend naar het gebied komen. Ook voor de fietsers moet voorzien worden in voldoende ruimte om fietsen te stallen. De behoefte aan fietsparkeerplaatsen is berekend aan de hand van geldende kencijfers en schattingen. Voorlopig wordt uitgegaan van de aanleg van 3 plekken waar elk ongeveer 20 fietsen kunnen worden gestald. Hiervoor is ruimte gereserveerd bij de entree aan de Domstraat, in de buurt van de hondenlosloopweide en bij de Palestinaweg Oost. Als de fietsparkeerbehoefte in de praktijk groter blijkt te zijn, moet deze stallingsruimte worden vergroot. Hiervoor is voldoende ruimte beschikbaar in het gebied.
Afhankelijk van de ontwikkeling van de verschillende gebieden moet onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of er - en zo ja welke – omgeving gerelateerde belemmeringen in het bestemmingsplangebied aanwezig zijn. In dit hoofdstuk worden alle relevante omgevingsaspecten behandeld.
Per 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. De uitgangspunten van het Verdrag van Malta vormen de basis voor de omgang met archeologie in deze wet. Naast archeologie op het land en onder water heeft de Erfgoedwet betrekking op museale objecten, musea en monumenten. Samen met de in 2019 in te voeren Omgevingswet maakt de Erfgoedwet een integrale bescherming van het Nederlandse cultureel erfgoed mogelijk. In de Omgevingswet worden alle onderdelen rond de omgang met cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving samen gebracht. Tot de invoering van deze wet zullen alle over te nemen delen van de Monumentenwet uit 1988 van kracht blijven. Ze zijn opgenomen in het overgangsrecht in de Erfgoedwet. Op grond van de Monumentenwet is de raad verplicht bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Archeologische beleidskaart
Deze waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten en landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is door het college van burgemeester en wethouders op 12 maart 2019 vastgesteld.
Deze beleidskaart kent een onderverdeling in gebieden. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Naast Rijksmonumenten en gemeentelijke ondergrondse monumenten zijn er gebieden met een hoge archeologische waarde aangewezen. Ook is er een verdeling gemaakt tussen gebieden met een hoge, middelhoge en een lage archeologische verwachting.
Ter voldoening aan artikel 38a van de Monumentenwet nemen we in bestemmingsplannen een regeling ten aanzien van de gebieden met archeologische waarden en verwachtingen op, voor zover die al niet (anderszins) zijn beschermd via de Monumentenwet.
Regeling in het bestemmingsplan
Gezien de daarbij betrokken belangen en de wettelijke plicht om in de bestemmingsplannen nadrukkelijk rekening te houden met archeologie wordt in voorkomende gevallen gekozen voor een dubbelbestemming.
Het opnemen van een dubbelbestemming brengt goed tot uitdrukking dat archeologie op zichzelf dient te worden beoordeeld en ten opzichte van de medebestemming van primair belang is. De dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik, dat functioneert naast (of boven) de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.
Archeologische waardevolle gebieden
Binnen het plangebied bevinden zich geen wettelijk beschermde archeologische monumenten of bekende archeologische waarden. Wel zijn er archeologische verwachtingen.
Archeologische waardevolle verwachtingsgebieden
Het plangebied ligt in een zone met een lage en een middelhoge archeologische verwachting. Iin het bestemmingsplan zijn hiervoor de dubbelbestemmingen Waarde archeologie 3 en 4 opgenomen. In geval van ontwikkelingen van terreinen groter dan 500 respectievelijk 10.000m2 met bodemingrepen dieper dan 30 cm onder het maaiveld dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd
Uitsnede van de archeologische beleidskaart. Het gebied dat met een gele kleur is aangegeven heeft de dubbelbestemming Waarde archeologie 3. En groen is Waarde archeologie 4.
Archeologische verwachtingen
Het plangebied ligt verspreid over een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden en een lage dekzandrug. Dekzandvlaktes hebben een lage archeologische verwachting op het voorkomen van resten van zowel jager-verzamelaars als boeren. Op de dekzandrug is deze verwachting middelmatig.
Het gaat dan om resten van (jacht)kampjes, ontginningssporen en -sloten en sporen van agrarische activiteiten. Er zijn geen historische gegevens die wijzen op erven uit de Middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd.
Indien grondroerende werkzaamheden dieper dan 30cm onder het huidige maaiveld en groter dan 500m2 respectievelijk 10.000 m2 worden uitgevoerd, moet er een archeologisch onderzoek plaatsvinden.
Het ontwerp voor 't Hammetje is besproken met de gemeentelijk archeoloog. Het plan kan worden uitgevoerd zonder dat daarvoor archeologisch onderzoek of een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Er geldt dus een ontheffing van archeologisch onderzoek voor het uitvoeren van het plan. Aangezien het echter nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens grondverzet een archeologische 'toevalsvondst' wordt gedaan,is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de Gemeente Amersfoort, en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De dubbelbestemming Waarde Archeologie is wel opgenomen in de regels voor eventuele grondwerkzaamheden in de toekomst. En om duidelijk te maken dat archeologie op zichzelf dient te worden beoordeeld en ten opzichte van de medebestemming van primair belang is.
Om tot een ruimtelijke relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten te komen wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. De milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Als basis wordt hiervoor de VNG uitgave Bedrijven en milieuzonering gehanteerd met daarnaast de individueel van toepassing zijnde milieu wet- en regelgeving.
De richtafstand uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën. Voor de beoordeling van de vraag hoe het voorliggende plan voor 't Hammetje zich verhoudt tot eisen van goede ruimtelijke ordening, is aansluiting gezocht bij de richtafstanden uit deze publicatie. Als aan de richtafstanden voldaan wordt is het aannemelijk dat er geen hinder zal ontstaan voor de omgeving.
In paragraaf 4.8.4 is ingegaan op de richtafstanden en de voorwaarden die moeten worden gesteld aan de horeca, mobiele horeca en kleinschalige evenementen. Voor de inhoudelijke afweging wordt verwezen naar deze paragraaf. De aanbevolen voorwaarden zijn verankerd in de regels van het bestemmingsplan, waaraan te verlenen vergunningen worden getoetst.
Conclusie
Er wordt voldaan aan de richtafstanden vanuit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Er worden nadere voorwaarden gesteld aan de openingstijden en geluid van de horeca en kleine evenementen. Het plan voor 't Hammetje mag voor dit aspect dan ook in overeenstemming worden geacht met een goede ruimtelijke ordening.
Volgens het Bro zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van het plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.
De Wet Bodembescherming bevat de voorwaarden die kunnen en worden verbonden aan het verrichten van handelingen in of op de bodem. Primair komt bescherming en sanering in de wet aan bod. De wet heeft betrekking op zowel landbodems als waterbodems. De Wet bodembescherming geeft aan wanneer er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en of er dan ook gesaneerd moet worden.
De hoeveelheid grond dan wel grondwater (beide in m³) en de mate van vervuiling, gemiddeld boven de interventiewaarde, zijn de criteria voor een geval van ernstige bodemverontreiniging.
De interventiewaarde is de waarde, waarboven er risico's zijn voor mens, flora en fauna. De spoedeisendheid, de noodzaak om te saneren, hangt hiervan af maar ook van de mate van verspreiding van de bodemverontreiniging.
Voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging is er bij niet gewijzigd grondgebruik soms geen noodzaak tot saneren. Voorbeelden zijn voormalige stortplaatsen en kleine verontreinigingen in het diepere grondwater.
De gevallen van ernstige bodemverontreinigingen zijn door de Gemeente Amersfoort in beeld gebracht. In een aantal gevallen is in een beschikking Wet bodembescherming aangegeven wat er met een geval van ernstige bodemverontreiniging moet gebeuren. Nadat er is gesaneerd, kunnen er restverontreinigingen aanwezig zijn. Soms zijn er gebruiksbeperkingen.
In 2013 is een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan voor de gehele gemeente opgesteld. Op deze kaart ligt het bestemmingsplangebied “Hammetje EO" in een zone met de bodemfunctieklasse “landbouw/natuur”. De ontgravingsklasse voor de bovengrond is 'wonen'. De ondergrond heeft ontgravingsklasse 'landbouw/natuur'. De toepassing dient te voldoen aan klasse wonen.
Van de locatie zijn de volgende bodemonderzoeken beschikbaar:
De kwaliteit van de bodem (inclusief grondwater) vormt geen belemmering voor de herinrichting van de planlocatie en voor de financiële uitvoerbaarheid daarvan, mits er voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- voor graafwerkzaamheden binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging zijn sanerende maatregelen nodig die gemeld moeten worden middels een BUS-melding of (deel-) saneringsplan;
- overig grondverzet, voor zover niet geregeld in een BUS-melding of (deel-)saneringsplan, moet voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit en het hergebruiksbeleid van de gemeente Amersfoort.
Het hergebruik van licht verontreinigde grond kan aan beperkingen onderhevig zijn.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het beoogde gebruik als recreatie, mits voldaan wordt aan de hierboven beschreven voorwaarden.
De gemeente Amersfoort heeft voor haar gehele beheersgebied een Historisch Vooronderzoek laten uitvoeren om in een vroeg stadium belanghebbenden te kunnen informeren over potentiële risico's. Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied op de bodembelastingkaart staat aangegeven als niet verdacht op de aanwezigheid van munitie of andere explosieven. Nader onderzoek is niet nodig en dit aspect vormt geen belemmering voor de uitvoering van de plannen.
