direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Hart van Soesterkwartier
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00196-0201

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Centraal in de wijk Soesterkwartier staat aan de Noordewierweg het gebouw 'Emmaüskerk'. Zo'n negentig jaar geleden gebouwd, in de jaren zestig vergroot maar sindsdien nauwelijks aangepast aan de eisen van de tijd. De laatste decennia heeft de kerkenraad van de Emmaüskerk-gemeente zich gebogen over de vraag hoe het gebouw zijn maatschappelijke en religieuze functie toekomstbestendig kan maken. Met allerlei partners betrokken op het welzijn, wonen en werken in de buurt is overleg

geweest. Gezocht is naar de transformatie van een gebouw, met een in hoofdzaak religieuze functie naar een gebouw dat door alle buurtbewoners ervaren wordt als ontmoetingsplaats. Zo krijgt dit pand een duurzaam gebruik na al tientallen jaren een vast en centraal ijkpunt voor de wijk te zijn en krijgt zo een tweede leven in een veranderende cultuur en samenleving. Om de renovatie en transformatie naar een wijkontmoetingsplek te financieren, zullen twintig appartementen worden gerealiseerd op de plaats waar nu enkele verouderde bijgebouwen staan.

Het nu voorliggende plan voor de bouw van twintig appartementen en de voorgenomen functies zoals een kinderopvang past niet binnen de regels van het geldende bestemmingsplan. Er kan alleen worden meegewerkt via een planologische procedure, in dit geval het maken van een nieuw bestemmingsplan. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is ten behoeve van deze procedure. In de ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat het plan voldoet aan een goede ruimtelijke ordening.

1.2 Projectgebied

Het projectgebied bestaat uit één perceel, gelegen aan de Noordewierweg 131. Dit perceel ligt centraal in het Soesterkwartier en is begrensd door de Noordewierweg, de Grebbestraat, Lekstraat en Waalstraat. Dit zijn overwegend woonpercelen. De Noordewierweg fungeert daarnaast ook als winkelstraat en ontsluitingsroute voor het Soesterkwartier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0001.png"
Locatie projectgebied binnen de wijk Soesterkwartier

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0002.png"

1.3 Geldend bestemmingsplan 'Soesterkwartier 2011'

Het bouwplan is in strijd met het op dit moment geldende bestemmingsplan 'Soesterkwartier'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Amersfoort vastgesteld op 20 december 2011.


afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0003.png" Uitsnede bestemmingsplan 'Soesterkwartier 2011'


Het projectgebied heeft volgens het bestemmingsplan 'Soesterkwartier', op grond van artikel 9 van de planregels de enkelbestemming 'Maatschappelijk'. Binnen deze enkelbestemming zijn de gronden bestemd voor onderwijsvoorzieningen, medische, sociale, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke en religieuze voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening. Tevens gelden de functieaanduidingen 'religie' en 'cultuurhistorische waarden'. Religie heeft betrekking op de kerk die vandaag de dag nog steeds als zodanig functioneert. Cultuurhistorische waarden hebben betrekking op de te beschermen waarden van het gebouw, nader beschreven in paragraaf 2.3 Cultuurhistorie. Tot slot geldt de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 1', nader beschreven in 4.10 Archeologie en ligt het gebied binnen de geluidszone van het spooremplacement. Hier wordt nader op ingegaan in 4.4 Geluid.


Er is een bouwvlak aangegeven met verschillende hoogtes. Het hoofdgebouw (de kerk) heeft een goothoogte van 4 meter en een nokhoogte van 12 meter. De twee bijgebouwen hebben een maximaal toegestane hoogte van 3 meter en deze mogen uitsluitend plat afgedekt worden. Op het perceel bij het kerkgebouw mogen buiten het bouwvlak geen gebouwen worden gerealiseerd.

Gelet op het bovenstaande is het realiseren van 20 appartementen zowel qua gebruik als qua bouwvolume in strijd met het bestemmingsplan. Tevens ontbreekt een functieaanduiding op de Verbeelding die een kinderdagverblijf mogelijk maakt. Hiervoor moet een planologische procedure worden doorlopen. De religieuze- en wijkvoorzieningen passen wel in het huidige bestemmingsplan. Dit zal ook in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk zijn.

1.4 Experimentstatus Crisis en herstelwet

Dit bestemmingplan is een zg. bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Op 27 juni 2017 is de 15e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Bu Chw) in werking getreden. Daarin is onder meer aan Amersfoort de mogelijkheid geboden om te experimenteren met zo'n bestemmingsplan met een bredere reikwijdte. Daarmee krijgt zo'n plan in feite het karakter van een omgevingsplan en wordt vooruit gelopen op en ervaring opgedaan met de nieuwe Omgevingswet. In hoofdstuk 6.2.2 van deze toelichting wordt nader aangegeven welke mogelijkheden uit het experiment worden gebruikt in dit bestemmingsplan.

1.5 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen en een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het bindende deel van het bestemmingsplan.

In hoofdstuk 2 begint de toelichting met de planbeschrijving. In hoofdstuk 3 worden de relevante beleidskaders omschreven. De omgevingsaspecten worden in hoofdstuk 4 uiteengezet. In hoofdstuk 5 volgt de financiële- en maatschappelijke uitvoerbaarheid en tot slot in hoofdstuk 6 de juridische planbeschrijving.

Daarna volgen de hoofdstukken met de planregels. In hoofdstuk 1 de inleidende regels met de begripsbepaling en de wijze van meten. In hoofdstuk 2 de bestemmingsregels en in hoofdstuk 3 de algemene regels. Tot slot de overgangs- en slotregels in hoofdstuk 4, gevolgd door de bijlagen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Planbeschrijving

In het voorliggende plan zijn diverse nieuwe functies voorzien. De kerk als centraal hoofdgebouw wordt geheel gerenoveerd, behoudt zijn religieuze functie en wordt voorzien van zo'n 75 zitplaatsen. De Emmausgemeente en de Keistadkerk gaan deze ruimte samen gebruiken. De voorzijde van het hoofdgebouw zal gebruikt blijven worden door Diakonaal Opbouw Werk. Aan de achterzijde komen enkele bijeenkomstruimten die voor diverse (religieuze/maatschappelijke) activiteiten kunnen worden gebruikt.

De bestaande bijgebouwen aan de linker- en rechterzijde van het kerkgebouw worden gesloopt. Nieuwe onderdelen aan weerszijden van de kerk worden met respect voor het kerkgebouw toegevoegd. De nieuwbouw omarmt de kerk en vormt zo een evenwichtige compositie, waarmee de kerk het belangrijkste onderdeel blijft in het geheel. De kerktoren is een belangrijk element in de ruimtelijke compositie van de kerk, deze fungeert samen met de nieuwbouw als ondersteunend element bij de ruimtelijke begrenzing van het centrale plein, terwijl de toegevoegde functies voor meer reuring en sociale controle in het openbaar gebied zorgen.

In de huidige situatie is het Leger des Heils aanwezig met een 'Bij Bosshardt'. Dit een huiskamer voor de buurt waar zo'n 100 buurtbewoners gebruik van maken. In de nieuwe situatie zal deze functie behouden blijven, aan de linkerzijde van het plangebied. Aan de rechterzijde is een kinderopvang voorzien door Bzzzonder. Bzzzonder wil hier een vestiging realiseren voor inclusieve opvang voor kinderen van 0 tot 12 jaar (met en zonder beperking). Ook Bzzzonder voorziet samenwerking met partners om als ontmoetingsplek in de wijk te functioneren. Sociale integratie staat hierbij centraal.

Naast deze maatschappelijke hoofdfuncties worden de ruimten op de begane grond opengesteld voor wijkinitiatieven, zodat mensen uit de wijk hun activiteiten kunnen organiseren in Hart van Soesterkwartier en elkaar kunnen ontmoeten. Ondergeschikte horeca-3 is toegestaan ten dienste van de hoofdfuncties. Door het geheel van activiteiten kan Hart van Soesterkwartier een dynamische plek worden waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, leren, ontspannen, groeien, organiseren, reflecteren en geloof beleven.

Op de eerste en tweede verdieping worden maximaal 20 appartementen gerealiseerd. Minimaal 35% hiervan is sociale huur en 20% middenhuur. De sociale huurwoningen worden minimaal 40m2 en de middenhuurwoningen minimaal 50m2. Er is een grote behoefte aan dit type woningen. Het zorgt voor diversiteit in het woningaanbod in het Soesterkwartier, waardoor mensen gedurende hun leven ook binnen de wijk kunnen verhuizen.

Door dit scala aan wijkgerichte functies en voorzieningen wordt deze binnenstedelijke ontwikkeling in het uitwerkingsplan ook wel het "Hart van Soesterkwartier" genoemd. Het voorliggende bestemmingsplan krijgt eveneens deze naam. De herinrichting van het plein (vanaf de voorgevel van de kerk tot aan de Noordewierweg) past binnen de bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' en wordt in een later stadium herontwikkeld. Net als de herinrichting van de Noordewierweg, wordt dit in een later stadium uitgevoerd. Omdat de herinrichting van de openbare ruimte en infrastructuur binnen het bestaande bestemmingsplan Soesterkwartier past, vallen ze buiten de afbakening van dit bestemmingsplan. Vanwege de indirecte verbinding tussen de herontwikkeling van de kerk en de herinrichting van de openbare ruimte worden de wijzigingen in de openbare ruimte wel genoemd in de toelichting van dit bestemmingsplan. De parkeeroplossing voor deze ruimtelijke ontwikkeling is beschreven in paragraaf 2.6 Verkeer.

Onderstaande plattegrond laat het uiteenlopende programma zien van de (nieuwe) bebouwing op de begane grond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0004.jpg"

2.2 Samenvatting plan

  • Het kerkgebouw behoudt grotendeels zijn religieuze en maatschappelijke functie, maar er worden enkele functies aan toegevoegd.
  • De bijgebouwen worden gesloopt, hier komt nieuwbouw voor in de plaats.
  • Op de eerste en tweede verdieping van de nieuwbouw worden in totaal 20 appartementen gerealiseerd.
  • Aan de voorkant van het kerkgebouw blijft Diakonaal Opbouw Werk actief. Dit is een religieus/maatschappelijk initiatief.
  • Op de begane grond gaat de linkervleugel van de nieuwe bebouwing functioneren als huiskamer voor de buurt van BijBosshart (Leger des Heils). Een deel van deze vleugel zal ook worden gebruikt door de Keistadkerk en een deel vormt de entree en bergruimte voor de bovengelegen appartementen.
  • De rechtervleugel van de begane grond wordt ingericht als kinderopvang (Bzzzonder) en biedt ruimte aan initiatieven vanuit de wijk. Een deel wordt ingericht als flexibele ruimte voor maatschappelijke activiteiten of als kantine en een deel vormt de entree en bergruimte naar de bovengelegen appartementen.
  • Tussen deze twee vleugels biedt de achterkant van het kerkgebouw aan de Waalstraatzijde op de begane grond eveneens ruimte aan initiatieven vanuit de wijk en voor de Keistadkerk en Emmauskerk.
  • Aan de achterkant van de nieuwe bebouwing worden haaks op de Waalstraat openbare parkeerplaatsen gerealiseerd. Op het plein worden ook openbare parkeerplaatsen gerealiseerd en wordt ook een deelauto geplaatst.
  • De raad heeft op 16 juli 2019 motie 2019-89M aangenomen om te onderzoeken op welke wijze de Noordewierweg heringericht kan worden. Een herinrichting is nodig om de weg veiliger, groener en leefbaarder te maken. In 2020 is gestart met de werkgroep Noordewierweg Verbindt. De herinrichting van het plein voor het kerkgebouw zal hier in meegenomen worden en valt daarmee buiten de plangrens van dit bestemmingsplan. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de nieuwe situatie en de bijbehorende parkeerbehoefte voor het Hart van Soesterkwartier. Een gedeelte van het plein dat grenst aan de rechterkant van het nieuwe gebouw zal als buitenruimte worden ingericht voor het kinderdagverblijf.
  • De parkeerplaatsen op het terrein van de kerk zijn niet alleen in gebruik bij de kerk, maar ook in gebruik als openbare parkeerplaats. De kerk en de maatschappelijke functies hebben voor hun eigen activiteiten in de huidige situatie 11 van de 20 parkeerplaatsen nodig. In de nieuwe situatie zal deze openbare capaciteit gecompenseerd worden, mede door de aanleg van nieuwe parkeerplaatsen in de Waalstraat en door de inzet van deelmobiliteit. Dit onderwerp wordt nader toegelicht in paragraaf 2.6 Verkeer.

