direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Hoogland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0307.BP00048-0301

5.2 Water

5.2.1 Europese Kaderrichtlijn Water (2000)

De Europese Kaderrichtlijn Water gaat er vanuit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat: aqautische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed; verbetering van emissies; duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.

5.2.2 Nationaal Waterplan (2009)

Het Nationale Waterplan (NWP) is de opvolger van de vierde nota waterhuishouding en geeft het kader voor het waterbeheer voor Nederland, nu en in de toekomst. Het NWP is het rijksplan voor het waterbeleid. Het NWP beschrijft de maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

5.2.3 Waterwet

Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.

Een belangrijke verandering na het in werking treden van de Waterwet is de onderverdeling in het bevoegde gezag met betrekking tot directe en indirecte lozingen. De directe lozingen vallen onder de Waterwet (Wtw). De indirecte lozingen zijn opgegaan in de Wet Milieubeheer (Wm).


Waterregeling

De waterregeling (ministeriële regeling bij de Waterwet) bevat regels ten aanzien van de organisatie van het waterbeheer, een aantal kaarten betreffende de toedeling van beheer, de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en de aanwijzing van de drogere oevergebieden, alsmede regels voor gegevensverstrekking aan het Rijk ingevolge Europese verplichtingen. Verder regelt de waterregeling een enkel inhoudelijk aspect van het regionaal waterplan en beheerplannen.


Waterbesluit

In het Waterbesluit wordt onder meer de vaststelling van een landelijke rangorde bij watertekorten, de zogenaamde verdringingsreeks vastgelegd. Voor de organisatie van het waterbeheer bevat het Waterbesluit de toedeling van oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk en regels over het verstrekken van informatie met betrekking tot het waterbeheer. Ook regelt het Waterbesluit procedurele en inhoudelijke aspecten van het nationale waterplan en het beheerplan voor de rijkswateren en enkele inhoudelijke aspecten van de plannen in verband met implementatie van de kaderrichtlijn water en de richtlijn overstromingsrisico's. Een vergunningplicht en algemene regels zijn uitgewerkt voor het gebruik van rijkswaterstaatswerken en voor het lozen of onttrekken van water aan oppervlaktewater in beheer bij het Rijk. Voorts bevat het besluit bepalingen over de wijze waarop de aanvraag om een watervergunning wordt gedaan, waaronder de gevallen waarin een elektronische aanvraag wordt ingediend.


Watervergunning

De Waterwet kent één watervergunning. De Wvo-vergunning voor lozingen vanuit gemeentelijke rioolstelsels op het oppervlaktewater (o.a. riooloverstorten) en de heffing op riooloverstorten verdwijnen, daarvoor in de plaats komen algemene regels. Met het wegvallen van vergunningen treedt een belangrijke wijziging op in de samenwerkingsrelatie tussen de gemeente en de waterbeheerder (Rijkswaterstaat of waterschap). Deze wijziging vraagt een andere manier van (samen)werken. Samenwerken op basis van afspraken in plaats van op basis van vergunningsvoorschriften.

5.2.4 Waterplan provincie Utrecht

Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. De doelstelling van het plan is: een veilig en bewoonbaar land. Het plan geeft de gewenste ontwikkelingen in het waterbeheer in de provincie Utrecht aan. Hierbij is rekening gehouden met de Europese Kaderrichtlijn water en het beleid Waterbeheer 21e eeuw (WB21). Het thema "water als ordenend principe" loopt als een rode draad door het gehele plan. Dit houdt in dat, voordat er beslissingen worden genomen op ruimtelijk gebied, er wordt bekeken welke gevolgen die hebben voor watersystemen.

5.2.5 Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem

In het Waterbeheersplan 2010 - 2015 heeft Waterschap Vallei & Eem zijn ambities en uitvoeringsprogramma vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. Het plan bepaalt in grote lijnen de agenda van Waterschap Vallei & Eem voor de komende zes jaar. Dit plan is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied.

5.2.6 Waterplan gemeente Amersfoort 2005-2015

Het beleid van de gemeente betreft met name het stedelijk gebied en is weergegeven in het "Waterplan Amersfoort 2005- 2015" van 2004. Als onderdeel van de hierin verwoorde visie zijn "duurzaamheidsprincipes", voorwaarden en ambities beschreven en zijn vervolgens per gebied accenten gelegd met behulp van streefbeelden. Verder sluit het plan nauw aan bij het waterhuishoudingsplan van de provincie en het waterbeheerplan van het waterschap Vallei & Eem.

Het streefbeeld voor oppervlaktewater vanuit het "Waterplan Amersfoort" is voor Hoogland "Water voor de Wijk".

De voorkeur voor de afvoer van hemelwater gaat uit naar het niet aansluiten op de riolering van schone verharde oppervlakken (bijvoorbeeld daken en wegen). Bij vervanging van rioolstelsels wordt zoveel mogelijk het regenwater (met name bij wegverharding) afgekoppeld van het vuilwaterstelsel en wordt zo het schone regenwater zoveel mogelijk in de bodem geïnfiltreerd of afgevoerd naar oppervlaktewater.