Duurzaamheid is de samenhang vinden op ruimtelijk, sociaal-cultureel, economisch en ecologisch vlak. De lange termijnopgaven, zoals klimaatbestendigheid, beheersing van de verkeersdruk en energieneutrale gebouwen moeten in het zicht blijven.
De gemeente stimuleert duurzaam bouwen. Duurzaamheid is een kernwaarde in het coalitieakkoord. Dit is vertaald in duurzaamheidsambities. Zo is Amersfoort in 2030 een stad zonder CO2 uitstoot. Om een bijdrage te kunnen leveren aan het duurzaamheidsprogramma van Amersfoort moet in alle stadia van het ontwerp- en bouwproces rekening worden gehouden met duurzaam en milieubewust bouwen.
Het realiseren van groene daken (vegetatiedaken) en gevels wordt sterk aanbevolen. Behalve een waarde voor planten en dieren heeft dit ook een functie voor waterberging waardoor piekbelasting op de riolering wordt verminderd. Bovendien helpen groene daken en gevels hittestress te voorkomen en vangen ze fijnstof, wat een positief effect heeft op de luchtkwaliteit. Vergroenen van de daken heeft tevens positieve effecten op het micro-klimaat, de isolatiewaarde en levensduur van de onderliggende daken en de waterhuishouding van het gebied.
Klimaatverandering speelt in toenemende mate een rol bij gebiedsontwikkeling en krijgt dan ook betekenis bij het formuleren van kaders en ambities voor een plangebied.
De Gemeenteraad van Amersfoort heeft haar visie hierop in de Structuurvisie Amersfoort 2030, Groenvisie Amersfoort, de Toekomstagenda Milieu 2014-2020 en het Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2021 beschreven.
Kernbegrippen in het kader van klimaat zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken van materialen uit vernieuwbare bronnen. Amersfoort streeft er naar om als stad energieneutraal te worden. Adaptatie is het aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag, meervoudig gebruik van de bodem. In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren. Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en groen oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op.
Duurzaamheid in relatie tot het plangebied
In het plangebied Over de Laak - 't Hammetje komen verschillende duurzaamheidsthema's bij elkaar zoals leefmilieu/sociale relevantie, ecologie, water, ruimtelijke kwaliteit en ruimtegebruik.
Leefmilieu, sociale relevantie, welzijn en gezondheid: De inzet van deze ontwikkeling is het bieden van een plek om te recreëren en elkaar te ontmoeten vlakbij huis. Het gebied biedt diverse functies voor ontspanning, ontmoeten, bewegen, contact met de natuur. Daarnaast krijgen kleinschalige horeca en scouting een plek in het gebied. De gebruikers /beheerders hiervan kunnen bijdragen in het beheer van onderhoud van het gebied.
Ecologie en biodiversiteit: Er zijn kansen om meer variëteit aan te brengen in de vegetatie. Dit wordt nader uitgewerkt in de beplantingsstructuur en soortkeuze. De 'follies' kunnen interessant zijn voor vleermuizen. Er wordt een ijsvogel/oeverzwaluwenwand aangelegd en vleermuisverblijven aangebracht. Er wordt zo min mogelijk verharding in het plangebied aangebracht en er wordt geen verlichting in het grootste deel van het gebied aangebracht, om de aanwezige fauna niet te verstoren.
Hergebruiken grond: Grond welke wordt afgegraven in deelgebied Waterrijk wordt in het noordelijk deel van 't Hammetje hergebruikt.
Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Vanuit het externe veiligheidsbeleid worden veiligheidsnormen gesteld voor risicovolle bedrijven, transportroutes en buisleidingen ten opzichte van:
Deze veiligheidsnormen hebben wat betreft het plaatsgebonden risico de status van grenswaarde voor kwetsbare objecten en de status van richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor bedrijvigheid staat dit in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen staat dit in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Voor buisleidingen staat dit in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. De centrale begrippen hierbij zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (d.w.z. 24 uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).
Wanneer een (beperkt) kwetsbaar object in het invloedsgebied van een bedrijf, buisleiding of transportroute wordt toegelaten, moet het groepsrisico worden verantwoord. Hierbij moet meestal advies worden gevraagd aan de Veiligheidsregio Utrecht (VRU).
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Voor het plangebied is beoordeeld of er sprake is van activiteiten met gevaarlijke stoffen in en in de omgeving van het plangebied, die mogelijk risico's zouden kunnen opleveren. Meer specifiek is gekeken naar de aanwezigheid van bedrijven die zijn aangewezen in het Bevi, waaronder LPG-tankstations, transportroutes over weg, spoor en water en door leidingen.
Snelweg A28
Voor de A28 geldt een zogenoemd plasbrandaandachtsgebied (PAG). Dit PAG bedraagt 30 meter, gerekend vanaf de buitenste doorgetrokken kantlijn van de A28. Het PAG heeft geen overlap met het plangebied. Voor de A28 geldt verder een PR 10-6 contour van 20 meter gerekend vanaf het midden van het snelwegtracé. Ook deze contour heeft geen overlap met het plangebied. Beide contouren vormen daarmee geen belemmering voor het plangebied.
In het kader van het uitwerkingsplan de Laak 3 Vathorst (vastgesteld op 6 september 2016) is door de RUD Utrecht een rapportage opgesteld (rapportdatum 14 oktober 2015) waarin onder andere de resultaten van een berekening van het groepsrisico aan de orde komen. De berekening resulteerde in een groepsrisico met een waarde van minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Omdat de aantallen te verwachten personen binnen het plangebied 't Hammetje nog niet bekend zijn is het niet zinvol om in deze fase een aanvullende berekening te doen van het groepsrisico. Aangenomen mag worden dat de aantallen te verwachten personen in het plangebied zeer gering zullen zijn, temeer omdat grotere aantallen personen (spelen aan het strandje, verblijf op recreatieveldje en eventuele kleinschalige evenementen) alleen aanwezig zullen zijn op mooie (zomerse) dagen. De horeca in het zuidelijk deel van het plangebied zal mogelijk vaker grotere aantallen bezoekers trekken. De verwachting is echter dat deze aantallen niet tot een substantiële verhoging van het groepsrisico zullen leiden en mogelijk onder de 0,1 maal de oriëntatiewaarde zal blijven. In ieder geval zal de waarde zeer ruim beneden de oriëntatiewaarde liggen.
Het groepsrisico vormt geen belemmering voor het plan, maar in het kader van de verantwoording groepsrisico moet rekening worden gehouden met optimale vluchtwegen en de bescherming van personen binnen gebouwen, door een eventueel aanwezig centraal ventilatiesysteem zodanig uit te voeren dat deze centraal afsluitbaar is.
Spoorlijn Amersfoort- Nijkerk
Vanwege de afstand is alleen het scenario van een ongeval met giftige stoffen, waarbij zich een giftige wolk kan vormen, relevant. Dit scenario vormt geen echte belemmering voor het plan, maar in het kader van de verantwoording groepsrisico moet rekening worden gehouden met de bescherming van personen binnen gebouwen, door een eventueel aanwezig centraal ventilatiesysteem zodanig uit te voeren dat deze centraal afsluitbaar is.
Overigens is in het kader van het uitwerkingsplan de Laak 3 Vathorst eveneens een berekening gedaan van het groepsrisico. De berekening resulteerde in een groepsrisico met een waarde van minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
De tracés van beide genoemde aardgasleidingen zijn in onderstaande figuur in rode (gestippelde) lijnen weergegeven. De zwart gestippelde contouren geven de PR 10-6 contouren aan. De blauwe lijnen zijn de invloedsgebieden.
In het kader van het bestemmingsplan Hooglanderveen en Vathorst (vastgesteld op 25 juni 2013) is door Servicebureau Gemeenten een rapportage opgesteld (rapportdatum 28 september 2012), waarin onder andere de aardgasleidingen die door het plangebied 't Hammetje lopen aan de orde komen. Enkele constateringen in deze rapportage leiden tot de volgende conclusies voor het plangebied:
- Rondom leiding A-510-01 bevinden zich op enkele plekken PR 10-6 contouren (figuur 15 van de rapportage). Deze contouren hebben geen overlap met het plangebied en leveren geen beperkingen voor het plangebied. De PR 10-6 contouren in bovenstaande figuur wijken enigszins af van die in de genoemde rapportage, maar zijn actueler.
- Rondom leiding W-500-01 bevinden zich geen PR 10-6 contouren (figuur 18 van de rapportage). Ook in dit opzicht bestaan er geen beperkingen.
- Rondom leiding A-510-01 bevindt zich een belemmeringenstrook (ten behoeve van onderhoud aan de buisleiding) van 5 meter aan weerszijden van de leiding (zie blz 26 van de rapportage). De strook heeft geen overlap met het plangebied en levert geen beperkingen voor het plangebied.
- Rondom leiding W-500-01 bevindt zich een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijden van de leiding (zie blz 26 van de rapportage). Deze strook bevindt zich voor een deel binnen het plangebied en levert een aantal beperkingen. Zo mogen binnen die strook geen nieuwe bestemmingen, die het oprichten van bouwwerken toestaan, worden opgenomen (tenzij de Gasunie toestemming geeft) en mogen een aantal grondroerdersactiviteiten niet worden uitgevoerd tenzij daar vergunning voor is verleend.
Uit de rapportage blijkt dat het groepsrisico voor beide leidingen zeer laag is. De gegevens op basis waarvan de berekeningen zijn uitgevoerd kunnen mogelijk iets achterhaald zijn, maar een nieuwe berekening zal aan de essentie van de conclusie niets veranderen. Hieronder een wat meer specifieke tekst over de effectafstanden van beide leidingen op het plangebied van voroliggend bestemmingsplan.