2.3 Cultuurhistorie

De Emmauskerk staat in het geografische centrum van het Soesterkwartier. De kerk is omringd door weinig samenhangende ruimte. In oorsprong is de ruimte tussen de kerk en de Noordewierweg bestemd voor een ommuurde tuin. In de loop van de jaren is het hek verdwenen en zijn aan weerszijden van de kerk parkeerplaatsen aangelegd. De uitbouw aan weerszijden van de kerk in de jaren zestig hebben de beeldkwaliteit geen goed gedaan. Het gevolg van bovengenoemde ontwikkelingen is dat het kerkgebouw steeds meer naar binnen is gekeerd. De hoofdentree bevindt zich nu achter een parkeerterrein gelegen in de oksel van het gebouw. Dit staat haaks op het oorspronkelijke ontwerp en op de wens van de kerkgemeenschap die juist een wijkfunctie wil vervullen.

De Emmaüskerk werd in 1929 – als Emmakerk - gebouwd naar ontwerp van de Amersfoortse architect G. van Hoogevest. Het betreft een alzijdig gebouw met vier topgevels, waarvan de hoofdmassa nadrukkelijk op de Noordewierweg is gericht. De toren met de Scandinavische bekroning versterkt dit beeld. Het gebouw is opgetrokken in een heldere gele steen, terwijl de dakvlakken met een donker grijze dakpan met een bijzondere hoge wel zijn belegd. Vanuit cultuurhistorie van Amersfoort is dit pand, niet als monument, maar wel als beeldbepalend aangemerkt. Om de cultuurhistorische waarde van het gebouw te borgen, is het belangrijk dat de alzijdigheid van het kerkgebouw afleesbaar blijft, de topgevels moeten zichtbaar en ervaarbaar blijven. Daarnaast is het belangrijk dat het gebouw zijn beeldbepalende kenmerken als identiteit behoudt. Het gaat dan om de gevelindeling, de herkenbaarheid van de toegang, de toren als vrijstaand ruimtelijk element en het behoud van de bijzondere detaillering zoals de dakpannen met hoge wel. Deze aspecten zorgen samen met de toegepaste baksteen voor de identiteit en herkenbaarheid van het kerkgebouw.

2.4 Stedenbouw en ruimtelijke kwaliteit

Een belangrijk uitgangspunt om medewerking te verlenen aan deze ontwikkeling, is dat de kerk als karakteristiek gebouw en centrale plek zichtbaar blijft en dat eventuele nieuwe functies in volume, positionering en uitstraling ondergeschikt daaraan zijn. Verder zal eventuele nieuwbouw zich ook moeten verhouden met de woningen in de belendende straten, en nieuwe bebouwing zal zich meer alzijdig moeten richten.

Op de begane grond van de nieuwbouw is ruimte voor verschillende wijkfuncties en de bergingen en ontsluiting van de boven gelegen appartementen. De nieuwbouw vormt een vanzelfsprekend ensemble met de bestaande kerk, in vormgeving en in multifunctioneel gebruik. De twee lagen boven de begane grond zijn bestemd voor appartementen. Op de eerste verdieping vormt het dak van de wijkvoorziening een beschutte gemeenschappelijke buitenruimte voor de appartementen. De totale bouwhoogte komt uit op circa 9,8 meter, inclusief dakrand, installaties, isolatie en opstanden. Het platte dak is geschikt om zonnepanelen op te plaatsen, zodat de nieuwe functies gasloos kunnen zijn. Hierbij krijgt de nieuwbouw krachtige hoeken en een robuust eigen karakter, terwijl de verbinding met het kerkgebouw meer als tussenlid wordt vormgegeven. De materialisering van de nieuwbouw sluit aan op het materiaalgebruik van de kerk en wordt uitgevoerd in een lichte baksteen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0005.jpg"

Door deze opzet krijgt ook de straat 'achter' de kerk (de Waalstraat) ook een nadrukkelijk gezicht. De bebouwing kan hier aan de straat staan omdat hier geen voorgevels van bestaande woningen op gericht zijn. Door aan deze straat ook een voorgevel te maken ontstaat er ruimtelijk gezien één geheel.

Op verzoek van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn uitstraling en vormgeving op enkele onderdelen aangepast. Het gevelontwerp vormt een raster waarbinnen de kozijnen e.d. een plaats krijgen. Het geheel vertoont daardoor verticaal samenhang en krijgt een sculpturale uitstraling. Voor de achtergevel is het ontwerp gewijzigd waardoor deze op subtiele wijze aansluit bij de kerk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0008.jpg"

Vogelvluchtimpressie van de kerk geflankeerd door de nieuwbouw, een straatbeeld vanaf de Noordewierweg en vanaf de Waalstraat.

N.B. De inrichting van het plein en de Noordewierweg is slechts een suggestie. Voor de ontwerpopgave van het plein, de straten rondom de kerk en de herinrichting van de Noordewierweg is middels een apart traject gestart.

Aan de zij- en achterkant van het kerkgebouw komt de nieuwbouw tegen de erfgrens te staan. Het profiel van de nieuwbouw tot de bestaande bebouwing aan de overzijde van de straten komen daardoor dichter bij elkaar.

De gemeente erkent dat het volume van appartementen meer impact heeft dan een woning met een schuine kap, maar dat drie bouwlagen passen in een stedelijke omgeving als het Soesterkwartier. Diverse woningen aan de Noordewierweg, Lekstraat, Waalstraat en Grebbestraat hebben een vergelijkbare nokhoogte. De nieuwbouw blijft wel lager dan de nokhoogte van het kerkgebouw om de ondergeschiktheid ten opzichte van het kerkgebouw te benadrukken. Door de toegangen van de diverse functies krijgen de verschillende gevels een concrete functie en wordt contact met de straat gemaakt. De materialisering en het kleurgebruik wordt afgestemd op het kerkgebouw en de omgeving.

Schaduw en privacy

Door de toename van de bouwmassa in delen van het plangebied en het permanente karakter van gebruik (wonen betreft een 24-uurs gebruikskarakter terwijl de huidige religieuze en maatschappelijke voorzieningen overwegend overdag en 's avond worden aangewend), is er mogelijk sprake van enige afname van gevoel van privacy voor de bewoners van de woningen rond het plangebied. Het gewijzigde gebruik en de massa van drie bouwlagen is van een omvang en typologie passend in deze  stedelijke omgeving. Tussen de nieuwe bebouwing en de bestaande woningen is circa 10 meter afstand, door de aanwezigheid van trottoir, parkeerplaatsen, rijbaan of tuinen.

Er zal voor enkele woningen in met name de wintermaanden sprake zijn van extra schaduwvorming. Er wordt echter voldaan aan de normen van TNO die wij hier voor hanteren. De zonnestudie is bijgevoegd als Bijlage 16.

De veranderingen qua schaduw en privacy zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt reëel voor een binnenstedelijke ontwikkeling, maar kunnen desondanks door directe omwonenden als vermindering van het wooncomfort worden ervaren.

Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Het plan is als voorlopig ontwerp voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, deze onderkent dat de nieuwe volumes een grote impact hebben op het beeld en de beleving van de aanliggende straatjes. In deze specifieke situatie (centrum van de wijk) acht de commissie, de bouw van drie lagen desondanks als een aanvaardbare ontwikkeling, waarbij oud en nieuw goed in balans zijn. De kerk blijft het herkenbare, oorspronkelijke middelpunt. De nieuwbouw vraagt om een alzijdige representatieve uitstraling. De gevelindeling van een grid patroon is een goed uitgangspunt; door meer reliëf toe te passen wordt de karakteristiek versterkt en de gevel verlevendigd.

Gelet op het bovenstaande is de commissie van mening dat wordt voldaan aan het vereiste van een goede ruimtelijke kwaliteit. De renovatie en verduurzaming van het kerkgebouw met behoud van maatschappelijke functies en het toevoegen van de nieuwbouw sluit goed op elkaar aan. Zowel het volume, de ligging ten opzichte van de omliggende bebouwing en de materialisering ten opzichte van het kerkgebouw. Hoewel de toekomstige bebouwingsdichtheid hoger is dan in de huidige situatie, worden drie bouwlagen als passend gezien binnen het bestaande stedelijke gebied van het Soesterkwartier. Vergelijkbare bouwhoogtes zijn vergund en gerealiseerd in de Waalstraat, de Lekstraat, Spaarnestraat en Grebbestraat. Dit past in de trend van stedelijke verdichting.

2.5 Wonen

Met dit bestemmingsplan wordt de bouw mogelijk gemaakt van twee nieuwe vleugels om het oorspronkelijke kerkgebouw. De nieuwe bebouwing zal bestaan uit 3 bouwlagen. Op de eerste en tweede verdieping zijn in totaal 20 appartementen voorzien. Hiervan wordt minimaal 35% als sociaal, 20% midden en het overige deel als vrije sector verhuurd. De sociale huurwoningen zijn minimaal 40m2 en vrije sector huurwoningen minimaal 50m2. Dit is in lijn met het Deltaplan en het Besluit Huisvesting Middeninkomen. Er is een grote vraag naar dit type woningen in de stad. De tekeningen uit het voorlopig ontwerp zijn beoordeeld als passend binnen het gemeentelijke Deltaplan, onder de genoemde voorwaarden.

2.6 Verkeer

Op dit moment vervult het kerkgebouw een religieuze functie en de bijgebouwen een maatschappelijke wijkvoorziening door het Leger des Heils en de Keistadkerk. Ook worden er afscheids- en colondeancebijeenkomsten in het kerkgebouw gehouden. In de nieuwe situatie zullen deze voorzieningen voortbestaan, zij het in een andere omvang door verschuivingen in de behoefte naar deze functies.

Verder zullen er enkele functies worden toegevoegd. Deze nieuwe functies zullen op verschillende momenten extra verkeer genereren en behoefte creëren aan extra parkeerplaatsen. De extra verkeersgeneratie moet kunnen worden afgewikkeld op de bestaande ontsluitingswegen en het aantal parkeerplaatsen moet voldoende zijn voor de nieuwe (extra) parkeerbehoefte.

2.6.1 Verkeersafwikkeling

Het effect op de verkeersafwikkeling is berekend op basis van de CROW publicatie 381 'Toekomstbestendigparkeren - kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. De berekening is uitgewerkt in Bijlage 4.

Op basis van de CROW normen genereert dit initiatief 411 motorvoertuigbewegingen per etmaal op de bestaande infrastructuur in de omgeving. Voor de kerk bestaan vanuit de CROW geen verkeersgeneratiekencijfers. De religieuze functie wijzigt niet wezenlijk. Deze zal eerder kleiner worden ten opzichte van de afgelopen decennia en is daarmee buiten beschouwing gelaten voor deze berekening. Bezoekers van de kerk zijn er hoofdzakelijk buiten de piekmomenten (zondag).

De verwachting is dat de 411 motorvoertuigen zich gelijkmatig richting oost- en westelijke richting zullen verdelen op de Noordewierweg. In de situatie pre-Corona rijden er op dit gedeelte van de Noordewierweg ongeveer 5500 motorvoertuigen per werkdag of 5200 per weekdag. Dit betekent een toename van zo'n 200 motorvoertuigbewegingen, oftewel minder dan 4%. Voor een wijkontsluitingsweg wordt gerekend met een maximale theoretische intensiteit van ongeveer 10.000 motorvoertuigen per dag en daar blijft men ruim onder. In de mogelijke situatie wanneer alle 411 voertuigen door één van de binnenwegen rijden waar het plangebied aan grenst (Grebbestraat, Waalstraat of Lekstraat). Deze straten zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg. Vanuit "Duurzaam Veilig" wordt hier een maximale intensiteit van 4000 tot 6000 motorvoertuigen per dag aan toegekend. Dat is ongeveer het aantal motorvoertuigen wat dagelijks over de Noordewierweg rijdt. Het gemeentelijk verkeersmodel laat waarden van hoogstens 613 motorvoertuigen per dag in het gebied zien. In het meest ongunstigste geval worden dat 1034 motorvoertuigen per dag. Dat is nog altijd ruim onder de grens van 4000 als het maximaal acceptabel aantal motorvoertuigen per dag voor dit type wegen.

Daarmee is de toename van het aantal motorvoertuigbewegingen aanvaardbaar voor dit initiatief op de bestaande infrastructuur.

2.6.2 Parkeren

In de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2020 zijn specifieke parkeernormen geformuleerd voor diverse functies. Ze geven een indicatie van het aantal auto's dat bij een bepaalde functie geparkeerd wordt in een bepaalde tijdsperiode. De normen worden gebruikt voor nieuwbouwsituaties of bij functiewijzigingen, waarvoor een vergunning of ontheffing dient te worden verkregen. In de beleidsregel is ook aangegeven dat bij het opstellen van parkeerbalansen rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot meervoudig gebruik van parkeerplaatsen.

Bij het in procedure brengen van een bestemmingsplan moet beoordeeld worden of het voldoende aannemelijk is dat aan de parkeernormen kan worden voldaan. Op basis van het voorlopig ontwerp is deze beoordeling gemaakt uitgaande van onderstaande gegevens. De formele toets aan de parkeernormen vindt plaats bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen.