5.2.7 Watertoets

Bij ruimtelijke plannen geldt vanaf 1 november 2003 de wettelijke verplichting van een waterparagraaf/watertoets. De watertoets is één van de pijlers van het Waterbeleid voor de 21e eeuw, waarin aan water een meesturende rol in de ruimtelijke ordening is toegekend. Met de watertoets wordt beoogd waterbeheerders vroegtijdig in het ruimtelijke ordeningsproces te betrekken. De watertoets betreft het hele proces van informeren, adviseren, afwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van een waterparagraaf is een samenhangend beeld te geven van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met duurzaam waterbeheer en de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding staat bij de watertoets voorop. Dan pas komen inrichtingsmaatregelen en compensatie in beeld. Onderzoek ten behoeve van het wateradvies zal door de initiatiefnemer moeten worden uitgevoerd.

5.2.8 Water in relatie tot het plangebied

In het "Waterplan Amersfoort 2005- 2015" is Hoogland onderdeel van het gebied Coelhorst en het stroomgebied Malewetering. Hoogland heeft een totaal grondoppervlak van ruim 200 hectare. Hiervan is 3,50 hectare oppervlaktewater.

Het gebied Coelhorst ligt op een deel van de dekzandrug en strekt zich uit van Zuid-Coelhorst naar Hoogland, met een smalle uitloper via Zielhorst tot aan knooppunt Hoevelaken. De bodem is hier zandig, de grondwaterstand is over het algemeen meer dan 1 meter beneden maaiveld. In het lager gelegen deel van dit gebied bevinden zich enkele vijvers. Deze vijvers hebben met name een retentiefunctie en zijn voorzien van een beschoeiing. Ze ontvangen het water uit de regenwaterriolen. De restanten van de oude Eemloop bij de Schans (buiten plangebied) hebben een natuurfunctie. De afvoer van het water geschiedt via de Malewetering naar de Eem. Het hoger gelegen deel (Hoogland-Zuid) is een wegzijgingsgebied. Dit gebied vormt een overgang van stad naar landelijk gebied.

Het stroomgebied Malewetering omvat Hooglanderveen, de wijken Zielhorst, Kattenbroek, een deel van Hoogland, het landelijk gebied van Hoogland-West en een deel van de toekomstige wijk Vathorst. Het stroomgebied Malewetering is van nature relatief laaggelegen en nat. Het ligt in een kom tussen de dekzandrug van Hoogland en een smalle dekzandrug nabij de A1. Door deze kom stroomt de Malewetering. De oorspronkelijke bodem bestond uit zand met een dunne lemige of kleiige deklaag. Voor de aanleg van de woonwijken was het stroomgebied een polder, met een netwerk van sloten.

De watergangen in het stroomgebied Malewetering hebben een afwateringsfunctie voor het water afkomstig uit Hooglanderveen. Ook dienen zij als opvang voor het regenwater afkomstig uit het voornamelijk (verbeterd) gescheiden stelsel. Het water dat door het stedelijke deel van dit deelgebied loopt is grotendeels afkomstig van de afwatering van het landelijk gebied Hooglanderveen dat via de Malewetering de stad binnenkomt. Daarnaast is het water afkomstig uit regenwaterriolen van het voornamelijk gescheiden rioolstelsel en een drietal overstorten van het gemengde rioolstelsel. Het water in het gebied bestaat uit zowel watergangen als vijvers. Via een gemaal wordt het water uit de Malewetering op de Eem gebracht.

Op enkele jaren '50 gemengde stelsels na, is Hoogland aangesloten op een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Hoogland is deels verbeterd gescheiden en deels gemengd gerioleerd. De singels en vijvers in Hoogland liggen tussen ruime taluds en zijn voorzien van beschoeiing. De Malewetering heeft binnen het stedelijk gebied steile, grotendeels beschoeide oevers. Er is in dit gebied een slibdikte van gemiddeld 17cm. De kwaliteit van het slib is acceptabel. Hierdoor zijn er geen problemen met het verwerken van slib, dit kan ter plaatse. Op een aantal plaatsen in het gebied treed (met name in de winter en het voorjaar) kwel op. De inrichting en het beheer van het water in dit deelsysteem is afgestemd op de beleving van water in de wijk.


Regenwater en grondwater

Ter bescherming van het grondwater is voor het gebied binnen de Utrechtse Heuvelrug een convenant ondertekend door provincie, waterschap en gemeente, waarin afspraken zijn gemaakt over de bescherming van het grondwater. De gemeente past de daarin gemaakte afspraken echter toe op het gehele gemeentelijke grondgebied. Het plangebied valt niet binnen het grondwaterbeschermingsgebied, maar wel voor een groot deel binnen de Utrechtse Heuvelrug. Binnen de Heuvelrug en buiten het grondwaterbeschermingsgebied kan regenwater van wegen en daken in de bodem worden geïnfiltreerd.


Om verontreiniging van regenwater te voorkomen mogen geen uitloogbare bouwstoffen als koper, lood en zink en geïmpregneerd hout worden toegepast op plekken waar die met regenwater in aanraking kunnen komen.


Riolering

Het regenwater in het plangebied moet zoveel mogelijk worden verwerkt op eigen terrein, bijvoorbeeld door infiltratie in de bodem. Als dit niet kan, moet het gescheiden worden aangeboden op het gemeentelijk riool.

In de huidige situatie is in een deel van het gebied een gemengd rioolstelsel aanwezig en in een deel een (verbeterd) gescheiden stelsel. Beleid is dat bij vervanging van rioolstelsels gescheiden stelsels worden aangelegd.


Oppervlaktewater

Binnen de plangrenzen is op dit moment ongeveer 3,50 ha oppervlaktewater aanwezig. Dit is nodig voor de berging van regenwater. Als ten gevolge van veranderingen (delen van) watergangen aan de berging worden onttrokken, moet deze reductie van de berging worden gecompenseerd.