In het noordelijk deel van het plangebied is een gasleiding aanwezig (W-500-01). Een breuk in deze leiding, door bijvoorbeeld werkzaamheden, heeft een fakkelbrand tot gevolg. Dat brengt gevaren met zich mee voor de in het gebied aanwezige personen. In de eerste ring (70 meter) rond de leiding zijn de risico's het grootst. In deze ring is binnen het plangebied enkele groen met wandelpaden aanwezig. In de tweede ring (140 meter) zijn de risico's nog steeds groot maar minder dan in de eerste ring. In de tweede ring is ook enkel groen met wandelpaden aanwezig. In de derde ring (210 meter) is het risico kleiner maar kunnen nog wel slachtoffers vallen. In die ring is naast groen met wandelpaden ook water aanwezig.
Het plangebied ligt ook binnen de effectafstanden van een meer noordelijk gelegen gasleiding (A-510-01). Deze gasleiding heeft grotere effectafstanden. Het plangebied ligt binnen de 2e en 3e ring van die gasleiding. Binnen de 2e ring komt enkel groen met wandelpaden voor. Binnen de 3e ring komen groen met wandelpaden en water voor.
De bebouwing die mogelijk is op basis van voorliggend bestemmingsplan ligt buiten de effectafstanden van beide gasledingen.
Om risico's na een breuk in de gasleiding zoveel mogelijk te voorkomen is een goede bereikbaarheid van het gebied van belang en moeten er voldoende vluchtwegen zijn voor in het gebied aanwezige personen. Ook moet er voldoende bluswater aanwezig zijn. De bereikbaarheid van het gebied is goed, er zijn voldoende vluchtwegen aanwezig en bij de inrichting van het gebied wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen. Daarnaast is er geen grote toename van in het gebied aanwezige personen te verwachten waardoor het groepsrisico niet onaanvaardbaar toeneemt.
Als aanvulling op de bovenstaande verantwoording van het groepsrisico worden bijlage 3 Toelichting VRU op externe veiligheid mbt gasleiding en 4 Toelichting VRU omgevingsveiligheid toegevoegd aan voorliggend bestemmingsplan.
Conclusie
Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat er vanwege de externe veiligheid geen belemmeringen bestaan voor het plan. De volgende aandachtspunten gelden:
De ligging van de buisleiding (W-500-01) met de bijbehorende belemmeringenstrook is op de verbeelding weergegeven. In de belemmeringenstrook mag niet worden gebouwd, tenzij daardoor de veiligheid met betrekking tot de in de strook gelegen buisleiding niet wordt geschaad en daarover advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding (Gasunie) over de belangen van het doelmatig functioneren en de veiligheid ervan.
De basis voor de ruimtelijke afweging van geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Overeenkomstig de Wgh zijn (spoor-) wegen en industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen voorzien van zones. Het gebied binnen deze zones geldt als akoestisch aandachtsgebied waar een toetsing uitgevoerd dient te worden. Daarbij beperkt de Wgh zich tot een toetsing ter plaatse van zogenaamde geluidsgevoelige objecten. Dit zijn onder andere woningen, onderwijsgebouwen, gezondheidszorggebouwen, kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonboten.
Bij vaststelling van een bestemmingsplan komen in de volgende gevallen de regels van de Wgh aan de orde:
De Wgh werkt met een systeem van voorkeursgrenswaarden en maximaal toegestane geluidsbelastingen. Als een voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan onder bepaalde voorwaarden een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Hierbij mag de geluidsbelasting nooit hoger zijn dan de maximaal toegestane geluidsbelasting. De voorkeursgrenswaarde en maximaal toegestane geluidsbelasting voor nieuwe of bestaande geluidgevoelige bestemmingen verschillen per locatie en per geluidssoort.
In de Wgh is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft (Wgh art. 74 lid 1). Een uitzondering hierop zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg (zie tabel hierna).
aantal rijstroken | zonebreedte (meter) | |
stedelijk gebied | 1 of 2 | 200 |
3 of meer | 350 | |
buitenstedelijk gebied | 1 of 2 | 250 |
3 of 4 | 400 | |
5 of meer | 600 |
Tabel: zones langs wegen
In geval van een nieuwe of gewijzigde weg of nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones langs wegen is akoestisch onderzoek vereist. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen.
In geval van een nieuwe of gewijzigde weg of nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones langs wegen is akoestisch onderzoek vereist. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen.
De voorkeursgrenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt in de meeste gevallen 48 dB (Lden). De maximaal toegestane geluidsbelasting bedraagt 68 dB (Lden), afhankelijk van de situatie.
De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder, september 2015). Hierin is o.a. aangegeven hoe we omgaan met het verlenen van hogere waarden, welke aspecten we meenemen in het onderzoek en hoe we omgaan met transformaties. Ook zijn voorwaarden opgenomen die aan de hogere grenswaarde worden verbonden.
Binnen het plangebied worden functies toegestaan (of zijn mogelijk met een vergunning op basis van de APV of met een binnenplanse afwijking) die relevant zijn voor de beoordeling van het aspect 'Geluid'. Dit zijn:
1. Horeca
De horeca wordt beperkt tot categorie 1, vergelijkbaar met Horeca A zoals opgenomen in de Horecanota Amersfoort. Dit zijn inrichtingen met potentieel weinig overlast, mits zaken zoals geur, geluid en parkeren geregeld zijn conform de daarvoor geldende regels. Op basis van de VNG - publicatie Bedrijven en milieuzonering gelden voor inrichtingen met de milieucategorie 1, waar dit type horeca in valt, de volgende richtafstanden:
De omgeving behoort tot het type 'rustige woonwijk". Er liggen geen woningen binnen de 10 meter van de toekomstige horeca, De dichtstbijzijnde woningen liggen aan de overkant van de Laak aan de Hindeloopenkade, hemelsbreed op circa 50 meter afstand. Er wordt ruim voldaan aan de richtafstand.
Omdat de omgeving rustig is, is aandacht besteed aan de volgende aspecten: parkeren, toestaan van muziekgeluid buiten, gebruik van terras en openingstijden.
In de regels van het bestemmingsplan en in een te verlenen horeca-vergunning worden hierover nadere regels opgenomen:
2. Mobiele horeca
Mobiele horecavoorzieningen, bijvoorbeeld een ijskar of foodtruck, worden niet geregeld in het bestemmingsplan maar zijn mogelijk met een standplaatsvergunning op basis van de Verordening Fysieke leefomgeving Amersfoort. De meest voor de hand liggende plek voor mobiele horeca is in het midden van het plangebied bij het speelstrandje. In verband met het rustig karakter van recreatiegebied wordt het gebruik van versterkte muziek afgeraden. Ook moet rekening worden gehouden met een minimale afstand tot de bestaande woningen. En er dienen duidelijke openingstijden van mobiele horeca bepaald te worden, bijvoorbeeld maximaal tot 21 uur. De bovengenoemde zaken worden vastgelegd in de daarvoor benodigde vergunning.
3. Kleinschalige evenementen
Het houden van kleinschalige evenementen in het plangebied is een optie en wordt onder voorwaarden mogelijk gemaakt met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan (15.1 Afwijking ten behoeve van evenementen).
Een voor de hand liggende plek voor een evenement is de grasarena in het midden van het plangebied. Bij het verlenen van een vergunning gelden voorwaarden/beperkingen met betrekking tot onder andere het aantal keer per jaar dat een kleinschalig evenement mag worden gehouden, het broedseizoen, verlichting, openingstijden en het maximale geluidsniveau.
Op basis van het Geluidbeleid voor evenementen (juli 2016) en het karakter van het recreatiegebied zijn maximaal evenementen met categorie 1 toegestaan. hiervoor gelden de voorwaarden dat deze evenementen maximaal 70 dB (A) produceren (gemeten voor de gevel van de dichtst bij gelegen woning) en uiterlijk tot 20.00 uur doorgaan; op zondag uiterlijk tot 19.00 uur.
Het midden van het plangebied nabij de grasarena is de meest voor de hand liggende plek voor een evenement. Vanaf die plek wordt op een afstand van 50 meter voldaan aan de geluidsnormen. De bestaande woningen bevinden zich op relatief grote afstand van deze plek. Daarmee wordt in ieder geval voor deze plek ruimschoots voldaan aan de geluidsbelasting. Maar bij het verlenen van een vergunning wordt op dat moment beoordeeld of het betreffende evenement op de gevraagde locatie kan voldoen aan alle voorwaarden.
4. Verkeer
Er dient aandacht te worden besteed aan de verkeersaantrekkende werking van het plangebied en eventuele beperkende maatregelen. Er kan aangenomen worden dat meeste bezoekers in de dagperiode naar recreatiegebied komen. Omdat het gebied vooral voor bewoners van Vathorst bedoeld is, is het aannemelijk dat de te verwachten verkeersaantrekkende werking beperkt blijft en daarmee ook de geluidbelasting vanwege extra wegverkeer.
Conclusie
In het gebied worden geen geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Ten aanzien van de te vestigen horeca wordt ruim voldaan aan de richtafstanden. Ten aanzien van de openingstijden van de horeca, de situering van het terras en het parkeren wordt rekening gehouden met de aanwezige woningen in de omgeving. In de regels worden voorwaarden opgenomen ten aanzien van o.a. de openingstijden voor horeca en worden voorwaarden gesteld aan een vergunning voor kleinschalige evenementen. Omdat het gebied vooral voor bewoners van Vathorst bedoeld is, is de te verwachten verkeersaantrekkende werking beperkt. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van 't Hammetje.