Huidige situatie

Gezien de relatief hoge parkeerdruk in de buurt is rekening gehouden met het feit dat de 20 bestaande parkeerplaatsen aan de voorzijde van de kerk niet alleen worden gebruikt door bezoekers van de kerk, maar ook door bezoekers van de winkels en omwonenden. Aan de achterzijde bij de Waalstraat zijn momenteel 7 langsparkeerplaatsen. Om het huidig gebruik van de kerk en het sociaal centrum te bepalen is uitgegaan van de volgende gegevens:

Huidig gebruik

  • Kerk: 75 zitplaatsen (parkeernorm 0,1 per zitplaats)
  • Sociaal cultureel centrum/ wijkgebouw: 494 m2 bvo (parkeernorm 0,01 per 100 m2 bvo)

Op dit moment hebben de kerk en het sociaal cultureel centrum 11 van de 20 huidige parkeerplaatsen nodig, inclusief meervoudig gebruik. De overige 9 van de 20 parkeerplaatsen op het plein worden gerekend als openbare parkeerplaatsen en dienen in de nieuwe situatie terug te keren.

Nieuwe situatie

  • Voor de 7 sociale woningen wordt gerekend met een parkeernorm van 0,6* en de overige 13 woningen hebben een parkeernorm van 0,8 per appartement,
  • 0,3 per woning voor bezoekers
  • Kerk: 75 zitplaatsen (parkeernorm 0,1 per zitplaats)
  • Kinderdagverblijf (excl. buitenruimte) 372,5m2 bvo (parkeernorm 0,011 per 100 m2 bvo)
  • Sociaal cultureel centrum /wijkgebouw: 372,5m2 bvo parkeernorm 0,01 per 100m2 bvo

Conform bijlage 6 van het raadsvoorstel 'Kencijfers Fietsparkeren 2020 en Autoparkeernormen 2020' wordt voor het project Hart van Soesterkwartier met een parkeernorm van 0,6 gerekend voor sociale huurwoningen. In de nieuwe situatie is de parkeerbehoefte 28 parkeerplaatsen incl. meervoudig gebruik.

Deelmobiliteit

Als onderdeel van de parkeeroplossing wordt ook ingezet op deelmobiliteit. Er worden 3 elektrische deelfietsen geplaatst en alle nieuwe bewoners krijgen een verplicht 0-urencontract voor het gebruik van de deelauto die in het gebied wordt geplaatst. Ook nemen de initiatiefnemers voor iedere bewoner de kosten van het eerste dagdeelgebruik van de deelauto voor hun rekening om de start van het gebruik te stimuleren. Door het gebruik van deelmobiliteit kan er in totaal een reductie van 5 parkeerplaatsen worden toegepast op de parkeernorm. Hierbij gaan we ervan uit dat 1 deelauto 5 gewone parkeerplaatsen vervangt en 1 deelfiets 0,5 parkeerplaats.

In de nieuwe situatie zijn daarmee na het toepassen van deelmobiliteit 28 - 5 = 23 parkeerplaatsen nodig.

Totale parkeereis

Op basis van voorgaande paragrafen kan de parkeeropgave voor het project als volgt worden samengevat:

Bestaande parkeerplaatsen die als openbare parkeerplaats terug moeten keren:
Waalstraat
Plein voor de kerk  


7
9  
Parkeereis nieuwe situatie incl. reductie deelmobiliteit   23  
Totale parkeereis   39 parkeerplaatsen  

Realisatie parkeerplaatsen

Conform het Uitwerkingsvoorstel Hart van Soesterkwartier worden er in de Waalstraat 4 nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd, als onderdeel van de herinrichting van het schoolplein van de Magneet. De drie haaksparkeerplaatsen zijn inmiddels gerealiseerd, de vierde parkeerplaats volgt op termijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0009.jpg"

Ontwerp van de vier nieuwe parkeerplaatsen in de Waalstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0010.png"

Indicatief ontwerp van de architect van het project Hart van Soesterkwartier.

Bovenstaand indicatief ontwerp voorziet in 20 parkeerplaatsen aan de achterzijde van de kerk, 2 maal 6 parkeerplaatsen aan weerszijden van het plein en 2 langsparkeerplaatsen in de Lekstraat. Plus de 4 nieuwe parkeerplaatsen in de Waalstraat zijn er dan 38 parkeerplaatsen opgenomen in het ontwerp. De ontbrekende parkeerplaats zou bijv. gevonden kunnen worden aan de zijde van Patisserie Van Gent, gevestigd aan de Noordewierweg 137. Daar is ruimte voor extra parkeerplaatsen maar daarover dienen dan wel nadere afspraken te worden gemaakt.

In een apart project (Noordewierweg Verbindt) wordt op dit moment de herinrichting van de Noordewierweg en de ontwerpopgave voor het openbare plein bij de Emmauskerk behandeld. Omdat de grond deels in eigendom is van de kerk en deels van de gemeente, wordt gezamenlijk gekeken naar de inrichting van de openbare ruimte, rekeninghoudend met de parkeerbehoefte van het project Hart van Soesterkwartier. Dit project bevindt zich nog in de schetsfase. Uit een eerste recente studie wordt de openbare ruimte weliswaar anders ingericht, maar is er voldoende ruimte beschikbaar om 35 parkeerplaatsen te realiseren in de directe omgeving van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0011.png"

Eerste schetsontwerp vanuit projectgroep Noordewierweg Verbindt. Hier kunnen geen rechten aan ontleend worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0012.png"

Een aangepast schetsvoorstel van de gemeentelijke stedenbouwkundige. Hier kunnen geen rechten aan ontleend worden.

Bovenstaande schets geeft 33 openbare parkeerplaatsen aan. De resterende 2 parkeerplaatsen kunnen bijvoorbeeld bij patisserie Van Gent worden gerealiseerd of aan de overzijde bij de Narcisstraat. Hier is nog ruimte beschikbaar.

In september 2021 is het schetsontwerp aan de raad gepresenteerd. De raad heeft op 28 september 2021 de uitgangspunten vastgesteld voor het vervolg van de ontwerpfase. Eén van de uitgangspunten is dat het bouwplan Hart van Soesterkwartier inclusief de benodigde parkeerplaatsen moet worden ingepast.

Conclusie

Op basis van deze eerste schetsen is het voldoende aannemelijk om te veronderstellen dat kan worden voldaan aan de geldende parkeernormen. Het uiteindelijke programma kan op enkele onderdelen (binnen de toegestane bouw- en gebruiksregels) nog wijzigen. Bij het aanvragen van de omgevingsvergunning wordt de specifieke parkeerberekening getoetst aan de dan geldende parkeernormen. De in dit bestemmingsplan berekende aantal parkeerplaatsen voor het project Hart van Soesterkwartier, wordt als randvoorwaarde in het ontwerp voor het project Noordewierweg Verbindt meegenomen.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de inhoud van het ruimtelijk relevante beleid voor het bouwplan. Het beleid vormt het kader van toetsing van de huidige situatie en nieuwe ontwikkelingen.

3.2 Modelkeuze

In het raadsvoorstel van 14 juli 2020 heeft de raad ingestemd met model 2. Hierbij vormt het uitwerkingsvoorstel (startdocument) Hart van Soesterkwartier d.d. 14 april 2020 de basis voor het op te stellen bestemmingsplan.

Model 2 houdt in dat wanneer een concept-ontwerpbestemmingsplan klaar is, dit om advies naar de betrokken vooroverlegpartners wordt gestuurd. Eventuele opmerkingen van de vooroverlegpartners worden verwerkt en vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. Er wordt geen inspraak gehouden over het concept-ontwerpbestemmingsplan. Belanghebbenden krijgen de gelegenheid om hun zienswijzen in te dienen over het ontwerp bestemmingsplan.

3.3 Structuurvisie Amersfoort 2030

De gemeenteraad van Amersfoort heeft de Structuurvisie Amersfoort 2030 op 9 juli 2013 vastgesteld. In de Structuurvisie geeft Amersfoort onder meer aan, haar vitaliteit te willen vergroten door de kenniseconomie te versterken en het woonklimaat nog aantrekkelijker te maken.

Aangename woonwijken blijven onverminderd aantrekkelijk voor jong en oud, gezin en alleenstaand. Wijken worden aantrekkelijker door werken en voorzieningen waar dat kan meer te mengen. Wijken bieden uiteraard ook rustig en veilig woongenot waar dat hoort. De openbare ruimte biedt mensen de mogelijkheden om elkaar te ontmoeten.

Vanuit de wijken zijn optimale verbindingen met het groen in de stad en het landschap buiten de stad van groot belang. Werklocaties zijn voor Amersfoort vitaal en multifunctioneel. De bereikbaarheid daarvan verbeteren we door optimalisering van de infrastructuur. Zo ontstaat een nieuw en duurzaam evenwicht tussen economische dynamiek, de kwaliteit van de leefomgeving en de bereikbaarheid.

Er zijn negen Amersfoortse principes die voor bepaalde plekken in meer of mindere mate van toepassing zijn. Die principes hebben te maken met leefklimaat, bereikbaarheid en economie. Het gaat dan bijvoorbeeld om levendigheid, een goed netwerk van winkels, scholen en ontmoetingsplekken, een gevarieerd woonaanbod, ruimte voor de fiets, keuzevrijheid en mogelijkheden voor vervoermiddelen en functiemenging van wonen en werken.

Relatie met het plangebied

De gemengde en maatschappelijke functies in combinatie met wonen op de verdiepingen, die de initiatiefnemer voor ogen heeft op het perceel Noordewierweg 131, passen binnen de uitgangspunten en principes die voor Amersfoort gelden. Hierbij is met name van belang dat Amersfoort een stad wil zijn met kwalitatief goede voorzieningen. Dit plan draagt daaraan bij.

3.4 Groenvisie en bomenleidraad

3.4.1 Groenvisie

In 2004 heeft de gemeenteraad het programma Amersfoort Groene Stad vastgesteld. Een visie op de groene en blauwe structuren van de stad in combinatie met een uitvoeringsprogramma voor projecten voor de periode 2004-2015. Met het einde van het uitvoeringsprogramma hebben betrokken inwoners, vertegenwoordigers van de G1000-werkgroep 'Keigroen Samendoen!', Klankbordgroep Groenbeleid, Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA), raadsleden en college samen het initiatief genomen om tot een integrale groenvisie te komen in coproductie met de stad. Dit heeft geleid tot de Groenvisie, die in 2016 door de gemeenteraad is vastgesteld. In de visie wordt het belang van een groene stad benadrukt. Een groene stad voor recreatie, stadslandbouw, klimaatbestendigheid en biodiversiteit. Een groene stad die samen met bewoners wordt vormgegeven en beheerd.

Doelen van de Groenvisie

In de Groenvisie worden aan de hand van een aantal thema’s doelen geformuleerd. Deze worden hieronder kort samengevat.

  • Stad van groene ruimte
    Om te komen tot een stad van groene ruimte is het van belang dat er meer wordt samengewerkt tussen gemeente en bewoners bij het bepalen van de functie en bij het beheer van groen. Er moeten duidelijke spelregels komen voor zelfbeheer. Door samen te werken in en aan het groen kan sociale cohesie ontstaan. En groenarme wijken moeten worden voorkomen.
  • Stad boordevol soorten
    Het vergroten van groene gebieden is van belang bij het versterken van de biodiversiteit. Dit geldt ook voor meer groenblauwe verbindingen, een betere inrichting van de groene gebieden en de zorg voor lokale natuurwaarden.
  • Stad om volop van te genieten
    Om volop van de stad te kunnen genieten is de aandacht van belang voor aantrekkelijk recreatief groen met een uitnodigende inrichting, meer beweegrondjes, een slimme zonering voor de verschillende gebruikers van groen, waterrecreatie vanwege hittestress, grote parken, de afstand van groen tot inwoners en aandacht voor kinderen en jongeren.
  • Stad om op te eten
    Bij dit thema is de aandacht voor het vergroenen van schoolpleinen van belang, meer volkstuinen, het vergroten van het areaal aan stadslandbouw, verbreden van de landbouw, tijdelijk beheer van braakliggende terreinen, educatie over eetbaar groen, stadslandbouw voor een zinvolle dagbesteding en de kringloop sluiten door compostering.
  • Stad met aangepast waterbeheer
    Om de stad klimaatbestendiger te maken is de aandacht van belang voor een groenblauwe dooradering van de stad, meer schaduw, meer stromend water, minder verstening, meer waterberging en het zoeken naar handige functiecombinaties zoals de aanleg van een waterplein.
  • Stad die bomen de ruimte geeft
    Voor een boomrijk Amersfoort is de waarde van de boom van belang, evenals de juiste plek, meer bomen, meer variatie, de dynamiek van bomen, kappen en compenseren.