Op grond van de Wet geurhinder en veehouderijen (Wgv) moet rekening worden gehouden met geurgevoelige objecten. Een geurgevoelig object moet een gebouw zijn en dit gebouw moet bestemd (en geschikt) zijn voor permanent bewonen of daarmee vergelijkbaar. Een terrein, een onbewoonbare woning of bijvoorbeeld de garage van een woning krijgen onder de Wgv geen bescherming. Hoeveel personen er verblijven en of het dezelfde personen zijn of verschillende, is niet van belang. De verblijfsduur is wel bepalend. De Wgv beschermt alleen mensen tegen langdurige blootstelling aan geurhinder. Het woord “langdurig” is ook een punt van aandacht geweest. In het oorspronkelijke wetsvoorstel stond de toevoeging: 'of regelmatig verblijf'. Dat is vervangen door de woorden: 'of op een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik'.
Naast de functie “wonen” worden ook ziekenhuizen, bedrijfsgebouwen, kantoren en werkplaatsen beoordeeld als geurgevoelige objecten en beschermd tegen geur op grond van de Wgv.
De door de wet vastgestelde geurnormen zijn 3,0 odour units/m3 lucht voor geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom en 14,0 odour units/m3 voor geurgevoelige objecten buiten de bebouwde kom.
In 2016 is door de RUD Utrecht geadviseerd met betrekking tot de ontwikkeling van dit gebied en de geurhinder van de agrarische bedrijven rondom dit gebied. Dit advies is verstrekt door middel van de notitie 'Geurberekening Tuinpark Laakzijde' (notitie datum 14 december 2016) van de RUD Utrecht.
Bij de beoordeling is de definitie van een "geurgevoelig object" toegelicht en is aangeven dat een recreatieterrein, speelweide of kano-opstapplaats geen geurgevoelige objecten zijn en dan ook niet beoordeeld worden ten opzichte van de omliggende veehouderijbedrijven.
Het scoutinggebouw is een geurgevoelig object. In de eerdere beoordeling is dan ook gekeken naar de locatie van het scoutinggebouw en is de locatie beoordeeld op geur.
De omgeving waarbinnen deze activiteiten zijn gesitueerd dient beoordeeld te worden als een omgevingstype "buiten de bebouwde kom". Dit houdt in dat er op de geurgevoelige objecten een maximale geurnorm van 14 odour units mag zijn.
Bij de beoordeling is destijds gekeken naar het bedrijvenbestand van de gemeente Nijkerk en Amersfoort. De geurbelasting is op drie manieren benaderd. Er zijn twee berekeningen gemaakt met het rekenprogramma V-stacks gebied en één met V-stack vergunning.
V-stacks gebied
Het programma V-stacks gebied is ontwikkeld om de achtergrondbelasting aan geur te berekenen. Door het invoeren van de omliggende veehouderijbedrijven is het mogelijk te beoordelen wat de cumulatieve belasting van de omliggende bedrijven voor invloed heeft op een gebied. Het is niet wettelijk verplicht om dit verspreidingsmodel te gebruiken. Het model is ontwikkeld als instrument om een gebiedsvisie te ontwikkelen, waarmee de gemeente afwijkende geurbelastingsnormen in een gemeentelijke verordening kan bepalen.
Voor de beoordeling is er een berekening gemaakt met alle veehouderijbedrijven met dieren met een geurfactor binnen een afstand van 500 meter en 2000 meter van het zoekgebied.
V-stacks vergunning
Het verspreidingsmodel V-stacks vergunning is bedoeld om de geurbelasting te berekenen van één veehouderij bedrijf ten opzichte van de omliggende geurgevoelige objecten.
In deze situatie is dit programma gebruikt om een vergelijking te maken tussen beide programma's. Er is een berekening gemaakt van de meest nabij gelegen bedrijven (binnen 500 meter). Al deze bedrijven zijn ingevoerd als één groot bedrijf dat met alle stallen één gemeenschappelijke depositie op de omliggende punten te berekenen.
Zoals hierboven aangegeven is de maximale geurnorm van 14 odour units. Deze norm wordt bij lange na niet gehaald en komt in de maximale situatie met alle bedrijven binnen 2 km van het gebied op 3.17 odour units.
Conclusie
Uit alle berekeningen blijkt dat de depositie op de aangegeven punten onder de 14 odour units blijft. Er is geen overschrijding van de geurnorm.
Wettelijk kader
Artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat voor alle juridisch bindende ruimtelijke plannen van de decentrale overheden de treden van de ladder voor duurzame verstedelijking moet worden doorlopen. De ladder vormt een motiveringsvereiste waaruit moet blijken dat er bij ruimtelijke en infrastructurele besluiten sprake is van zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming, waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt.
De Laddertoets geldt alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Beoordeeld moet dan worden of sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in beginsel sprake als het nieuwe ruimtelijke besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er op grond van het voorheen geldende planologische regime aanwezig was, of kon worden gerealiseerd.
Ten aanzien van de ontwikkeling van het gebied tot natuur en recreatie is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling omdat hiervoor geen bebouwing mogelijk wordt gemaakt.
Ten aanzien van de horeca is wel sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling omdat hiervoor bebouwing wordt mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.
Ten aanzien van de maatschappelijk functie/scouting is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling omdat hier bebouwing aanwezig was en ook bestemd was.
De essentie van de Bro-bepaling is dat bij een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling steeds sprake moet zijn van een aantoonbare actuele marktbehoefte en dat er uitdrukkelijk moet worden gekeken naar de ruimtelijke effecten.
Behoefteonderzoek
Door BRO is een behoefteonderzoek uitgevoerd naar de horecafunctie waarvoor bebouwing mogelijk wordt gemaakt met dit bestemmingsplan (zie bijlage 7 Ruimtelijk-functionele onderbouwing horeca 't Hammetje (laddertoets) ). Dit onderzoek toont aan dat de behoefte aanwezig is en dat ruimtelijke leegstandseffecten niet worden verwacht. Hierbij is het volgende van belang:
De 'Wet luchtkwaliteit' is opgenomen in de Wet milieubeheer onder hoofdstuk 5, titel 2. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit luchtkwaliteitseisen voor de buitenlucht die in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn vastgelegd. Uit de Wet volgt dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Luchtkwaliteit in relatie tot het plangebied.
Binnen het plangebied wordt lichte horeca en scouting gevestigd. Verder betekent de uitbreiding van de oppervlakte aan recreatiegebied een (beperkte) toename van verkeer in het gebied. De grens voor een ontwikkeling die 'Niet In Betekende Mate' bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit ligt op 1500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg, of 3000 woningen bij twee ontsluitingswegen. De verkeersaantrekkende werking van het voorliggende plan voor Over de Laak - 't Hammetje is duidelijk minder dan de verkeersaantrekkende werking bij nieuwbouw van 1500 woningen. Er mag dus worden geconcludeerd dat het plan 'Niet In Betekende Mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Verdere toetsing aan de grenswaarden is niet nodig. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
Overigens wordt ten aanzien van de concentraties NO2 en PM10 in en rond het plangebied ruimschoots voldaan aan de normen voor luchtkwaliteit volgens de monitoring van het NSL (zie www.nsl-monitoring.nl).
Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.). De activiteiten zijn onderverdeeld in:
Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld. Wanneer het plan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en de activiteit de drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Een m.e.r.-beoordeling is in ieder geval verplicht als de drempelwaarde die in onderdeel D is opgenomen, wordt overschreden.
Wijziging Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)
Op 7 juli 2017 is een wijziging van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Deze wijziging impliceert dat vanaf die datum een toets uitgevoerd moet worden of belangrijke nadelige milieugevolgen in verband met een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r. (milieueffectrapportage)-beoordeling gehanteerd.
De vormvrije m.e.r.-beoordeling geldt voor alle ruimtelijke ontwikkelingen die voorkomen in onderdeel D van de bijlage bij het besluit m.e.r. maar onder de drempelwaarde blijven (en daarmee dus niet m.e.r.-plichtig zijn). Als de vraag zich voordoet of er een vormvrije m.e.r.-beoordeling nodig is, is de eerste stap onderzoeken of het project/de activiteit vermeld staat in bijlage D van het Besluit m.e.r.
Het gaat in dit geval om een recreatief uitloopgebied van de wijk Vathorst. Het is geen stedelijk ontwikkelingsproject en ook geen landinrichtingsproject. De waterplas is al aanwezig. Het noordelijk voormalig agrarische deel wordt ingericht voor extensieve recreatie. Er is in dit geval geen m.e.r-plicht of vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde.
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming inwerking getreden. Met deze wet zijn alle bepalingen met betrekking tot bescherming van natuurgebieden, dier- en plantensoorten samenbracht in één wet. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Verder implementeert de wet diverse Europese regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
De Wet natuurbescherming voorziet in:
De belangrijkste beschermde natuurwaarden in de Wet natuurbescherming zijn:
Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming is het decentralisatieproces van het natuurbeleid formeel afgerond. Daarmee hebben de provincies de regie over het natuurbeleid in de regio, waarbij ook de bevoegdheden van het Rijk naar de provincies zijn overgedragen. Zo beschermt de provincie Utrecht bijvoorbeeld het Natuur Netwerk Nederland (NNN) via het ruimtelijk beleid om ervoor te zorgen dat de omvang en kwaliteit van deze gebieden niet afneemt. Dit is geregeld in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV).
Voor het plangebied 't Hammetje is in het kader van de Wet natuurbescherming onderzocht of de geplande activiteiten geen negatief effect hebben op de beschermde plant- en/of diersoorten en leefgebieden. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan die zijn opgenomen in de volgende bijlagen:
De onderzoeken zijn deels in een groter gebied van 'Over de Laak' uitgevoerd, waar 't Hammetje onderdeel van uitmaakt.
De onderstaande conclusies zijn overgenomen uit de onderzoeken: Smit, G.F.J. 2017. Effecten op beschermde natuurwaarden Over De Laak. Toetsing bestemmingsplan in het kader van de Wet natuurbescherming. Bureau Waardenburg Rapportnr. 17-048 (bijlage 9) en de Notitie vleermuisonderzoek Hamhuis, oktober 2017 van Bureau Waardenburg, Culemborg (bijlage 10).
Conclusie beschermingsregime soorten Vogelrichtlijn
De beschikbare informatie over de erven met opstallen in Over de Laak geeft een actueel overzicht voor soorten als steenuil en kerkuil. De erven hebben betekenis voor vogels met een jaarrond beschermd nest. Schuren zijn voorzien van nestkasten voor steenuil en kerkuil waarvan het gebruik jaarlijks wordt gevolgd. De boerderijen bieden nestplaatsen voor groepen huismussen.
De ransuil is waargenomen in de omgeving: tijdens meerdere bezoeken ten behoeve van de natuurtoets Waterrijk (zie natuurtoets Waterrijk in de bijlage 11) is een baltsend paartje ransuilen waargenomen bij de Achterhoekerweg 1a. De coniferen in de tuin vormen hier de meest waarschijnlijke nestplaats. Dezelfde locatie wordt gebruikt als winterroestplek door ransuilen (15 exemplaren in 2019/2020 volgens bewoners).
Bomen en bosjes in Over de Laak bieden voor deze soorten broedgelegenheid. De mogelijke nestlocatie van de boomvalk in 't Hammetje is in 2020 onderzocht door bureau Waardenburg. Er bleek geen nestlocatie aanwezig te zijn.
Extra vleermuisonderzoek 2021
Bij het vleermuisonderzoek van juli 2021 (zie beschrijving hieronder) zijn enkele waarnemingen gedaan van vogels. In een treurwilg op een eiland in het noordelijk deel van de waterplas is een gebruikt nest gevonden van een sperwer. Dit nest heeft een jaarrond beschermde status. En in enkele bomen broeden blauwe reigers. Deze nesten zijn echter niet jaarrond beschermd.
Conclusie beschermingsregime soorten Habitatrichtlijn
De beschikbare informatie geeft een overzicht van de betekenis van Over de Laak voor vleermuizen. De informatie is, met uitzondering van Het Hammetje, minimaal drie jaar oud, het gebied is echter niet noemenswaardig veranderd waarmee de informatie representatief is voor de huidige situatie.
De boerderijen in Over de Laak hebben betekenis als zomer- (en paar)verblijfplaatsen van gewone en ruige dwergvleermuis. Kraamkolonies en winterverblijven voor groepen van dieren zijn niet aanwezig. De bebouwing bij 't Hammetje heeft geen betekenis voor vleermuizen. Het Hammetje en De Laak hebben een functie als jachtgebied voor vleermuizen. Mogelijk is in de omgeving van 't Hammetje een winterverblijf van de gewone grootoorvleermuis aanwezig. De onderdoorgangen in de A28 (fietstunnel en duiker) zijn onderdeel van een vliegroute voor vleermuizen van en naar 't Hammetje. Andere soorten van de Habitatrichtlijn zijn in Over de Laak niet aangetroffen.
In oktober 2017 is er nader onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen in gebouw in 't Hammetje. In het Hamhuis zijn geen vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Samen met de resultaten van het oriënterend veldbezoek volgt hieruit dat het gebouw geen betekenis heeft voor soorten van de Habitatrichtlijn of het beschermingsregime ‘andere soorten' waarvoor een ontheffing noodzakelijk is.
In oktober 2021 is opnieuw door Bureau Waardenburg onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen in het zuidoostelijk deel van het plangebied (bijlage Notitie vleermuizen - Bureau Waardenburg december 2021). Op basis van een bomeninspectie en vleermuisonderzoek zijn de effecten van de ontwikkeling op vleermuizen beoordeeld in het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Uit het vleermuisonderzoek van 2021 blijkt dat geen van de zes geïnspecteerde bomen diende als verblijfplaats voor vleermuizen.
Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn net als in 2017 niet in het Hamhuis aangetroffen.
Wel is er, zoals ook in de eerder onderzoeken naar voren kwam, een vliegroute van vleermuizen aanwezig.
Effecten van de ingreep
De geplande werkzaamheden leiden niet tot vernietiging of verstoring van verblijfplaatsen omdat deze niet aanwezig zijn in het Hamhuis en de onderzochte te kappen bomen.
De vliegroute van watervleermuizen over het Hamhuis kan verstoord worden door verlichting binnen het actieve seizoen 1 april – 1 november tussen zonsondergang en zonsopkomst. Dat kan verlichting van een parkeerplaats zijn, verlichting gedurende de sloop of bouwwerkzaamheden of verlichting van de toekomstige horecagelegenheid.
Er zijn twee manieren waarop effecten op de aanwezige vliegroute van watervleermuizen kunnen worden voorkomen.
Het water dient in ieder geval onverlicht te blijven. Daarnaast dienen de bomen aan de oostoever van het meer ter hoogte van de straatverlichting van de Oeverweg gespaard te blijven om te voorkomen dat het meer zal worden aangelicht. En er dienen luwe zones aanwezig te blijven in het geval van harde wind.
Conclusie beschermingsregime andere soorten
In Over de Laak komen kleine watersalamander, bruine kikker, bastaardkikker en gewone pad voor. Het is verder aannemelijk dat kleine marterachtigen en algemeen voorkomende kleine zoogdieren van landelijk gebied zoals egel, muizen, woelmuizen, spitsmuizen en eekhoorns in Over de Laak voorkomen. Andere beschermde soorten zijn in Over de Laak niet aangetroffen, noch zijn recente waarnemingen bekend.
Beschermde gebieden (Natura 2000 gebieden)
Het is verboden om, zonder vergunning, de wezenlijke waarden en kenmerken van Natura 2000-gebieden aan te tasten. Het plangebied ''t Hammetje ligt op circa 3 km afstand van het Natura 2000-gebied Arkemheen. Het Natura 2000-gebied Arkemheen is aangewezen voor de kleine zwaan en smient. De kleine zwaan die tot het Natura 2000-gebied behoort, zoekt zijn voedsel zowel binnen als buiten het Natura 2000-gebied. Het plangebied 't Hammetje wordt in het Beheerplan niet beschouwd als onderdeel van het voedselgebied van de populatie kleine zwanen van het Natura 2000-gebied. De ontwikkelingen in dit bestemmingsplan leiden niet tot meer recreatie in het Natura 2000-gebied.
Het Natura 2000-gebied Arkemheen is niet stikstofgevoelig. Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Veluwe ligt op circa 14 km afstand van het plangebied. Uit de uitgevoerde Aeriusberekening blijkt deze ontwikkeling geen effect te hebben qua stikstofdepositie op dit Natura 2000- gebied. (zie ook Bijlage 14, 15, 16 en paragraaf 4.14).
Natuur Netwerk Nederland
Het plangebied 't Hammetje ligt op ruim 3 kilometer afstand van het Eemmeer-Nijkerkernauw, onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Andere NNN-gebieden liggen op ruimere afstand langs de Eem en ten zuidoosten van Amersfoort. Directe of indirecte negatieve effecten op het NNN zijn uit te sluiten en het toetsingskader van het NNN is niet van toepassing.
Conclusie
Op basis van hetgeen hierboven omschreven is, kan geconcludeerd worden dat er vanwege Natuurwaarden geen belemmeringen bestaan tegen de uitvoering van dit plan. Omdat het een gebied is met veel waarden voor algemene soorten wordt hier tijdens de uitvoering zorgvuldig mee omgegaan.
Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Ook met maatregelen gericht op het behoud van de functionaliteit van verblijfplaatsen en territoria, van foerageergebied voor vleermuizen en jaarrond beschermde nesten, kan voor realisatie van het bestemmingsplan juridisch gezien een ontheffing Wet natuurbescherming nodig zijn. Op basis van het bestemmingsplan kan een gebiedsgerichte ontheffing worden aangevraagd op grond van het belang bescherming flora en fauna (Artikel 3.3 lid 4.4; Artikel 3.17 lid 1.4). Op grond hiervan kan redelijkerwijs gesteld worden dat de Wet natuurbescherming de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg zit.
Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een Gedragscode van Stadswerken. Op basis van die Gedragscode geldt er voor bepaalde werkzaamheden (bijvoorbeeld de kap van een individuele boom met een paar- of zomerverblijf van bepaalde vleermuissoorten) vrijstelling van de Wet natuurbescherming voor bepaalde werkzaamheden. Hiervan kan ook gebruik worden gemaakt vanaf het moment dat deze Gedragscode is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Op 1 juli 2015 is het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. De Wet natuurbescherming bepaalt dat nieuwe of uitbreidingen van bestaande economische activiteiten moeten worden getoetst op hun effect op de Natura 2000-gebieden. In veel van deze gebieden vormt de neerslag van stikstof een grote bedreiging voor stikstofgevoelige natuur.
Dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om het recreatiegebied een nieuwe openbare functie te geven en te vergroten door het toevoegen van het noordelijk deel met de voorheen agrarische functie. Scouting en zelfstandige kleinschalige horeca worden aan het gebied toegevoegd. De functies recreatie, horeca en scouting hebben naar alle waarschijnlijkheid geen (grote) impact op de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden.