Bij al deze thema’s uit de Groenvisie zijn dilemma's te noemen. Vaak zijn er tegenstrijdige belangen en wensen, kwaliteit versus kwantiteit, schaarse ruimte en middelen. Daarom is de Groenvisie verder uitgewerkt in de Bomenleidraad en wordt nog gewerkt aan een Groenstructuurkaart.

3.4.2 Bomenleidraad

De gemeenteraad heeft de Bomenleidraad vastgesteld op 12 december 2017. De Bomenleidraad geeft aan hoe in Amersfoort met bomen wordt omgegaan en welke afwegingen we maken. De leidraad gaat over alle bomen in Amersfoort, dus zowel gemeentelijke bomen als bomen in eigendom van particulieren, woningbouwcorporaties of andere organisaties. De regelingen en bescherming zijn voor alle bomen gelijk.

Bomen vertegenwoordigen een grote verscheidenheid aan waarden en betekenissen voor de stad. Ze zorgen voor een prettig woon- en leefklimaat en dragen bij aan het bereiken van doelstellingen als een gezondere stad, het verminderen van de effecten van een veranderd klimaat, een betere milieukwaliteit (bomen reduceren fijnstof, CO2 en leveren zuurstof) en meer natuur in de stad.

De Bomenleidraad geeft aan hoe we met bomen willen omgaan en hoe de waarden worden gekoesterd, beschermd en uitgebouwd. De basis daarvan is het behoud en de bescherming van de bestaande bomen. We willen door goed beheer en zorg voor de groeiplaatsen onze bomen zo lang mogelijk vitaal en gezond houden. Daarmee bouwen we aan een bomenbestand en boomstructuur met meer kwaliteit en meer waarde. Het behouden en planten van bomen in een stedelijke omgeving is een uitdaging. Waardevolle bomen zijn er niet van de ene op de andere dag. Bomen vragen tijd om tot volle wasdom te komen en dat maakt ze kwetsbaar in de concurrentiestrijd om de schaarse ruimte. Keuzes moeten daarom goed onderbouwd worden. Het behoud, vergroten of het eventuele verlies aan de waarde van bomen moet op een zorgvuldige en gelijkwaardige wijze worden afgewogen ten opzichte van andere belangen en functies.

3.4.3 Relatie met voorliggend bestemmingsplan

Het plan voor de inrichting van de openbare ruimte is in ontwikkeling. Een deel van het plein bij de kerk is in eigendom van de kerk en een deel is in eigendom van de gemeente. De herinrichting van het plein maakt onderdeel uit van een separate projectgroep genaamd Noordewierweg Verbindt. Er is in de huidige situatie sprake van veel verstening en enkele bomen. Groen zal meer ruimte krijgen in het nieuwe ontwerp. Daarmee kunnen ook thema's als hittestress en waterhuishouding een betere plek krijgen. Meer over dit ontwerp in paragraaf 4.3 Flora en fauna, paragraaf 4.12 Duurzaamheid en paragraaf 4.9 Water.

3.5 Visie Werklocaties 2030

Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad de Visie Werklocaties 2030 vastgesteld.

In deze visie wordt de ambitie uitgesproken om nadrukkelijk een woon- én werkstad te blijven met een goede balans tussen wonen en werken, regionaal. Met de Visie Werklocaties wordt de koers aangegeven voor het verbeteren van randvoorwaarden om een aantrekkelijke woon- en werkstad te blijven.

Regeling bedrijven en beroepen aan huis

Begin 2010 heeft de gemeenteraad de mogelijkheden voor bedrijven en beroepen aan huis verruimd. De regeling bedrijven en beroepen aan huis geldt voor de hele stad. Het is onder voorwaarden toegestaan om aan huis een bedrijf te hebben met maximaal drie werkzame personen (eigenaar/bewoner en twee werknemers). Deze regeling is ook in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor het grootste deel van de stad wordt hiermee voorzien in de mogelijkheden die er voor functiemenging zijn. Deze regeling is bedoeld om kleinschalige bedrijvigheid gekoppeld aan de woonfunctie in woongebieden mogelijk te maken, waarbij het woon- en leefklimaat behouden blijft.

Relatie met voorliggend bestemmingsplan
Vanuit economisch oogpunt is het plan wenselijk. De locatie gaat meer als buurtcentrum fungeren en voegt daarmee een aantal bezoekdoelen toe aan het winkelgebied. Het kinderdagverblijf draagt daar ook aan bij. Hier kan het winkelgebied van profiteren. Daarnaast komen er meer consumenten wonen waardoor het draagvlak van de winkelvoorzieningen verder wordt vergroot. De woningen zijn onderdeel van een gemengde bestemming. In de regels van deze bestemming wordt de mogelijkheid opgenomen voor het uitoefenen van een bedrijf- of beroep aan huis.

3.6 Deltaplan Wonen

Op 28 mei 2019 heeft de gemeenteraad het Deltaplan Wonen vastgesteld. Dit plan bevat een uitbreiding en aanscherping van de strategie sociale woningbouw. Het woonbeleid is erop gericht dat er voldoende, betaalbare en passende woningen worden gebouwd:

  • Voldoende woningen: De vraag naar woningen in Amersfoort en in de regio is groot. Om in de vraag naar woningen te voorzien, is de ambitie dat er tot 2030 1.000 woningen per jaar worden gerealiseerd.

> Het bouwen van 20 woningen in dit plangebied draagt hier aan bij.

  • Betaalbare woningen: Het is van belang dat wonen voor iedereen betaalbaar blijft, ook voor mensen met een lager of midden inkomen. Om een inclusieve stad te blijven, gelden er regels voor de realisatie van sociale huurwoningen en woningen in het middensegment (voor deze laatste categorie geldt ook het actieplan Huisvesting Middeninkomens, door de gemeenteraad vastgesteld 16 juli 2019).

> Met deze ontwikkeling worden 7 sociale huurappartementen gerealiseerd en 13 huurappartementen voor de middeninkomens.

  • Passende woningen: De te realiseren woningen en het te realiseren woonmilieu moeten aansluiten bij de behoefte van woningzoekenden en passen binnen de omgeving. Om in de behoefte van vele verschillende doelgroepen te voorzien, van jong tot oud, alleenstaanden, samenwonenden en gezinnen etc., is het belangrijk dat er diversiteit is binnen plannen en tussen plannen.

> De woningen voldoen aan de minimale oppervlaktes uit het Deltaplan Wonen (minimaal 40m² gebruiksoppervlakte voor sociale huurwoningen en minimaal 50m2 gebruiksoppervlakte voor vrije sectorwoningen). Er is grote behoefte aan de geplande kleine appartementen en er is een gering aanbod van dit type woningen in het Soesterkwartier.

3.7 Ladder duurzame verstedelijking

In Bijlage 9 is toets aan de ladder duurzame verstedelijking opgenomen. Daaruit blijkt dat er behoefte bestaat aan maatschappelijke functies, zoals een religieuze functie, kinderopvang en de 20 sociale- en middenhuur woningen. De ontwikkeling leidt voorts niet tot onaanvaardbare leegstand elders. In het bestaande stedelijke gebied is geen reëel alternatief beschikbaar om deze behoefte te kunnen accomoderen. De provincie Utrecht en gemeente Amersfoort streven naar binnenstedelijke woningbouw, waar voorliggend plan in past. De realisatie van de kinderopvang en de twintig appartementen op de gewenste locatie aan de Noordewierweg 131 voldoen dan ook aan de uitgangspunten van duurzaam ruimtegebruik. Daarnaast sluit de ontwikkeling aan bij de beleidsmatige uitgangspunten, zoals aangegeven in de Structuurvisie Amersfoort 2030 en het Deltaplan Visie en Aanpak Woonopgave Amersfoort.

3.8 Conclusie

De herontwikkeling van het perceel Noordewierweg 131 past binnen de relevante beleidskaders.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van de verschillende omgevingsaspecten bekeken of de bouw van de wijkvoorzieningen en appartementen op deze locatie mogelijk en wenselijk is.

4.2 Bodem

In de ‘Wet bodembescherming’ zijn bepalingen opgenomen ter behoud en verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Wanneer (graaf-) werkzaamheden worden uitgevoerd moet een (verkennend) bodemonderzoek uitgevoerd worden om te bepalen of het nodig is om eventuele vervuilde grond te saneren.

De gemeente Amersfoort heeft een Nota Bodembeheer (maart 2013) opgesteld. Daaruit blijkt dat het perceel in de bodemkwaliteitszone “oude uitbreidingen en oude kernen” ligt, met als bodemfunctie ”Wonen” en kwaliteit “Wonen”. Indien in het kader van de herontwikkeling grond op de locatie zal worden toegepast geldt hiervoor dat deze tenminste dient te voldoen aan de kwaliteitsklasse Wonen.

Voor het voorliggende project is een "Verkennend bodemonderzoek Noordewierweg 131 Amersfoort", uitgevoerd door PJ milieu BV met rapportnummer 20065401A, d.d. 5 november 2020, bijgevoegd als Bijlage 5.

Het uitgevoerde bodemonderzoek betreft de locatie gelegen aan de Noordewierweg 131 te Amersfoort, kadastraal bekend als gemeente Amersfoort, sectie D, nummers 7909 en 7910. Momenteel betreft de locatie een kerkgebouw met aan de voorzijde grotendeels een klinker en tegels verharding en aan de achterzijde een groenvoorziening. In 2002 is een ondergrondse huisbrandolietank van 5000 liter gesaneerd, middels reiniging en verwijderen. Het Kiwa erkend tanksaneringscertificaat is bij het rapport gevoegd.

Verkennend onderzoek:

  • Het onderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740, strategie ONV-NL.
  • Zintuiglijk zijn geen bodemvreemde materialen (puin) waargenomen.
  • In de bovengrond van mengmonster MM-1 is PAK licht verhoogd aangetoond. In de ondergrond is geen van de geanalyseerde parameters aangetroffen in een gehalte boven de achtergrondwaarde.
  • In het grondwater is barium licht verhoogd aangetoond.
  • Op het maaiveld en tijdens de veldwerkzaamheden in de bodem is visueel geen asbestverdacht materiaal aangetroffen.

Uit ons Bodeminformatie systeem blijkt dat in de nabijheid van de locatie geen verontreinigingen zijn geregistreerd die van invloed zijn geweest op de bodemkwaliteit ter plaatse van de huidige onderzoekslocatie (geen mobiele verontreinigingen).

Voor zover bekend is er geen sprake van aanwezige mobiele verontreinigingen in de nabijheid van de locatie die kunnen worden beïnvloed bij het gebruik van een eventuele bemaling.

Conclusie

Het Verkennend bodemonderzoek voldoet aan de indieningsvereisten voor een omgevingsvergunning. Op basis van de beschikbare gegevens kan geconcludeerd worden dat de kwaliteit van bodem geen belemmering vormt voor de beoogde functies.

4.3 Flora en fauna

Voor het Soesterkwartier geldt een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) voor ruimtelijke ontwikkelingen. De ontheffing kan worden doorgeschreven naar de initiatiefnemer. Daarmee hoeft de initiatiefnemer niet zelf onderzoek te doen naar beschermde soorten en kunnen zij gebruik maken van de ontheffing van de gemeente. Er dienen wel maatregelen genomen te worden voor beschermde soorten d.m.v. Natuurinclusief bouwen. Er is in samenwerking met de ecoloog van de gemeente is een duurzaamheidsplan opgesteld. Deze is bijgevoegd als Bijlage 12. Er komen vier neststenen voor gierzwaluwen, een kraamverblijfplaats voor vleermuizen en drie kleine verblijfplaatsen voor vleermuizen.

Daarmee kan gebruik worden gemaakt van  de geldende ontheffing van de gemeente Amersfoort voor het Soesterkwartier.

Natuurbeschermingswet

Er zijn geen Natura2000 gebieden in de omgeving en het plan ligt buiten de begrenzing van het Natuur Netwerk Nederland. Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingrepen is de conclusie dat realisatie van het plan geen negatieve invloed heeft op wezenlijke waarden en kenmerken van beschermde gebieden of doelsoorten.

Uit de Boom Effect Rapportage toegevoegd als Bijlage 6 blijkt dat er verschillende bomen in het gebied aanwezig zijn. De acht bomen op het plein aan de voorzijde blijven vooralsnog behouden. De ontwerpopgave voor de herinrichting van het plein loopt nog en valt buiten de juridische verankering van dit bestemmingsplan. Aan de achterzijde staat een appelboom. Deze moet gekapt worden om de nieuwbouw mogelijk te maken. Hier kan medewerking aan worden verleend, indien de boom, zij het een andere soort, wordt gecompenseerd als één van de randvoorwaarden voor de herinrichting van het plein aan de voorzijde. Een aanvullende Boom Effect Analyse kan gezien de beperkte waarde en impact voor deze ene appelboom achterwege blijven. De aanvullende analyse wordt bij de herinrichting van het plein wel verlangd. In overleg met de stadsecoloog zal de beplanting van het plein worden bepaald.