In verband met de realisering van het voorliggende plan is een berekening uitgevoerd met het rekenprogramma AERIUS om de depositie van stikstof op de relevante natuurgebieden als gevolg van het plan te bepalen. Dit onderzoek is uitgevoerd door bureau IDDS uit Noordwijk en vindt u in Bijlage 14 "Stikstofonderzoek Het Hammetje - deelgebied Waterrijk, Amersfoort". De berekeningen over de aanlegfase en gebruiksfase vindt u in Bijlage 15 en Bijlage 16.
De rekentool geeft voor zowel de aanleg- als de gebruiksfase geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j op het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Veluwe. Als gevolg van het planvoornemen treedt er dus geen toename van stikstofdepositie op in dit Natura 2000-gebied.
Waterbeleid
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet de watertoets uitgevoerd worden. Hierbij moeten de initiatiefnemer en de waterbeheerder overleg voeren over de wateraspecten die verband houden met de voorgenomen ontwikkeling. Naast de watertoets spelen de volgende beleidslijnen een rol.
Europese Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn Water gaat er vanuit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat: aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed; verbetering van emissies; duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.
Nationaal Waterplan 2016-2021
Het Tweede Nationaal Waterplan (NWP2) beschrijft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de periode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Met dit Nationaal Waterplan zet het kabinet een volgende stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van goede waterkwaliteit en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart.
Provinciaal Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021
Het beleidsterrein bodem, water en milieu is de laatste jaren sterk in ontwikkeling. De wetgeving voor bodem, water en milieu is aan verandering onderhevig, internationaal zijn er regels en afspraken bij gekomen en nationaal zijn wetten samengevoegd en vereenvoudigd. Bovendien zijn bevoegdheden tussen overheden verschoven. Het veranderingsproces dat zich voltrekt, levert een vernieuwde provinciale beleidsinsteek op. Deze insteek is meer dan voorheen gericht op het voorkomen van problemen en vooral op het verbeteren van de Utrechtse leefkwaliteit. De gebiedsgerichte aanpak staat hierbij centraal.
In het 'Bodem- Water- en Milieuplan 2016-2021' richt de provincie zich op het behoud en verder verbeteren van het aantrekkelijke woon-, werk- en leefklimaat in de provincie. Voor bodem, water en milieu betekent dit dat gestreefd wordt naar:
De rol van stedelijke gebieden wordt steeds belangrijker. In stedelijke gebieden wonen, werken en recreëren mensen relatief dicht op elkaar, waardoor ogenschijnlijk kleine ontwikkelingen relatief veel effect op de fysieke leefomgeving (kunnen) hebben. Om te komen tot een duurzaam gebruik van het bodem- en watersysteem is het noodzakelijk een balans te vinden tussen de groei van het gebruik enerzijds en de bescherming van de leefkwaliteit anderzijds. Ook inspelen op de gevolgen van klimaatverandering wordt een steeds belangrijkere factor bij de inrichting van gebieden. Zowel in het landelijk als het stedelijk gebied neemt de urgentie toe om voorzieningen te treffen om wateroverlast door hoge neerslagintensiteiten te voorkomen, overstromingsrobuust te bouwen en water vast te houden om droge periodes te overbruggen.
Ten aanzien van grondwater is de doelstelling dat de grondwatervoorraad mag worden benut, zonder dat deze wezenlijk wordt aangetast of andere belangen worden geschaad. Het op peil houden van de huidige hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater is de minimale ambitie voor het beleid. Het kan echter nodig zijn om lokaal de grondwaterkwantiteit of -kwaliteit te verbeteren, bijvoorbeeld omdat anders negatieve effecten optreden op natuur die van grondwater afhankelijk is.
Waterbeheerprogramma 2016-2021
In het Waterbeheerprogramma 2016-2021 geeft waterschap Vallei en Veluwe inzicht in de doelen en maatregelen die het waterschap in deze periode gaat bereiken. De maatregelen zijn hierin op hoofdlijnen beschreven. Dit plan is mede kader voor de wijze waarop wordt omgegaan met water in het plangebied.
Waterplan gemeente Amersfoort 2005-2015
Het Waterplan Amersfoort 2005-2015 is het kader voor integraal en duurzaam waterbeheer in Amersfoort. Het plan is gezamenlijk opgesteld door de gemeente Amersfoort, waterschap Vallei en Veluwe en Hydro Midden-Nederland. Het Waterplan Amersfoort is gebaseerd op een integrale beschouwing van het systeem van oppervlaktewater, ondiep grondwater en de waterketen vanaf de inzameling van afvalwater tot en met de zuivering van afvalwater. Aan de hand van drie streefbeelden wordt geschetst hoe het waterbeheer er in 2030 uit zou moeten zien: water met allure, water van de wijk en water voor natuur. Het gaat hierbij met name om het oppervlaktewatersysteem en het ondiepe grondwater en de interactie tussen de waterketen en het oppervlaktewatersysteem.
Gemeentelijke Rioleringsplan 2012-2021
Met de vaststelling van de Waterwet (2009) zijn de gemeentelijke watertaken verbreed en hebben gemeenten de zorgtaak gekregen voor het:
De beleidsmatige invulling van deze (verbrede) gemeentelijke watertaken is door de gemeente Amersfoort vastgelegd in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2012-2021.
Programma Klimaatbestendige en Groene Stad
In het Programma Klimaatbestendige en Groene Stad (2019) van de gemeente Amersfoort wordt bestaand beleid gebundeld en een stap gemaakt naar een uitvoeringsagenda. De ambitie is om in 2050 een waterrobuuste en klimaatbestendige stad te zijn, waarin economie, veiligheid en gezondheid niet of nauwelijks hinder ondervinden van klimaatveranderingen. Amersfoort doet dit door te werken aan het voorkomen van de negatieve effecten van wateroverlast en hittestress, en het zo veel mogelijk tegengaan van verdroging.
Conclusie
Het plan is in overeenstemming met het beleid.
Watertoets
Bij ruimtelijke plannen geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting van een waterparagraaf/watertoets. De watertoets is een van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21e eeuw, waarin aan water een meesturende rol in de ruimtelijke ordening is toegekend. Met de watertoets wordt beoogd waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken. De watertoets betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld.
Het plangebied ligt in Hooglanderveen, ten noorden van de wijk Vathorst. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de Laak (A-water), aan de oostzijde de spoorlijn Amersfoort-Utrecht en de A28 (zie figuur 1). Het streefpeil in de Laak is hier 1,10 m + NAP. In het plangebied ligt een voormalige zandwinplas van ongeveer 4 ha. Deze zandwinplas is ooit gegraven t.b.v. de A28. In de waterplas liggen (schier)eilandjes. De plas is op het diepste punt 9 meter diep.
Watersysteem nabij het plangebied (bron: legger WVV)
Waterstructuur
De waterstructuur blijft onveranderd. De natuurlijke grondwaterbronnen (kwel) in het gebied blijven behouden. De waterkwaliteit is over het algemeen goed. Het plangebied wordt niet ingericht als zwemwater. Wel komen er meer mogelijkheden tot waterrecreatie. Denk hierbij aan vissen, kanoën (incl. kano-overtoom) en vlonders voor wandelen. Ook komt er een hondenlosloopweide grenzend aan het water.
Afvalwater
Afvalwater van dat qua samenstelling gelijk is aan huishoudelijk afvalwater wordt apart ingezameld van hemelwater. Het afvalwater kan worden aangesloten op het drukrioleringsstelsel dat nabij het plangebied ligt. Het rioolbeheer wordt in dit gebied uitgevoerd door de gemeente Nijkerk in opdracht van de gemeente Amersfoort. Voor een nieuwe aansluiting op de riolering moet dan ook met de gemeente Nijkerk worden afgestemd.
Hemelwater
Uitgangspunt is dat het hemelwater dat binnen het plangebied valt ter plekke wordt verwerkt in bodem en oppervlaktewater.
Speciale aandacht moet worden besteed aan duurzaam bouwen om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.
Om schade door water op straat te voorkomen ligt het bouwpeil bij voorkeur 0,30 m boven de kruin van de weg in de openbare ruimte.
Grondwater
In het plangebied wordt een ontwateringsdiepte van 0,7 m gehanteerd om grondwateroverlast te voorkomen bij gebouwen. De ontwateringsdiepte is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en de kruin van de weg in de openbare ruimte. Om grondwateroverlast te voorkomen moeten eventuele kelders en parkeergarages minimaal tot aan maaiveld waterdicht zijn.
Overstromingsrisico
In het plangebied is geen risico op overstroming vanuit de rivieren (bron: risicokaart.nl).
Naar aanleiding van de watertoets, welke op 5 oktober 2020 is ingevuld, is de volgende beoordeling gegeven: In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (primaire- of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor waterbering. Dit betekent dat dit plan geen essentiële warterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Vanuit de verschillende relevante omgevingsaspecten zijn geen belemmeringen te verwachten met betrekking tot het uitvoeren van de plannen voor Over de Laak - 't Hammetje.
Dit bestemmingplan is een zogenaamd 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'.
Op 27 juni 2017 is de 15e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Bu Chw) in werking getreden. Daarin is onder meer aan Amersfoort de mogelijkheid geboden om te experimenteren met bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte. Daarmee krijgt zo'n bestemmingsplan in feite (gedeeltelijk) het karakter van een omgevingsplan en wordt vooruit gelopen op, en ervaring opgedaan met, de nieuwe Omgevingswet.
Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt mogelijkheden om af te wijken van bestaande wet- en regelgeving en meer zaken te regelen dan onder de reguliere wetgeving mogelijk is. Die reguliere wetgeving wordt beperkt tot het criterium 'goede ruimtelijke ordening'. Dit betekent dat in traditionele bestemmingsplannen alleen regels met een ruimtelijke relevantie kunnen worden opgenomen. Het Bu Chw en de nieuwe Omgevingswet hebben een ruimere doelstelling, namelijk 'het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit'. Binnen deze doelstelling kunnen in het experiment van de Crisis- en herstelwet ook regels voor bijvoorbeeld duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, beeldkwaliteit en uitvoerbaarheid worden opgenomen in het bestemmingsplan. Verder kunnen lokale verordeningen over de fysieke leefomgeving in het bestemmingsplan worden geïntegreerd en is het bijvoorbeeld mogelijk om een hogere waarden besluit als bedoeld in de Wet geluidhinder op te nemen in het bestemmingsplan.
Om duidelijk aan te geven dat dit bestemmingsplan een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is, is dit in de naam van het bestemmingsplan verwerkt (bestemmingsplan Over de Laak - 't Hammetje (Chw)).
Artikel 7c in samenhang met artikel 7g van het BU Chw biedt voor Amersfoort een aantal mogelijkheden om af te wijken van de wettelijke regels. Deze mogelijkheden staan in onderstaande tabel weergegeven (uit: Inspiratiegids bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu). Voor het voorliggende plan zijn de onderdelen '1 verbrede reikwijdte' en '6/7 beleidsregels' gebruikt in de bestemmingsplan.
Tabel uit 'Inspiratiegids bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte' opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, juni 2017
In dit bestemmingsplan bestaat de verbrede reikwijdte uit:
Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden, of er ergens gebouwd mag worden en wat voor bebouwing dat mag zijn. Het gaat om het toelaten van bepaalde gebruiksmogelijkheden (toelatingsplanologie). De grondgebruiker (zoals eigenaar, huurder) mag de functie die het bestemmingsplan geeft uitoefenen. Dit houdt in dat de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar ook dat de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming, of in strijd met het bestemmingsplan mag bouwen.
Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels voor het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. In de volgende paragraaf wordt een nadere uitleg gegeven over de regels in het bestemmingsplan.
De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:
Hierna volgt een uitleg van de bestemmingen die dit bestemmingsplan kent. Daarnaast kent dit bestemmingsplan ook dubbelbestemmingen. Een dubbelbestemming omvat een eigen stelsel van regels voor bouwen en gebruik voor het behoud en bescherming van de in de dubbelbestemming aangegeven waarden. De dubbelbestemming functioneert naast de regeling die is verbonden aan de onderliggende bestemming.
Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn er binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen over het gebruik of het bouwen. Functieaanduidingen en bouwaanduidingen worden opgenomen in het artikel van de bestemming waarin ze voorkomen.
Het grootste deel van het plangebied heeft de bestemming 'Groen - Stadsgroen'. Deze groenbestemming is opgenomen omdat het om stedelijk groen gaat dat van belang is voor de wijk en de stad. Binnen de bestemming zijn verschillende vormen van groen mogelijk zoals bos, park, plantsoenen enzovoort. Daarnaast is een belangrijk onderdeel van de bestemming dat dagrecreatie is toegestaan evenals recreatief medegebruik ten behoeve van de horeca en scouting.
Er is een aanduiding opgenomen 'erf' om aan te geven dat op die plek de gronden ook gebruikt mogen worden ten behoeve van de horeca (bijvoorbeeld in de vorm van een terras) of van de scouting (bijvoorbeeld in de vorm van een vuurkorfplaats).
De aanduiding 'terras' geeft de locatie aan het water aan, waar een terras ten behoeve van de horeca geplaatst mag worden.
Dan zijn er nog aanduidingen die de locatie aangeven voor de hondenuitlaatplaats en voor het parkeerterrein.
Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gerealiseerd uitsluitend andere bouwwerken zoals muurtjes en hekwerken.
Aan de zuidoostzijde van het plangebied is een bouwvlak opgenomen met de bestemming 'Horeca'. Hier is zogenaamde 'lichte' horeca toegestaan waarbij de nadruk ligt op eten en niet op drinken. Het kan bijvoorbeeld een restaurant, lunchroom of pannekoekenhuis zijn. De gronden rondom het gebouw hebben niet de bestemming horeca gekregen omdat we vergunningvrij bouwen niet mogelijk willen maken. De omliggende gronden hebben de bestemming 'Groen - Stadsgroen' gekregen. Hierin is een aanduiding opgenomen op de plek waar een terras voor de horeca is toegestaan. Ook is de aanduiding 'erf' opgenomen waarmee wordt aangegeven dat de gronden gebruikt mogen worden ten behoeve van de horeca, bijvoorbeeld ook als terras.
Bij het bouwen moet worden voldaan aan het kavelpaspoort dat is opgenomen in bijlage 1. Waarbij wel in de bestemming regels zijn opgenomen die het enigszins schuiven van het bouwvlak mogelijk maken.
Er zijn specifieke gebruiksregels opgenomen ten aanzien van sluitingstijden, muziek en afzuiginstallaties. Dit in verband met de omliggende woningen.
Mobiele of tijdelijke horeca is niet opgenomen in het plan. Dit is wel denkbaar in het gebied. Bijvoorbeeld een ijskar bij het water. Hiervoor moet een standplaatsvergunning worden aangevraagd op basis van de Verordening Fysieke leefomgeving Amersfoort.
Aan de zuidoostkant van het plangebied zijn twee bouwvlakken opgenomen met de bestemming 'Maatschappelijk'. Binnen deze bestemming is de vestiging van de scouting mogelijk. Bij het bouwen moet worden voldaan aan het kavelpaspoort dat is opgenomen in bijlage 1. Waarbij wel in de bestemming regels zijn opgenomen die het enigszins schuiven van het bouwvlak mogelijk maken.
De gronden rondom het bouwvlak hebben niet de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen omdat we vergunningvrij bouwen niet mogelijk willen maken. De gronden hebben de bestemming 'Groen - Stadsgroen'.
Op de gronden rondom het bouwvlak ligt wel de aanduiding 'erf'. Hiermee wordt aangegeven dat de gronden gebruikt mogen worden ten behoeve van de scouting, bijvoorbeeld in de vorm van een vuurkorfplaats.
Binnen de bestemming is de mogelijk opgenomen om onder voorwaarden af te wijken van de functie scouting, ten behoeve van andere soorten maatschappelijke voorzieningen.
De grote waterpartij in het zuiden van het plangebied heeft de bestemming 'Water' gekregen. Deze bestemming is ten behoeve van het water, het waterschapsbelang maar ook ten behoeve van recreatief medegebruik. Er mogen vlonders en vlonderpaden worden aangelegd boven het water. Binnen de bestemming is een aanduiding 'terras' opgenomen waar een vlonderterras mogelijk is ten behoeve van de horecafunctie. Specifieke gebruiksregels zijn opgenomen over het gebruik van verlichting en over strijdig gebruik.
De bestemming 'Leiding - gas' is een dubbelbestemming. Behalve voor de andere voorkomende bestemmingen zijn de gronden met deze dubbelbestemming bedoeld voor het transport van aardgas door een hogedrukgasleiding met een veiligheidsstrook met een breedte van 4 meter aan weerszijden van de leiding. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken met een hoogte van 4 meter worden gebouwd, nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Ook is voor een aantal (grond)werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.
Het voorliggende plangebied is een gebied met een lage/middelhoge archeologische verwachting binnen de bebouwde kom. In de regels en op de verbeelding is hiervoor de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' opgenomen.
Bouwen en/of het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), is uitsluitend toegestaan - al dan niet onder bepaalde voorwaarden - nadat overleg heeft plaatsgevonden met een gemeentelijk archeoloog. Het definitief ontwerp voor de inrichting van het plangebied is besproken met de gemeentelijk archeoloog. Dit ontwerp kan worden uitgevoerd zonder dat een archeologisch onderzoek nodig is. De dubbelbestemming is opgenomen voor mogelijk toekomstige ontwikkelingen.
In de regels zijn beeldkwaliteitseisen opgenomen die gelden voor alle nieuwe gebouwen met bijbehorende landschappelijke inrichtingen. Deze beeldkwaliteitseisen zijn aanvullend op de welstandsnota voor de bebouwing in de zuidoosthoek van het plangebied. Door de beeldkwaliteitseisen op te nemen in dit bestemmingsplan ( 1 Kavelpaspoort en 2 Definitief Ontwerp Over de Laak - 't Hammetje) zijn ze makkelijker vindbaar.
In hoofdstuk 3 van de regels, zijn de algemene regels opgenomen. Het gaat bijvoorbeeld om algemene bouwregels voor verlichting en lichtmasten parkeren en overschrijding van bouwgrenzen (artikel 11). Algemene gebruiksregels voor terrassen, parkeren en strijdig gebruik (artikel 12). Algemene afwijkingsregels voor het afwijken van het bestemmingsplan bijvoorbeeld ten behoeve van evenementen (artikel 13). Er is niet een specifieke plaats aangegeven waar vergunning kan worden verleend voor evenementen. In principe kan dit in het hele gebied als maar wordt voldaan aan de voorwaarden. De meest voor de hand liggende plek voor evenementen is in het midden van het plangebied ten noorden van het water.