4.4 Geluid

4.4.1 Wet geluidhinder

De basis voor de ruimtelijke afweging van geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Overeenkomstig de Wgh zijn (spoor-) wegen en industrieterreinen waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen voorzien van zones. Het gebied binnen deze zones geldt als akoestisch aandachtsgebied waar een toetsing uitgevoerd dient te worden. Daarbij beperkt de Wgh zich tot een toetsing ter plaatse van zogenaamde geluidsgevoelige objecten. Dit zijn onder andere woningen, onderwijsgebouwen, gezondheidszorg gebouwen, kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonboten. Bij vaststelling van een bestemmingsplan komen de regels van de Wgh onder andere aan de orde bij het bestemmen van gronden voor nieuwe of gewijzigde geluidgevoelige objecten nabij (spoor-) wegen en industrieterreinen;

De Wgh werkt met een systeem van voorkeursgrenswaarden en maximaal toegestane geluidsbelastingen. Indien een voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan onder bepaalde voorwaarden een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Hierbij mag de geluidsbelasting nooit hoger zijn dan de maximaal toegestane geluidsbelasting. De voorkeursgrenswaarde en maximaal toegestane geluidsbelasting voor nieuwe of bestaande geluidgevoelige bestemmingen verschillen per locatie en per geluidssoort.

Verkeerslawaai

In de Wgh is bepaald dat elke weg van rechtswege een geluidszone heeft (Wgh art. 74 lid 1). Een uitzondering hierop zijn wegen die zijn gelegen in een 30 km/uur-zone of in een woonerf. De breedte van de geluidszones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van een weg.

 

In geval van een nieuwe of gewijzigde weg of nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones langs wegen is akoestisch onderzoek vereist. Op basis van de uitkomsten kunnen zo nodig maatregelen worden overwogen. De voorkeursgrenswaarde voor geluidsgevoelige bestemmingen bedraagt in de meeste gevallen 48 dB (Lden). De maximaal toegestane geluidsbelasting bedraagt 68 dB (Lden), afhankelijk van de situatie.

 

Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder

De gemeente heeft beleid opgesteld met betrekking tot het vaststellen van hogere grenswaarden (Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder, september 2015). Hierin is o.a. aangegeven hoe we omgaan met het verlenen van hogere waarden, welke aspecten we meenemen in het onderzoek en hoe we omgaan met transformaties. Ook zijn voorwaarden opgenomen die aan de hogere grenswaarde worden verbonden.

Situatie in het plangebied

Op 16 november 2020 heeft SPA WNP ingenieurs akoestisch onderzoek gedaan naar wegverkeerslawaai in het kader van de Wet geluidhinder. Dit rapport (Hart van Soesterkwartier in Amersfoort Akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Wegverkeerslawaai met kenmerknummer 22000455.r01) is bijgevoegd als Bijlage 2. Met het oog op en goede ruimtelijke ordening is de geluidbelasting op de geplande appartementen en het kinderdagverblijf als gevolg van de omliggende wegen, ook al zijn het 30 km/uur wegen, middels bovenvermelde rapportage inzichtelijk gemaakt. Ten gevolge van het verkeerslawaai zijn bij drie van de vijf omliggende wegen hogere geluidswaarden te verwachten dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Dit zijn de Noordewierweg met een maximaal te verwachten geluidbelasting van 50 dB, de Grebbestraat met maximaal 53 dB en de Lekstraat met maximaal 52 dB. Deze waarden liggen onder de maximale ontheffingswaarde van 63 dB voor nieuwbouw in stedelijk gebied. Gegeven het bovenstaande kan worden gesteld dat de geluidbelasting vanwege het verkeer op de 30 km/uur wegen aanvaardbaar is. Omdat 30 km/uur wegen volgens de Wet geluidhinder niet gezoneerd zijn, geldt er geen verplichting om een hogere waarde te verlenen voor de geluidbelasting van de Noordewierweg, de Grebbestraat en de Lekstraat.

Gezien vanuit het belang van een goed woon- en leefklimaat is het van belang om de geluidwering van de gevels te beschouwen en uit te gaan van de totale gecumuleerde geluidbelasting van alle relevante wegen, zonder aftrek overeenkomstig artikel 110g van de Wet geluidhinder. De gecumuleerde geluidbelasting is bij de geplande appartementen maximaal 59 dB en bij het nieuwe kinderdagverblijf 58 dB. De overige geplande functies zijn niet geluidgevoelig zoals omschreven in de Wet geluidhinder. Hiervoor gelden geen aanvullende adviezen of maatregelen. Bij het bepalen van de gevelwering moet worden uitgegaan van de gecumuleerde geluidbelasting.

Uit de rapportage blijkt ook dat voldaan wordt aan het geluidbeleid van de gemeente Amersfoort wat betreft de cumulatieve geluidbelasting. Conform het geluidbeleid van de gemeente Amersfoort is er sprake van een aanvaardbare geluidbelasting aangezien de cumulatieve geluidbelasting nergens de waarde van 70 dB overschrijdt. Ook aan andere voorwaarden wordt voldaan.

Volgens het Amersfoortse geluidbeleid moet elke woning een geluidluwe gevel hebben, dat wil zeggen een gevel waar de geluidbelasting lager ligt dan de voorkeurswaarde. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt bij woningcomplexen, mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van elke woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

Ondanks dat het hier gaat om wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur is het gewenst om vast te houden aan de voorwaarde voor de geluidluwe gevel. Dit zorgt voor een goed woon- en leefklimaat voor de toekomstige bewoners.

Bij het appartement links op de kop van het gebouw is de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde bij het enige mogelijke geluidsluwe geveldeel 6 dB. Bij dit appartement worden de te openen delen van de gevel voorzien van gevelschermen om de geluidbelasting te reduceren tot 48 dB. Dit is ook het geval bij het appartement dat rechts op de kop ligt. Dat appartement wordt namelijk ook al behoorlijk belast door omliggende activiteiten (kerk, kinderopvang) en wordt daarom voorzien van twee dove gevels. De gevelschermen zijn opgenomen als voorwaarde in de planregels.

Conclusie

De geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai van de 30 km/uur wegen rond de planlocatie is aanvaardbaar, net als de gecumuleerde geluidbelasting. Er hoeven geen hogere waarden te worden vastgesteld. Alle appartementen krijgen een geluidluwe gevel van ten hoogste de voorkeursgrenswaarde + 5 dB. De appartementen aan de kopgevel, direct gelegen aan het plein krijgen ten minste één gevelscherm per appartement zodat het raam open kan, zonder onaanvaardbare geluidsbelasting. Deze voorwaarde is opgenomen in de planregels. Daarmee wordt voldaan aan het Amersfoortse geluidbeleid en zijn er wat betreft geluid geen belemmeringen voor de realisatie van het plan. Bij het bepalen van de gevelwering moet worden uitgegaan van de gecumuleerde geluidbelasting vanwege het wegverkeer, de niet-gezoneerde industriële geluidsbronnen en de gezoneerde industriële geluidbronnen.

4.4.2 Bedrijven en milieuzonering

Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geur, stof, geluid en gevaar. Als hulpmiddel voor de inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), in samenwerking met de Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Economische zaken, in 2009 een indicatieve bedrijvenlijst opgesteld. Hierin zijn richtafstanden gegeven voor verschillende functies ten opzichte van gevoelige bestemmingen. Als aan deze richtafstand wordt voldaan, mag ervan uitgegaan worden dat geen hinder optreedt. Als de werkelijke afstand kleiner is dan de richtafstand zal beargumenteerd moeten worden, zo nodig met een onderzoek, dat geen hinder te verwachten is.

Simpel gezegd mogen de nieuwe woningen en andere geluidgevoelige functies geen hinder ondervinden van de activiteiten in omliggende panden en omgekeerd mogen de functies in de omgeving geen belemmeringen ondervinden door de realisatie van de woningen of andere geluidgevoelige functies.

De indicatieve bedrijvenlijst in de VNG-publicatie geeft richtafstanden, gebaseerd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of gemengd gebied. Gezien de functiemenging in het plangebied (winkels en doorgaande verkeersroute) kan de omgeving van het plan het beste omschreven worden als 'gemengd gebied'. Hierdoor kunnen de te gebruiken richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd.

Situatie in het plangebied

De verschillende functies en mogelijke hinderbronnen zijn onderzocht en beschreven in het rapport Hart van Soesterkwartier in Amersfoort, Akoestisch onderzoek Ruimtelijke Ordening (SPA WNP ingenieurs, kenmerk 22000455.r03c, dd. 17 augustus 2021), opgenomen als Bijlage 1. Het doel van dit akoestisch onderzoek is het bepalen van de geluidemissie vanwege de activiteiten van het kinderdagverblijf en de bestaande kerk. Daarnaast zijn de geluidniveaus door de nabijgelegen basisschool met buitenschoolse opvang en de gezoneerde industrieterreinen in de omgeving in kaart gebracht.

Uit de resultaten bij de nieuwe appartementen blijkt ten aanzien van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus het volgende:

  • voor wat betreft het stemgeluid van de kinderen bij het kinderdagverblijf (nieuwe situatie) en de basisschool (bestaande situatie) in de dagperiode, wordt voldaan aan de gehanteerde richtwaarden (stap 2) voor een beoordeling van het woon- en leefklimaat en;
  • voor wat betreft het muziekgeluid in de kerk in de dagperiode wordt bij de nieuwe appartementen niet voldaan aan de gehanteerde richtwaarden (stap 2) voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat. Wel wordt voldaan aan stap 3 van de VNG publicatie.

De nieuwe woningen aan de twee kopgevels bij het plein moeten worden voorzien van dove gevels en ten minste één gevelscherm per woning. Deze maatregel zal als voorwaarde in de planregels worden opgenomen.

Uit de resultaten bij bestaande woningen blijkt ten aanzien van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus het volgende:

  • voor wat betreft het stemgeluid van de kinderen bij het kinderdagverblijf in de dagperiode, wordt voldaan aan de gehanteerde richtwaarden (stap 2) voor een beoordeling van het woon- en leefklimaat en;
  • voor wat betreft de overige bronnen (installaties van de nieuwe functies) in de avond- en nachtperiode wordt voldaan aan de richtwaarden voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat.

Uit de resultaten, ten aanzien van de maximale geluidniveaus blijkt het volgende:

  • bij de nieuwe appartementen blijven in de dagperiode de maximale geluidniveaus ten gevolge van spelende kinderen bij het kinderdagverblijf en de basisschool en het zingen in de kerk lager dan de richtwaarde van 70 dB(A);
  • bij de bestaande woningen kunnen er in de dagperiode maximale geluidniveaus optreden van 71 dB(A) vanwege de spelende kinderen bij het kinderdagverblijf. Dit is 1 dB(A) hoger dan de richtwaarde van 70 dB(A). Omdat het slechts gaat om 1 dB(A) en omdat in de dagperiode ook geluid van allerlei andere bronnen (zoals wegverkeer) in de omgeving te verwachten is, wordt deze overschrijding van de richtwaarde aanvaardbaar geacht.

De kerk zal door de nieuwe appartementen worden beperkt in haar activiteiten en kan niet voldoen aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit voor de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus in de dagperiode (50 dB(A)). Ambtshalve zal voor de kerk een maatwerkvoorschrift van 55 dB(A) voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus in de dagperiode verleend moeten worden.

De kerk zelf is geen geluidgevoelige bestemming. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het wel gewenst om na te denken over de vraag of de kerkactiviteiten (bijvoorbeeld begrafenissen) geluidoverlast kunnen ondervinden van de kinderopvang, met name spelende kinderen op het speelplein. Bij dergelijke activiteiten in de kerk zullen in overleg met het kinderdagverblijf organisatorische maatregelen getroffen moeten worden, waardoor gedurende de dienst geen overlast wordt ervaren van de spelende kinderen. Hierbij kan gedacht worden aan het binnen laten spelen van de kinderen tijdens een dienst.

De overige te realiseren gebruiksfuncties (wijkcentrum, activiteiten Leger des Heils) zijn niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze activiteiten als akoestisch ondergeschikt worden beschouwd aan het kinderdagverblijf en de kerk.

Geluidbelastingen vanwege industrieterreinen en NS-emplacement

De berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus geluidniveaus vanwege de gezoneerde industrieterreinen Isselt en het NS-emplacement liggen onder de voorkeursgrenswaarde. Er hoeven hiervoor geen hogere waarden vastgesteld te worden. De berekening is bijgevoegd als Bijlage 3.

Geluidwering van de gevels

De nieuwe woningen worden voorzien van dove gevels aan de zijde van de kerk. Bij de realisatie van de nieuwe appartementen moet rekening gehouden worden met de geluidbelasting door een voldoende geluidwering van de gevels te realiseren, zodat er (bij gesloten geveldelen) binnen in de appartementen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

Conclusies

Om te voorkomen dat wederzijdse hinder ontstaat is de geluidemissie vanwege de activiteiten van het kinderdagverblijf en de bestaande kerk onderzocht. Daarnaast zijn de geluidniveaus in kaart gebracht veroorzaakt door de nabijgelegen basisschool met buitenschoolse opvang en de gezoneerde industrieterreinen in de omgeving.

Voor de kerk zal een maatwerkvoorschrift van 55 dB(A) voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus in de dag periode verleend moeten worden door de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht na ontvangst van de aanvraag omgevingsvergunning.

Vanwege spelende kinderen bij het kinderdagverblijf wordt bij één bestaande woning in de dagperiode de streefwaarde uit de VNG publicatie voor een gemengd gebied voor de maximale geluidniveaus overschreden met 1 dB(A). Omdat het slechts gaat om 1 dB(A) en omdat in de dagperiode ook geluid van allerlei andere bronnen (zoals wegverkeer) in de omgeving te verwachten is, wordt deze overschrijding van de streefwaarde aanvaardbaar geacht.

4.5 Luchtkwaliteit

De 'Wet luchtkwaliteit' is opgenomen in de Wet milieubeheer onder hoofdstuk 5, titel 2. De kern van de Wet luchtkwaliteit bestaat uit luchtkwaliteitseisen voor de buitenlucht die in bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn vastgelegd. Uit de Wet volgt dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. Er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden;

2. Er treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen;

3. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;

4. De voorgenomen ontwikkeling is onderdeel van het Nationaal

Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

De relevante stoffen ten gevolge van wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De bijbehorende grenswaarden zijn weergegeven in tabel 4.5. Doorslaggevend voor de beoordeling van NO2 is de jaargemiddelde concentratie. Voor PM10 is de 24-uurgemiddelde concentratie het meest kritisch.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0013.png"

Tabel 4.5: Grenswaarden luchtkwaliteit voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

Ad. 3 Regeling NIBM geeft voor een aantal categorieën van projecten een (getalsmatige) invulling aan de NIBM-grens. Eén van die categorieën is bijvoorbeeld woningbouwlocaties. Indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvat, dan wel in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer bedraagt dan 3000 woningen dan is er sprake van een NIBM project.
Indien een voorgenomen ontwikkeling binnen de begrenzing van de Regeling NIBM valt is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig mits de voorgenomen ontwikkeling niet valt onder het Besluit gevoelige bestemmingen.

In het Besluit NIBM is een anticumulatiebepaling opgenomen, die het 'opknippen' van projecten moet tegengaan. Projecten moeten als één locatie worden beschouwd als ze a) gebruikmaken van dezelfde ontsluitingsinfrastructuur en b) binnen 1000 meter van elkaar liggen. Projecten waarvan de toename van de concentraties ter plaatse niet meer bedraagt dan 0,1 µg/m3 kunnen buiten beschouwing blijven.


Besluit gevoelige bestemmingen

Op 16 januari 2009 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Met deze AMVB wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen', zoals scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardenhuizen, in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein.

Luchtkwaliteit in relatie tot het plangebied

Het plan valt niet binnen de categorieën van de Regeling NIBM. Daarom is een korte berekening uitgevoerd met de NIBM tool. De verkeersaantrekkende werking van het plan is bepaald op 411 motorvoertuigen per etmaal. Het aandeel vrachtverkeer daarin is voor deze berekening gesteld op 5% (worst case benadering). Volgens de NIBM tool 2020 ligt de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van het plan op de luchtkwaliteit ruim onder de grens van 1,2 µg/m3. Het resultaat van de NIBM tool is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0014.png"  

Een kinderdagverblijf is een gevoelige bestemming, maar de planlocatie ligt niet binnen 300 meter van rijkswegen of 50 meter van provinciale wegen.

Overigens wordt in Amersfoort overal voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit (zie www.nsl-monitoring.nl).

Conclusie 

In Amersfoort wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Het plan zorgt voor een toename van de concentratie NO2 van maximaal 0,44 µg/m3 en van de concentratie PM10 van maximaal 0,08 µg/m3. Extra onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet nodig. Luchtkwaliteit is geen belemmering voor het plan.

4.6 Stikstof

De gemeente Amersfoort heeft Royal Haskoning DHV gevraagd om de mogelijke effecten in beeld te brengen van het realiseren van woningen op de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Dit onderzoek is toegevoegd als Bijlage 13 en is gericht op het realiseren van woningen in Amersfoort. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn Veluwe en Oostelijke Vechtplassen, beide op ongeveer 13 kilometer afstand van Amersfoort (zie onderstaande figuur). Met AERIUS Calculator zijn berekeningen uitgevoerd voor realisatie van verschillende aantallen woningen: 20, 50, 100 en 200, alszijnde stedelijke inbreidingsprojecten. Voor deze aantallen is de stikstofdepositie berekend, zowel voor de tijdelijke bouwfase als voor de permanente gebruiksfase. De gekozen locatie is fictief, de geraamde inzet van bouwwerktuigen en wegverkeer is op basis van ervaringscijfers en expert-inschatting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0015.png"

Stikstofgevoelige habitattype en/of leefgebieden in de omgeving van gemeente Amersfoort.


Gezien de berekende 0,00 mol N/ha/jaar bij realisatie tot 240 woningen in Amersfoort in zowel de tijdelijke aanlegfase als de gebruiksfase. Tot die omvang wat betreft stikstofdepositie geen vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming nodig. Stikstofdepositie vormt dan geen belemmering voor doorgang van het project.

Bij realisatie vanaf 250 woningen is een stikstofdepositie berekend van 0,01 mol N/ha/jaar.

Conclusie in relatie tot het voorliggende plan
Gelet op het feit dat het plangebied binnen de bestaande stedelijke omgeving ligt van Amersfoort en het initiatief in slechts 20 appartementen voorziet, is geen meetbaar effect van stikstofdepositie voor kwetsbare gebieden te verwachten. De religieuze en maatschappelijke (opvang) voorzieningen blijven in huidige en nieuwe situatie in totaliteit nagenoeg gelijk. Een nader onderzoek is daarmee niet benodigd.

4.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de gevaren die mensen in de directe omgeving lopen als gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden bewaard en/of bewerkt en transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De aan deze activiteiten verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Vanuit het externe veiligheidsbeleid worden veiligheidsnormen gesteld voor risicovolle bedrijven, transportroutes en buisleidingen ten opzichte van:

  • kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen en scholen);
  • beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeeld winkels of bedrijfsgebouwen).

Deze veiligheidsnormen hebben wat betreft het plaatsgebonden risico de status van grenswaarde voor kwetsbare objecten en de status van richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Relatie tot het plangebied

Voor het plangebied is beoordeeld of er sprake is van activiteiten met gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied, die risico's zouden kunnen opleveren. Meer specifiek is gekeken naar de aanwezigheid van bedrijven die zijn aangewezen in het BEVI. Denk hierbij aan LPG-tankstations, transportroutes over weg, spoor en water.

De afstand tot het doorgaande spoor en tot het emplacement is circa 600 meter. Het dichtstbijzijnde LPG-tankstation ligt op meer dan 600 meter afstand. De Amsterdamseweg, waarover gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden, ligt op 350 meter afstand.

Uit het vooroverleg heeft de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) laten weten dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt waarvoor een verantwoording van het groepsrisico nodig is. Bij een ongeval met een ketelwagen met gevaarlijke stoffen op het spoor, is het wel mogelijk dat er een toxische wolk ontstaat en dat deze over het plangebied trekt. Het effectgebied hiervan is zo'n 1500 meter. Voorliggend plan ligt wel in het effectgebied daarvan. Ter bevordering van de zelfredzaamheid dienen de nieuwe appartementen en maatschappelijke voorzieningen uitgevoerd te worden met een eenvoudig afsluitbaar ventilatiesysteem. Door deze maatregel kunnen personen zich tijdelijk onttrekken in geval van een toxische wolk. Wettelijke maatregelen ten aanzien van (brand) veiligheid zullen worden getoest bij de aanvraag omgevingsvergunning.

Gezien bovengenoemde afstand vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de realisatie van het bouwplan.

4.8 Conventionele Explosieven

De gemeente Amersfoort heeft voor haar gehele beheersgebied een Historisch Vooronderzoek laten uitvoeren om in een vroeg stadium belanghebbenden te kunnen informeren over potentiële risico's. Hieruit blijkt dat het voorliggende plangebied in een verhoogd risicogebied ligt. Daarmee is aanvullend onderzoek benodigd.

Voorliggend project in relatie tot conventionele explosieven

Op 9 november 2020 heeft Xplosure BV met projectcode MTX00120 een vooronderzoek en risicoanalyse Ontplofbare Oorlogsresten uitgevoerd. Uit het indicatieonderzoek zijn geen feitelijke gegevens naar voren gekomen waaruit blijkt dat het projectgebied in de periode 1940-1945 bij oorlogshandelingen betrokken is geweest. Van een verhoogd risico op het aantreffen van mogelijk achtergebleven Ontplofbare Oorlogsresten is dan ook geen bewijs gevonden. Xplosure BV adviseert om de geplande werkzaamheen op reguliere wijze uit te voeren en het opsporingsproces niet verder voort te zetten. Het protocol Toevalsvondst treedt in werking. Bij het ontverhoopt aantreffen van munitieverdachte objecten, terstond contact op te nemen met de politie. Het explosievenonderzoek is toegevoegd als Bijlage 7 Explosieven onderzoek.

4.9 Water

Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld.

Met het Waterschap Vallei en Veluwe is de afspraak gemaakt dat voor plannen waarvan het verhard oppervlak met meer dan 1000 m2 toeneemt, een watertoets nodig is. Er is geen risico op overstroming vanuit de rivieren, er zijn geen belangrijke oppervlaktewateren, waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dat betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. De verharding zal nauwelijks toenemen en het hemelwater wordt in de huidige en toekomstige situatie afgevoerd via de aanwezige riolering.

Op basis van voorliggend plan neemt het verhard oppervlak nauwelijks toe. Een beknopte watertoets is uitgevoerd door SPA WNP ingenieurs en toegevoegd als Bijlage 15. Hieruit blijkt dat wordt voldaan aan de klimaatrichtlijn en voldoende infiltratiemogelijkheden realiseren, mede door halfverharding en de toename van onverhard oppervlak op het plein.

Uitgangspunt op basis van de richtlijn klimaatbestendige bouw dient een bui met herhalingstijd t=10 (=44 mm in 60 minuten) volledig binnen het plangebied moet kunnen worden verwerkt. Daarmee moet minimaal 2020m2 *0,044m=89m3 berging worden aangelegd (wadi of ondergrondse berging). Bij zwaardere buien mag ook water op straat (p-plekken) staan, maximaal 10 cm. Hieraan kan worden voldaan.

Op basis daarvan wordt door het Waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.

4.10 Archeologie

Archeologische Beleidskaart

De archeologische waarden en verwachtingen zijn aangegeven op de archeologische beleidskaart, die op basis van archeologische waarnemingen en vondsten en landschappelijke en historische gegevens tot stand is gekomen. De archeologische beleidskaart is samen met de erfgoedverordening door het college van B en W op 12 maart 2019 vastgesteld. Deze beleidskaart kent een onderverdeling in gebieden. Per gebied is een beleidsadvies geformuleerd. Naast Rijksmonumenten en gemeentelijke ondergrondse monumenten zijn er gebieden met een hoge archeologische waarde aangewezen. Ook is er een verdeling gemaakt tussen gebieden met een hoge, middelhoge en een lage archeologische verwachting.

• Wet op de Archeologische Monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (als onderdeel van de Monumentenwet 1988) in werking getreden. Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) in de Nederlandse wetgeving opgenomen.

Op grond van de Monumentenwet 1988 (artikel 38a) is de raad verplicht om bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten. De wet zegt, dat in het bestemmingsplan regels kunnen worden gesteld voor het overleggen van archeologische onderzoeksrapporten door de aanvragers van een bouw- of aanlegvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0016.png"

Uitsnede uit de Archeologische beleidskaart

Voorliggend project in relatie tot archeologie

Het plangebied heeft een middelhoge archeologische verwachting. In geval van ontwikkelingen met bodemingrepen dieper dan 30 cm en groter dan 500 m² dient voorafgaand een archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied ligt voor een deel op een dekzandrug, gronden die in algemene zin in de prehistorie voor jager-verzamelaars en landbouwers geschikt waren en ook in de Middeleeuwen bewoond en beakkerd werden. Meldingen van vondsten zijn er niet in het plangebied. De oppervlakte van de nieuwe verstoring is ongeveer 430m2. Dat is onder de 500m2. Daarmee is er voor deze ontwikkeling geen archeologisch onderzoek nodig.

4.11 M.e.r.-beoordeling

Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r.). De activiteiten zijn onderverdeeld in:

  • 1. activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel C van de bijlage bij Besluit m.e.r.);
  • 2. activiteiten ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel D van de bijlage bij Besluit m.e.r.).


Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld. Wanneer het plan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en de activiteit de drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Een m.e.r.-beoordeling is in ieder geval verplicht als de drempelwaarde die in onderdeel D is opgenomen, wordt overschreden.

Wijziging Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)

Op 7 juli 2017 is een wijziging van het Besluit m.e.r. in werking getreden. Deze wijziging impliceert dat vanaf die datum een toets uitgevoerd moet worden of belangrijke nadelige milieugevolgen in verband met een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r. (milieueffectrapportage)-beoordeling gehanteerd.

De vormvrije m.e.r.-beoordeling geldt voor alle ruimtelijke ontwikkelingen die voorkomen in onderdeel D van de bijlage bij het besluit m.e.r. maar onder de drempelwaarde blijven (en daarmee dus niet m.e.r.-plichtig zijn). De herontwikkeling van de locatie Noordewierweg 131, voorziet in bestaande en nieuw te realiseren bebouwing en kent uiteenlopende functies zoals een kinderdagverblijf, ondergeschikte horeca, nieuwe woningen en wijkfuncties. De drempel die gegeven wordt is een aantal van 2000 woningen of meer. Voorliggend plan betreft de bouw van 20 huurappartementen. Er wordt in de vorm van horeca bedrijfsvloeroppervlakte toegevoegd. Echter ruim minder dan 200.000 m2 BVO. De drempelwaarden worden niet overschreven, waardoor een vormvrije m.e.r. opgesteld dient te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0017.png"  

Het bevoegd gezag (het college van burgemeester en wethouders) beslist of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten of dat een m.e.r. moet worden opgesteld. Omdat er bij voorliggend plan geen sprake is van een m.e.r.-beoordelingsplicht wordt een vormvrije m.e.r. toegepast. Het belang van de vormvrije m.e.r. is dat al in een vroeg stadium wordt beoordeeld of het plan of de activiteit belangrijke nadelige milieugevolgen heeft.

Vormvrije m.e.r.

In de vormvrije m.e.r. dient het navolgende te worden beschreven: (1) de kenmerken van het project; (2) de plaats van het project en (3) de kenmerken van het potentiële effecten van het project.

1. Kenmerken van het project

Met het plan zijn binnen de bestaande en nieuw te realiseren bebouwing een kinderdagverblijf, ondergeschikte horeca en nieuwe woningen beoogd. Het parkeren is rondom beoogd. Op de begane grond blijft de bestaande kerkfunctie gehandhaafd en wordt het pand verder ingericht als een kinderdagverblijf en geschikt gemaakt voor ondergeschikte horeca. Het wonen is beoogd op de eerste en tweede verdieping van het pand. Vooralsnog zijn er 20 woningen beoogd.

2. Plaats van het project

Het projectgebied ligt op ruime afstand van Natura 2000 gebieden en het Natuur Netwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur).

3. Kenmerken van het mogelijke effect

In onderstaande alinea's zijn de belangrijkste kenmerken van het project in hoofdlijnen genoemd. De gehele m.e.r. aanmeldnotitie is opgenomen als Bijlage 11.

Natuurlijke hulpbronnen
Natuurlijke hulpbronnen worden gebruikt tijdens de bouw en het gebruik. Het betreft hier natuurlijke hulpbronnen als energie, water en grondstoffen. Dit zou echter op elke willekeurige locatie het geval zijn. De gevolgen hiervan zijn dusdanig beperkt van omvang, dat hierdoor geen beslag wordt gelegd op natuurlijke hulpbronnen. Door het verduurzamen en energiezuiniger maken van de kerk en de nieuw te realiseren functies niet op het aardgasnet aan te sluiten, wordt tijdens de gebruiksfase het gebruik van natuurlijke hulpbronnen beperkt. Wat betreft dit onderwerp is er geen aanleiding tot het verlangen van een milieueffectrapport.

Productie van afvalstoffen
Voor het plan wordt onderzocht op welk wijze de materialen uit de te slopen bouwdelen zoveel mogelijk hergebruikt kunnen worden. Het ontstaan van afval tijdens de realisatie van het plan is echter vanzelfsprekend. Het bouwafval wordt zoveel mogelijk hergebruikt of afgevoerd naar een erkende verwerker. Het afval in de toekomstige situatie zal volgens de geldende regelgeving worden gerecycled/verwerkt. Dit zou op elke locatie het geval zijn. Er is geen aanleiding om dit aspect nader te laten onderzoeken in het kader van het opstellen van een milieueffectrapport.

Voertuigbewegingen

Gelet op de omvang van de te verwachten functies en het aantal woningen kan met zekerheid gezegd worden dat de extra voertuigbewegingen niet in betekenende mate zullen bijdragen. Dit blijkt uit de resultaten van de NIBM-tool waaruit zichtbaar wordt dat het aantal extra voertuigbewegingen maximaal 1500 kan zijn. Deze toename is niet realistisch voor de beoogde plannen. De verandering van de luchtkwaliteit blijft dan ook ruim onder de waarde uit de NIBM. Er is geen aanleiding om dit aspect nader te onderzoeken in het kader van het opstellen van een milieueffectrapport.

Conclusie

De milieugevolgen zijn niet zodanig nadelig dat er een uitgebreidere m.e.r. beoordeling is vereist. Immers de aspecten luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem en geluid vormen volgens het rapport in Bijlage 11 geen belemmering voor het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling.

Daarnaast zijn de voorgenomen werkzaamheden niet in strijd met gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming voor Natura 2000-gebieden.

4.12 Duurzaamheid

Rijksbeleid

In 2021 moeten alle nieuwbouw gebouwen voldoen aan de BENG normen (Bijna-Energie- Neutraal-Gebouw). De energieprestatiecoëfficiënt (EPC) methodiek wordt vervangen door de BENG berekeningsmethodiek. Om Europese afspraken omtrent het beperken van klimaatverandering te behalen moet de gemeente stevige vermindering CO2-uitstoot en forse beperking van energieverbruik gaan realiseren. Het landelijke beleid is om in 2050 CO2-arme gebouwde omgeving te realiseren en geen aardgas meer te gebruiken.

Gemeentelijk beleid

Amersfoort wil een CO2-neutrale stad zijn en daarnaast wil zij afvalloos en klimaatbestendig zijn. Met betrekking tot het opwekken van energie heeft gemeente Amersfoort de ambitie om zo veel mogelijk daken te benutten voor zonnepanelen om zo het plaatsen van zonnepanelen in natuurlandschappen te minimaliseren.

Duurzaamheid in relatie tot het bouwplan

In Bijlage 10 heeft de ontwikkelaar in een memo uitgebreid omschreven op welke manieren zij het onderwerp duurzaamheid hebben uitgewerkt voor dit bouwplan. Samenvattend heeft dit betrekking op 5 thema's, te weten: energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. In deze toelichting zijn de uitkomsten beknopt omschreven.

Energie

De warmtepompinstallatie voorziet de appartementen van waterverwarming en/of ruimteverwarming. De warmtepomp-installatie bestaat uit een buitenunit op de daken waarop de waterwarmtepompen in de appartementen worden aangesloten. De warmtepomp is all-electric. Om dit hogere verbruik aan electriciteit te compenseren en ook een deel van het reguliere electriciteitsgebruik zelf te kunnen opwekken, worden de daken zo optimaal mogelijk benut voor het aanbrengen van zonnepanelen. Dit is ruimschoots voldoende om aan de BENG-normering te voldoen. De ontwikkelaar ondersteunt de gemeentelijke ambities door meer PV-panelen aan te brengen dan nodig is volgens de BENG-normering.

Het ventilatiesysteem wordt op gelijkstroom toegepast welke warmte terugwint uit de af te voeren lucht. De warmtevraag vanuit de appartementen neemt hierdoor af.

De schil van het gebouw wordt goed geïsoleerd. Hoogrendement beglazing en goede isolatie van vloeren, gevels en daken. Het gebouw is zo vormgegeven dat er zo min mogelijk warmte verloren gaat en er wordt aandacht besteed aan een luchtdichte afwerking.

Milieu

De doelstelling is om een woongebouw te ontwikkelen met een lage onderhoudslast door de toepassing van hoogwaardige materialen en een lage LCA-score (Levens Cyclus Analyse). Er wordt uitsluitend FSC gecertificeerd hout toegepast en er wordt geen koper, lood en zink gebruikt. Voorafgaand aan de sloop wordt de mogelijkheid geboden om bouwmaterialen te oogsten voor professionele toepassing, ook wel bekend als "Urban Mining".

Gezondheid

Door aan de huidige nieuwbouweisen te voldoen krijgen de appartementen een gezond binnenklimaat. Er is veel daglicht, hoge plafonds en de kozijnen met hoog rendement isolatieglas hebben een goede kierdichting. De vloerverwarming voorkomt vervelende luchtstromen waardoor stof wordt verspreidt. De toe te passen materialen hebben geen negatieve invloed op de gezondheid en zijn zoveel mogelijk natuurlijk. De appartementen krijgen een goede geluidwering, zowel intern als extern.

Gebruikskwaliteit

De apartemtenten zijn efficiënt ingedeeld zodat optimaal gebruik gemaakt kan worden van het aantal beschikbare vierkante meters. De appartementen die door de zon oriëntatie een te grote opwarming zullen hebben, worden voorzien van een glassoort met een lagere zontoegredingswaarde.

Het beoogde nieuwbouwplan voldoet aan de gemeentelijke parkeernormen. Er wordt onder andere een deelauto ingezet. Naar verwachting zal de doelgroep hier veelvuldig gebruik van maken. Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal het initiatief worden getoetst aan de dan geldende normen.

Toekomstwaarde

De toekomstwaarde van het complex is hoog. De appartementen zijn gericht op een afmeting waar een groot tekort in is en hoogstwaarschijnlijk een blijvende vraag. Door een doordachte architectuur en een solide vormgeving kunnen de objecten in lengte van jaren mee waarbij de energiehuishouding en de keuze voor materialen aan de meest moderne eisen voldoen. De appartementen vormen een extra impuls aan het sociale- en middensegment. Een mooie mix welke recht doet aan de reeds bestaande appartementen in de buurt. Op de begane grond is ruimte voor verschillende wijkfuncties. Het draagsysteem heeft een open structuur waardoor dit veel flexibiliteit geeft voor nu en in de toekomst.

Klimaatadaptatie en natuur inclusief bouwen

Bij de herinrichting van het plein wordt verharding teruggedrongen en wordt waterbuffering opgenomen door middel van een Wadi. Nestkasten worden in het gebouw geïntegreerd voor gierzwaluwen, huismussen en winterverblijven voor vleermuizen.

Door eerdergenoemde vergroening en bouwkundige maatregelen wordt tevens hitte accumulatie tegengegaan. Naast zonnepanelen zal het dak in een lichte kleur worden uitgevoerd, wordt zonwerende beglazing toegepast en wordt het appartementencomplex luchtdicht gebouwd.

Door bovengenoemde oplossingen en aandachtspunten komt de ontwikkelaar in vergaande mate tegemoet aan het streven van de gemeente om de stedelijke omgeving op diverse aspecten te verduurzamen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële uitvoerbaarheid

Met de initiatiefnemer is een anterieure overeenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst komt de ontwikkeling en realisatie van het project in beginsel voor rekening en risico van de initiatiefnemer. De door de gemeente gemaakte en te maken plan- en apparaatskosten evenals de mogelijk uit te keren tegemoetkomingen in schade (planschade) worden door de initiatiefnemer aan de gemeente vergoed. Het plan is vanuit gemeentelijk perspectief financieel en economisch uitvoerbaar. Het vaststellen van een exploitatieplan is daarom niet nodig.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Betrokkenheid buurtbewoners

Vanaf februari 2015 zijn de omwonenden geïnformeerd over de voorgenomen plannen en is hen om reacties gevraagd. Er zijn meerdere algemene informatieavonden georganiseerd. De oorspronkelijke plannen zijn op diverse punten aangepast, naar aanleiding van deze informatieavonden.