Bij de beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan gaat het zowel over het overleg dat bij de voorbereiding van het plan gevoerd is (maatschappelijke uitvoerbaarheid), als om de economische uitvoerbaarheid van het plan
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeenteraad om voor 'een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan' het kostenverhaal te verzekeren. Dit kan door het vaststellen van een exploitatieplan of door het sluiten van een overeenkomst van grondexploitatie. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) kan worden gesteld dat in het voorliggende bestemmingsplan aangewezen bouwplannen mogelijk worden gemaakt. Omdat de gemeente eigenaar is van de locatie, de bestaande bebouwing gaat slopen en het terrein bouwrijp maakt, wordt de grondexploitatie Kavels Over de Laak uitgebreid met deelgebied 't Hammetje. De grondexploitatie Kavels Over de Laak wordt dan ook gewijzigd aangeboden gelijk met het ter vaststelling aanbieden van dit bestemmingsplan. Naar verwachting is dat rond de zomer van 2022.
Na het bouwrijp maken van de kavel zal deze worden verkocht of verpacht. Met deze opbrengst wordt een deel van de kosten van de grondexploitatie aan de zijde van de gemeente vergoed. Voor het verwachte tekort wordt een voorziening getroffen.
Met het vaststellen van de grondexploitatie en het instellen van een voorziening, is het kostenverhaal voor de gemeente verzekerd.
De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd voordat een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie over het plan te kunnen geven. Pas daarna kan de wettelijke procedure met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan van start gaan.
De Wet ruimtelijke ordening zelf bevat geen bepalingen over inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen b.v. op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken. Inspraak zal plaatsvinden volgens de in de "Rol van de Raad" opgenomen gevallen. In deze notitie wordt een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Model 1 volgt in feite de wettelijk voorgeschreven behandeling met een zo kort mogelijke procedure, model 2 voegt hieraan een extra moment van kaderstelling door de raad toe en model 3 voorziet in de meest uitgebreide behandeling.
Dit bestemmingsplan volgt de procedure van model 1. De procedure van model 1 houdt in dat er (na het vooroverleg met instanties) direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
Participatie
De basis van het voorliggende bestemmingsplan ligt in de 'Ontwikkelingsvisie Over de Laak', zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 5 juli 2016. Deze visie is tot stand gekomen door een intensief participatieproject te volgen met inwoners van Vathorst en overige belanghebbenden.
Bij de start van het project 'Over de Laak' zijn posters opgehangen, borden geplaatst en flyers verspreid. Een groot aantal bewoners en omwonenden heeft persoonlijke uitnodigingen ontvangen om mee denken bij de toekomstige inrichting van het gebied. Er is ook een informatieve en interactieve projectwebsite gemaakt.
In totaal zijn via diverse kanalen ruim 260 ideeën en suggesties ingebracht over de groene en recreatieve invulling van 'Over de Laak'. Uit het aantal en de aard van de ingekomen reacties kan worden afgeleid dat de huidige openheid en natuurwaarden zeer worden gewaardeerd, maar dat er ook veel behoefte is aan (het uitbreiden van) recreatieve mogelijkheden in Vathorst-Noord. In de verschillende deelgebieden van de visie is geprobeerd om een groot aantal suggesties uit het participatietraject te integreren in de plannen. Daaruit kan worden afgeleid, dat de plannen in het algemeen en het voorliggende bestemmingsplan op draagvlak kan rekenen.
Woensdag 11 maart 2020 zijn belanghebbenden uitgenodigd het voorlopig ontwerp voor 't Hammetje te komen bekijken. Deze avond werd door ruim 100 mensen bezocht en, op een enkeling na, was iedereen enthousiast over de inrichting van het gebied.
Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
In dit kader is het concept van het ontwerpbestemmingsplan op 28 oktober 2021 gestuurd naar de volgende instanties met het verzoek om in het kader van artikel 3.1.1. Wro te reageren.
De volgende instanties hebben een vooroverlegreactie gegeven op het plan:
Reactie gemeente:
In de bouwregels in artikel 4.2.1 onder h en 5.2.1 onder h is dit als voorwaarde opgenomen.
Reactie gemeente:
In bouwregels in artikel 4.2.1 onder i en 5.2.1 onder i nemen we als voorwaarde op dat er een (nood-) uitgang aan de westzijde van het gebouw moet zijn. Vervolgens zijn er ook paden richting het westen. Het is dus mogelijk om met de gebouwen in de rug als hitteschild in westelijke richting te vluchten. Een schets van de inrichting van het gebied is opgenomen als bijlage 1 bij de toelichting.
Reactie gemeente:
Dit zal worden opgenomen in de omgevingsvergunning voor de bouw van de gebouwen in het zuidoostelijk deel van het plangebied.
Reactie gemeente:
De gemeente gaat het gebied inrichten en zal bij die inrichting zorg dragen voor voldoende bluswatervoorzieningen overeenkomstig het bouwbesluit. Over de locatie van de bluswatervoorziening zal de gemeente contact opnemen met de VRU.
Op 20 januari 2022 heeft de provincie Utrecht in een reactie aangegeven dat zij zich kunnen vinden in het plan zoals het voor ligt (toevoeging groen, openbaarheid, horeca, klein strandje/kinderspeelweide bij de visvijver en met name ook de verbindingen wat betreft fiets en voetpaden) en er een goede motivatie ligt met betrekking tot kwaliteitsverhoging in relatie tot verstedelijking. Wel geeft de provincie aan dat het belangrijk blijft dat er in het gehele gebied Over de Laak voldoende aandacht moet zijn voor intensievere attractieve vormen van recreatie, mede ook om het achterliggende gebied Arkemheen te ontzien.
Reactie gemeente:
In deelgebied 't Hammetje zijn veel recreatieve mogelijkheden opgenomen; een horeca paviljoen, mogelijkheden voor sporten (bootcamp, multifunctioneel speelveld), rondje om de plas, ligweide, pootjebaden, speelvoorzieningen etc. Samen met de wandelmogelijkheden in Waterrijk en het nog te ontwikkelen gebied Speelpolder, biedt dit ruime recreatieve mogelijkheden voor de bewoners van omliggende gebieden.
Het plan voor over de Laak - 't Hammetje richt zich voornamelijk op de recreatieve behoefte van de inwoners uit Vathorst. Naast dit recreatiegebied wordt ook het Westerpark in Vathorst ontwikkeld.
Voorafgaand aan het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is breder naar de vraag naar recreatieve voorzieningen en het regionale en lokale aanbod gekeken. Zo hebben we bijvoorbeeld besloten om 't Hammetje niet als zwemplas te ontwikkelen, omdat aan de andere zijde van de A28 een recreatieve zwemvijver ligt. Daarnaast ligt er de wens / randvoorwaarde vanuit het bestuur dat het gebied geen (verkeers) aantrekkende werking mag hebben. Teveel verkeer en bezoekers worden niet als wenselijk geacht. Verder moet het gebied soepel overgaan in de polder Arkenheem.
De gemeente heeft dus een zorgvuldige afweging gemaakt. Wij zijn van mening dat dit
gebied voldoende recreatieve elementen in zich heeft, om te kunnen voorzien in de
lokale recreatieve behoefte.
Van de overige vooroverlegpartners die het conceptontwerp bestemmingsplan om advies toegestuurd hebben gekregen, hebben we geen reactie ontvangen. We gaan er daarom vanuit dat zij geen opmerkingen hebben op het plan.
PM
Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke controle en handhaving ligt op basis van artikel 7.1 van de Wet ruimtelijke ordening bij de gemeente. Daarnaast zijn ook de VROM-Inspectie en de provincie bevoegd tot opsporing van feiten die in het bestemmingsplan strafbaar zijn gesteld. Daarnaast kunnen ook derden belanghebbenden vorderen dat de bepalingen van het bestemmingsplan worden nageleefd.
De grondslag voor een goed werkend handhavingsbeleid wordt gevormd door een grondige inventarisatie van de feitelijke situatie (grondgebruik en bebouwing) van het plangebied tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan en een deugdelijk mutatie-registratiesysteem bij de uitvoering van het bestemmingsplan, onder andere met betrekking tot verleende vergunningen.
Belangrijk aspect van handhaving is daarnaast dat het draagvlak heeft. Het gaat hierbij om bestuurlijk draagvlak, ambtelijk draagvlak en maatschappelijk draagvlak. Een lastig onderwerp als handhaving heeft grote kans om aan de aandacht te ontsnappen of terzijde te worden gelegd als het geen draagvlak heeft. Steun, of in ieder geval begrip, van alle bij de handhaving betrokkenen, is dan ook zeer gewenst. Het bestuurlijke en ambtelijke draagvlak kan worden verkregen door tijdens het opstellen van het handhavingsbeleid regelmatig met elkaar om tafel te zitten, door de ins en outs van handhaving te bespreken, door de behaalde resultaten door te spreken en door toetsbare afspraken met elkaar te maken. Daarnaast is ook de 'maatschappij' bij de handhaving betrokken via bijvoorbeeld de wijkbeheerteams en de gemeentelijke wijkmanagers.
Handhaving kan nadrukkelijk plaatsvinden via publiekrechtelijke maar tevens via privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de belangen van het bestemmingsplan. Deze vormen van handhaving vallen onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. De wijze van toepassing van deze bevoegdheden is geregeld in afdeling 5.3. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Daarnaast wordt de preventieve handhaving onderscheiden. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Aan preventieve handhaving wordt bovendien bijgedragen door duidelijke, consistente en handhaafbare bestemmingsregelingen en het geven van goede voorlichting, een en ander in nauw overleg met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving (Stadsberichten, folders, gemeentelijke website).
In het plan zijn instrumenten van toezicht opgenomen. Genoemd kunnen worden de afwijkingsbevoegdheden, wijzigingsbevoegdheden en de bevoegdheid om nadere eisen te stellen. Deze instrumenten maken een toetsing mogelijk voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.