Over het plan wordt al geruime tijd gesproken met winkeliers en omwonenden die in de nabijheid van de Emmauskerk wonen of werken. Dit betreft bijeenkomsten waarover schriftelijke correspondentie heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er nog diverse andere overlegmomenten met omwonenden, winkeliers en andere belanghebbenden. Daarmee is onderstaande lijst niet volledig, maar hierin zijn de belangrijkste momenten weergegeven:

afbeelding "i_NL.IMRO.0307.BP00196-0201_0018.png"
De belangrijkste aanpassingen naar aanleiding van het overleg met omwonenden:

  • De beoogde nieuwe winkels op de begane grond zijn vervangen door maatschappelijke functies. Onder meer uit dialoog kwam naar voren dat de Noordewierweg reeds voldoende winkelaanbod heeft.
  • Het volume van de nieuwbouw is verkleind door de voorgevel van de nieuwbouw meer terug te leggen, bezien vanaf de Noordewierweg, zodat de bestaande kerk beter zichtbaar blijft.
  • Het verlagen van de dakhoogte. De hoogte sluit hiermee beter aan bij de nokhoogte van de omliggende bebouwing. Eerder was er sprake van een flauwe kap. In de recente plannen is dit vervangen door een plat dak met bijkomend voordeel dat dit dak beter geschikt is voor het plaatsen van zonnepanelen.
  • Het volume van de nieuwbouw is verkleind, om zo de afstand tot de woningen aan de Lekstraat en de Grebbestraat te vergroten.
  • Er is, mede gezien de door omwonenden benoemde parkeerdruk in de wijk, gezocht naar oplossingen voor de realisatie van voldoende parkeerplaatsen. Zodoende worden extra openbare parkeerplaatsen gerealiseerd en wordt tevens een deelauto toegevoegd. De initiatiefnemer, tevens verhuurder van de appartementen neemt een deel van de (start) kosten van de deelauto voor zijn rekening. De nieuwe bewoners van de appartementen worden zo extra gestimuleerd om gebruik te maken van deze deelauto. Naar verwachting zal het eigen autobezit op deze manier afnemen.

De diverse informatieavonden en aanpassingen in het plan hebben er helaas niet toe geleid dat alle omwonenden het plan omarmen. Desondanks ziet de gemeente het initiatief en de aangepaste plannen om bovengenoemde redenen als een meerwaarde voor Amersfoort.

Samenvattend wordt gesteld dat

Diverse omwonenden het een goed initiatief vinden en maken geen enkel bezwaar. Ondanks de diverse informatieavonden, het veelvuldige overleg en de gewijzigde plannen, blijven verschillende zorgen bestaan. Deze hebben met name betrekking op:

  • uitzicht
  • zonlicht
  • privacy
  • parkeerproblematiek
  • verkeersaantrekkende werking van het kinderdagverblijf
  • verkeersveiligheid

Conclusie

Op basis van deze ruimtelijke onderbouwing, waarin de verschillende ruimtelijke aspecten zijn afgewogen, komen wij tot de conclusie dat geen van de aspecten een belemmering vormt voor het realiseren van bovengenoemd bouwplan. De nieuwe bebouwing wordt op een zorgvuldige manier ingepast op het perceel.

Het ontwerp en programma is op diverse punten aangepast naar aanleiding van opmerkingen van omwonenden. Het kinderdagverblijf, de wijkvoorzieningen en de appartementen vormen één volume met een bescheiden omvang, passend bij de bebouwing in de stedelijke omgeving. Voor directe omwonenden zal het uitzicht veranderen. Het bouwprogramma is echter niet dusdanig volumineus dat het plan geen doorgang zou kunnen vinden. Het plan met zijn uiteenlopende functies kan daadwerkelijk een waardevolle toevoeging zijn voor de verbinding in de wijk en wordt daarmee gezien als een wenselijke ontwikkeling.

5.2.2 Overleg

Op grond van de artikelen 6.18 Bor en 3.1.1. Bro wordt over een project overleg gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Vanaf 5 augustus 2021 hebben bovengenoemde partijen, evenals de bewonersvereniging, zes weken de gelegenheid gekregen om te reageren op het concept-ontwerpbestemmingsplan. Van deze gelegenheid heeft de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA) gebruik gemaakt. De adviezen van de VRU zijn verwerkt in paragraaf 4.7 Externe veiligheid.

De SGLA geeft aan dat zij blij zijn met de ontwikkeling en waardeert de creativiteit en de positieve uitstraling waarbij ook sociale aspecten zijn betrokken.

De SGLA geeft aan dat zij liever hadden gezien dat de begrenzing van voorliggend bestemmingsplan bij een groter geheel was betrokken. De grootte van het plangebied voor dit bestemmingsplan heeft te maken met de verschillende fases waarin ontwikkelingen plaatsvinden. Hart van Soesterkwartier is al jaren in voorbereiding, waar het voorliggende bestemmingsplan het resultaat is. De herinrichting van de Noordewierweg is in een prille fase waar zeer recentelijk de eerste schetsen en gesprekken met omwonenden zijn gevoerd. De ontwikkeling van het Hart van Soesterkwartier wordt uiteraard wel meegenomen met de herontwikkeling van de Noordewierweg zodat zij in de planvorming en uitvoering op elkaar aansluiten. Ook is er gestart met een integrale visie voor het Soesterkwartier, maar deze visie is nog niet zover dat het voorliggende bestemmingsplan daarop kan wachten.

De SGLA heeft sterke twijfels of de kerk voldoende aangezicht behoudt met de nieuwbouw, in vergelijking met de huidige situatie waarin de bijgebouwen duidelijk ondergeschikt zijn aan het kerkgebouw. Hierop kunnen wij antwoorden dat het aangezicht van het kerkgebouw in de nieuwe situatie zeker zal veranderen. De nieuwe bebouwing wordt echter terugliggend gesitueerd, lager uitgevoerd dan de nok van het kerkgebouw en zal sober worden uitgevoerd qua kleur- en materiaalgebruik zodat de nieuwe bebouwing voldoende ondergeschikt is en in goede verhouding met de historische kenmerken van het kerkgebouw.

Naar aanleiding van de reactie van de SGLA is opnieuw gekeken naar de gebruiksmogelijkheden van het perceel. Daarop kan worden gesteld dat deze maximaal worden benut, rekening houdend met de diverse beleidsaspecten en de ligging in de omgeving. Wel zijn aanvullende binnenplanse afwijkingen opgenomen zodat het bestemmingsplan kan inspelen op toekomstige inzichten en veranderingen qua behoefte. De gemeente is het met de SGLA eens dat parkeren op maaiveld niet de voorkeur geniet. Ondergronds parkeren is echter dusdanig kostbaar, dat deze oplossing in dit specifieke geval helaas niet toereikend is. De druk op de (openbare) ruimte neemt toe, maar zowel groen, parkeren als de bijbehorende verkeersstromen e.d. zullen meegenomen worden in de planvorming voor de herinrichting van de Noordewierweg.

De SGLA geeft aan dat er qua participatie teveel uithoudingsvermogen is geplaatst bij omwonenden. Binnenstedelijke ontwikkeling is zeer complex en participatie is vanaf de start gewenst. Doortastend optreden is wenselijk, maar goede planvorming, onderbouwing, participatie en besluitvorming kan ervoor zorgen dat planvorming, zeker in binnenstedelijke gebieden langer duurt. De gemeente ziet voorliggende ontwikkeling als een meerwaarde voor het Soesterkwartier en dat wordt voldaan aan het vereiste van een goede ruimtelijke ordening.

5.2.3 Terinzagelegging

Het ontwerp bestemmingsplan heeft voor een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Van deze gelegenheid is wel/geen gebruik gemaakt.

Hoofdstuk 6 Juridisch planbeschrijving

6.1 Inleiding

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan?

Een bestemmingsplan bepaalt hoe de gronden gebruikt mogen worden, of er ergens gebouwd mag worden en wat voor bebouwing dat mag zijn. Het gaat om het toelaten van bepaalde gebruiksmogelijkheden (toelatingsplanologie). De grondgebruiker (zoals eigenaar, huurder) mag de functie die het bestemming geeft uitoefenen. Dit houdt in dat de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een aangewezen bestemming daadwerkelijk te realiseren, maar ook dat de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen die in strijd is met de gegeven bestemming, of in strijd met het bestemmingsplan mag bouwen.

Het is belangrijk om voor de toekomstige en bestaande bebouwing en functies een bestemmingsregeling te ontwerpen die zo veel mogelijk ruimte biedt voor verandering en aanpassing aan veranderende wensen. Het plan dient, met andere woorden, flexibel en doelmatig te zijn, en dient rechtszekerheid te bieden omtrent de ruimte voor verandering. Daar staat tegenover, dat het plan de nodige bescherming moet bieden tegen ontwikkelingen die schadelijk zijn voor anderen. Bescherming tegen een zodanige ontwikkeling wordt samengevat in de term rechtsbescherming.

6.1.2 Waaruit bestaat een bestemmingsplan?

Een bestemmingsplan bestaat uit:

  • De verbeelding (voorheen plankaart).
  • De regels (voorheen voorschriften).
  • De toelichting.

De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het bestemmingsplan. Hierin staat hoe een plan tot stand is gekomen, een beschrijving van het gebied en wat de bedoelingen van de gemeente zijn in het plangebied.

6.1.3 Principe-opzet plangebied

In het voorliggende plan heeft een en ander geleid tot de volgende principe-opzet:

Aan de gebruiker van gronden en opstallen worden zo veel mogelijk vrijheden gegeven om zijn eigen beleid te voeren, zonder dat de overheid daarin regels stelt. Deze vrijheden worden zonder beperking als recht in het plan geformuleerd.

Als in bepaalde gevallen een mogelijke beschadiging van de belangen van andere burgers wordt verwacht, geeft het plan als recht iets beperktere mogelijkheden. Voor uitzonderingssituaties biedt het plan in dat geval wel verruimde mogelijkheden; het is in dit soort situaties niet goed mogelijk om vooraf te bepalen onder welke voorwaarden en in welke situaties deze extra mogelijkheid zal kunnen worden toegekend. Daarom zijn ze voorwaardelijk in het plan opgenomen, in de vorm van een “afwijkingsbevoegdheid”. Het kan in uitzonderlijke gevallen wenselijk zijn nadere eisen te stellen om bepaalde, met name genoemde, waarden te beschermen. De procedure is gelijk aan die voor een afwijking.

6.1.4 Procedurebepalingen bij afwijking en wijziging

De Algemene wet bestuursrecht bevat in afdeling 3.4 bepalingen over de openbare voorbereidingsprocedure van een groot aantal uiteenlopende besluiten van bestuursorganen. De procedure is van toepassing als dat bij wettelijke regel is bepaald, of als het bestuursorgaan (in casu het gemeentebestuur) dit zelf heeft bepaald.

Uit praktische overwegingen is het zinvol zoveel mogelijk die uniforme openbare voorbereidingsprocedure te volgen in de gevallen dat een procedure, met o.a. publicatie van het ontwerp-besluit en bezwaarmogelijkheden, nodig wordt geacht.

Het voorliggende bestemmingsplan bevat enige afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden die qua “zwaarte” en reikwijdte directe gevolgen kunnen hebben voor andere belanghebbenden dan de aanvrager van de afwijking.

6.2 Chw bestemmingsplan

6.2.1 Chw bestemmingsplan

Dit bestemmingplan is een zogenaamd 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte'.
Op 27 juni 2017 is de 15e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Bu Chw) in werking getreden. Daarin is onder meer aan Amersfoort de mogelijkheid geboden om te experimenteren met bestemmingsplannen met een bredere reikwijdte. Daarmee krijgt zo'n bestemmingsplan in feite (gedeeltelijk) het karakter van een omgevingsplan en wordt vooruit gelopen op, en ervaring opgedaan met, de nieuwe Omgevingswet.

Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte biedt mogelijkheden om af te wijken van bestaande wet- en regelgeving en meer zaken te regelen dan onder de reguliere wetgeving mogelijk is. Die reguliere wetgeving wordt beperkt tot het criterium 'goede ruimtelijke ordening'. Dit betekent dat in traditionele bestemmingsplannen alleen regels met een ruimtelijke relevantie kunnen worden opgenomen. Het Bu Chw en de nieuwe Omgevingswet hebben een ruimere doelstelling. Binnen die doelstelling van 'het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit' kunnen in het experiment van de Crisis- en herstelwet nu ook regels voor bijvoorbeeld duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, beeldkwaliteit en uitvoerbaarheid worden opgenomen in het bestemmingsplan. Ook kunnen lokale verordeningen over de fysieke leefomgeving in het bestemmingsplan worden geïntegreerd en is het bijvoorbeeld mogelijk om een hogere waarden besluit als bedoeld in de Wet geluidhinder op te nemen in het bestemmingsplan.

Om duidelijk aan te geven dat dit bestemmingsplan een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is, wordt niet gesproken over het bestemmingsplan Hart van Soesterkwartier maar over het Chw bestemmingsplan Hart van Soesterkwartier.

Artikel 7c in samenhang met artikel 7g biedt voor Amersfoort een aantal mogelijkheden om af te wijken van de wettelijke regels.

6.2.2 Experiment verbrede reikwijdte

In Artikel 3 van de bestemmingsplanregels, zijn regels opgenomen die betrekking hebben op het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. Hierbij valt te denken aan concrete duurzaamheidsmaatregelen, voorzieningen ten behoeve van een prettig woonklimaat maar ook het begrenzen van de gebruiksmogelijkheden voor de bestemming 'Gemengd' om zorg te dragen voor een evenwichtige toedeling van functies in het plangebied en het effect op de omgeving.